De sociaalliberale wil is de kinderloze vader van de daad

Inzending van Jelrik Westra

Van de paarse kabinetten in de jaren 90 wordt wel gezegd dat, boven het eigenlijke beleid dat zij hebben gevoerd, het bestaan van deze kabinetten überhaupt de belangrijkste prestatie was van Wim Kok en de zijnen. De idealen staan boven de uitvoering daarvan. Zo gaat het anno 2020 ook nog te vaak bij een van de oude hoofdrolspelers in de kabinetten-Kok: ons eigen D66. 

Wij sociaalliberalen zijn goed in het hebben en benoemen van idealen. Zo goed, dat wij te vaak nog vergeten dat er aan het bedrijven van de politiek ook nog een pragmatische dimensie kleeft. Tussen alle lezingen, congressen en mediamomenten door zou je het haast vergeten, maar jawel, de wereld moet nog steeds gered worden! De afgelopen maanden laten beter dan ooit zien dat het voor ons moeilijk is daad bij ons sociaalliberale woord te voegen.

Verkropte waardeoverdracht

Voor een jonge partij als D66 is het ook een lastige tijd. De coronacrisis wordt door media, politiek en samenleving gepresenteerd als een tijd van ongekende sociale cohesie tussen alle groepen in de samenleving: verplegers en vakkenvullers, burgers en bestuurders, we moesten er samen uitkomen. Onder de streep is het pakket aan maatregelen die de afgelopen maanden de revue hebben gepasseerd echter weinig anders dan verkropte waardeoverdracht van de jongere generaties richting ouderen. 

Het is het bewijs dat nivellering niet alleen bestaat op economisch vlak, maar net zo op het gebied van algemene levenskwaliteit. Om dit bewezen te achten, hoeft men niet meer te doen dan kijken naar wat jongeren de afgelopen maanden hebben doorstaan, en de komende maanden en jaren  nog zullen moeten doorstaan. Een direct verlies van levenskwaliteit in de bloei van de jeugd, als gevolg van de quarantaine. Onderwijs, dat nog tot diep in de aankomende winter op een lager, digitaler pitje staat. De aanstormende recessie, die onze generatie – met haar al magere pensioenpotjes – op haar schouders mag torsen. Voor jongeren is het ‘mijn vrijheid eindigt waar die van jou begint’-liberalisme in 2020 definitief gestorven. Op conto van de zittende regering, en dus van D66.

“Jongeren kan je deze maanden moeilijk kwalijk nemen dat zij gedesillusioneerd zijn geraakt door de Nederlandse politiek.”

Voor D66, voor ons, ligt dan de volgende vraag: geloven jongeren na dit jaar nog in ons verhaal? Het verhaal van de jonge, progressieve onderwijspartij? Politieke verantwoording gaat niet over woorden, maar over daden, en dat is waar D66 sinds het begin van de crisis tekort in is geschoten. Wanneer de minister van Onderwijs, nota bene een D66-bewindspersoon, als antwoord op alle vragen en zorgen rondom de positie stelt dat men ‘maar even wat extra moet lenen,’ is dat simpelweg aanstotelijk voor een aanzienlijk deel van degenen die zich verwant voelen met D66. 

Jongeren kan je deze maanden moeilijk kwalijk nemen dat zij gedesillusioneerd zijn geraakt door de Nederlandse politiek. En dat in een land waar vorig jaar al slechts vier van de tien jongeren aangaf nog enige interesse te hebben in politiek. Wat dit kabinet, D66 incluis, in antwoord hierop aan jongerenparticipatie belooft, is daarom des te teleurstellender. Het jongerenparlement dat onze minister van Binnenlandse Zaken, wederom van D66, komt sinds de aankondiging in juni vorig jaar moeilijk van de grond en dreigt überhaupt een tandeloos symboolinstituut te worden. Verlaging van de stemgerechtigde leeftijd naar 16 jaar is daarnaast nog altijd een verre stip op de horizon. 

“Het was Coalitie-Y die uiteindelijk de meeste ruimte kreeg: een schimmig en ondoorzichtig geheel dat claimt garant te staan voor de belangen van jongeren, […] “

De bovengenoemde irritaties culmineren voor deze schrijver in de manier waarop het kabinet tijdens deze crisis ruimte biedt aan inspraak voor jongeren. Het was Coalitie-Y die uiteindelijk de meeste ruimte kreeg: een schimmig en ondoorzichtig geheel dat claimt garant te staan voor de belangen van jongeren, maar waar individuele jongeren geen lid van kunnen worden en transparantie een bijzaak is. Resultaat: lieden als Siewerd de Jong, voorzitter van onze christelijk-confessionele tegenhanger PerspectieF, mogen het kabinet periodiek gevraagd en ongevraagd adviseren over hoe de coronacrisis aangepakt dient te worden. Bevestigend voor de politieke onverschilligheid van onze jongeren zal het zijn, wanneer het kabinet laat zien dat de ChristenUnie, van alle partijen, in hun ogen de Nederlandse jongeren het best vertegenwoordigt.

Medelanders

Wat mij brengt tot een ander onderwerp waar woorden tekort schieten en daden achterwege blijven: institutioneel racisme (nadruk op institutioneel, voor de heer M. Rutte). Wij leven in een land waar de belastingdienst openlijk aangeeft etnisch te profileren. Waar niet-witte Nederlanders aantoonbaar moeilijker aan een baan of huis komen. Waar agenten zichzelf ‘Marokkanenverdelgers’ kunnen noemen zonder vrees op ontslag. Is dat een land waar alle inwoners vrij kunnen zijn? Wat Coen Brummer in de Trouw schreef is waar: het liberalisme heeft veel goed te maken. Dit goedmaken zal echter kilometers verder moeten strekken dan de economische hervorming waar hij voornamelijk voor pleit. Liberalisme gaat, meer dan geld, over mensen, en dus over het garanderen van een waarlijk gelijke behandeling van al onze medelanders, iets wat (bijna) 150 jaar na afschaffing van de Nederlandse slavernij nog altijd niet is bereikt.

De racistische moord op George Floyd was daarom ook in Nederland de druppel. Over het hele land kwamen duizenden mensen bij elkaar in hun solidariteit: ze pikken het niet langer. En wat gebeurt er met het debat over dit onderwerp? Niets. We blijven hangen bij hoe deze massaprotesten stoken met onze spontane wens naar een compleet risicovrije coronasamenleving, of bij de notie dat we “te ver door zouden schieten” in het bestrijden van racisme, wanneer we wijzen naar zwarte piet of Jan Pieterszoon Coen. Toegegeven, de progressieve partijen proberen oplossingen te zoeken, maar concrete actie blijft achterwege, zeker binnen het kabinet. Tenzij het gaat over het – ook door D66 – stilzwijgend instemmen met het wetsvoorstel tot verlaging van straf bij overtollig politiegeweld door alle fracties in de Tweede Kamer, DENK nagelaten. Over politieke gevoeligheid gesproken.

“Goed je best doen, en ze komen er wel, is het credo. Maar hoe kunnen wij vertrouwen in de mensen hebben als de mensen geen vertrouwen in ons, de politiek, hebben?”


Diversiteit is een belangrijk principe. Principes worden alleen niet waargemaakt door ze keer op keer te herhalen op partijcongressen en in verkiezingsprogramma’s, maar door ze te praktiseren. Er worden stappen gezet, actieplannen worden gepresenteerd, maar wetsvoorstellen en moties blijven uit. D66, indien zij de diverse, kosmopolitische partij wil zijn die zij beaamt te zijn, dient te allen tijde vooraan in de linie te staan in de strijd tegen discriminatie en haat. Niet alleen wanneer het gif van racisme weer oplaait, maar ook des te meer wanneer het onder de oppervlakte van de maatschappij sluimert. Leden als Mohammed Saiah hebben honderd procent gelijk, wanneer zij zeggen dat D66 extern nog te stil is op dit gebied, maar ook intern nog mijlen af te leggen heeft als het gaat om diversiteit.

Vertrouwen

Jongeren, die groeiende studieschulden moeten compenseren met flexcontracten en een bagger, vergrijsd pensioenstelsel. Medelanders die dagelijks tegenover systematische discriminatie en institutioneel racisme komen te staan. Het zijn twee groepen waar wij zeggen voor te staan, maar, wanneer het erop aankomt, we toch nog te vaak vertrouwen op de eigen kracht van mensen. Goed je best doen, en ze komen er wel, is het credo. Maar hoe kunnen wij vertrouwen in de mensen hebben als de mensen geen vertrouwen in ons, de politiek, hebben? Ze hebben nu, meer dan ooit, de steun van de overheid, onze steun, nodig. De steun van een partij die met actie laat zien dat wij er voor ze zijn.

Verloren vertrouwen, hoe lang het ook duurt, kan terug worden gewonnen. Hypocrisie wil ik het daarom niet noemen: de wil is namelijk de vader van de daad. Die daden blijven echter toch te vaak achterwege. Coalitiepolitiek mag daar niet altijd een excuus voor zijn: dat moeten wij als trouwe sociaalliberalen ook in kunnen zien. Laten wij vandaag nog beginnen aan het bewerkstelligen van die daden, niet alleen door onze kernwaarden zoals diversiteit, kansengelijkheid en participatie te benoemen, maar bovenal door ze te praktiseren. Door daad bij het woord te voegen. De komende maanden is daar gelukkig alle ruimte voor: ik hoop iedereen die zich in deze ergernissen kan vinden te zien bij het D66-congres van 28 november. Ik zal er zijn, en mij zal je horen.


Jelrik Westra is aftredend Voorzitter van de afdeling Jonge Democraten Rotterdam en treedt in september aan als landelijk Bestuurslid Pers en Profilering.

Dit is de tiende inzending van de vijftien essays voor de Schrijfwedstrijd.

Geef een reactie