Inzending van Katinka Wesseling
Een initiatief tot gezondheidspreventie wordt vaak snel van tafel geveegd, omdat het niet liberaal zou zijn. Vanuit klassiek-liberaal oogpunt is dit begrijpelijk. Maar D66 is niet klassiek-liberaal en trots op zijn sociaal-liberale fundament. Om deze sociaal-liberale visie waar te maken, is juist een sterker preventiebeleid nodig. De automatische reflex dat gezondheidspreventie per definitie niet liberaal is, moet eruit. Deze reflex kapt de discussie over preventie onterecht voortijdig af. Daarentegen moet het besef dat het ontbreken van een sterk preventiebeleid niet liberaal is, erin. Deze bewustwording opent deuren naar een verrijkte discussie over preventie. En dit is hard nodig, want zonder een sterk preventiebeleid hebben burgers geen werkelijke individuele vrijheid in een samenleving beheerst door vermogende bedrijven.
De vereniging van sociaal-liberalisme en preventie
Coen Brummer, directeur van de Mr. Hans van Mierlo Stichting, zet in zijn longread ‘Wat is sociaal-liberalisme?‘ uiteen wat het verschil is tussen het klassiek-liberalisme en het sociaal-liberalisme. De klassiek-liberalen gaan uit van een ‘negatief’ vrijheidsbegrip. Vanuit dit perspectief is vrijheid de afwezigheid van overheidsingrijpen. Minder bemoeienis betekent meer vrijheid. De sociaal-liberalen baseren zich daarentegen op een ‘positief’ vrijheidsbegrip. Zij stellen dat zekere overheidsactie nodig is om voor een individu een echt vrij leven mogelijk te maken. De overheid dient bijvoorbeeld te zorgen voor goed onderwijs en bescherming te bieden tegen ongelijke machtsverhoudingen. Maar ook bij het sociaal-liberalisme zit er een grens aan de mate waarin overheidsingrijpen gerechtvaardigd is. Als de overheid deze grens overschrijdt, wordt de individuele vrijheid juist beperkt in plaats van dat individuele vrijheid wordt gerealiseerd. Waar die grens bij preventiemaatregelen ligt, dát is waar de discussie over zou moeten gaan.
Bied tegenwicht aan de machtige industrie
Gezondheidspreventie is precies een thema dat vanuit het sociaal-liberale gedachtegoed om overheidsingrijpen vraagt. De rook-, voedings- en alcoholindustrie zijn grootmachten zonder democratische legitimiteit met veel invloed op de leefomgeving en op het gedrag van burgers. Deze industrieën werken puur vanuit een financieel belang. Het hoge zoutgehalte in sauzen, alcoholreclame die ook tieners aanspreekt, wat maakt hen het uit? Het is aan de overheid om tegenwicht te bieden aan de rijke industrieën die een leefomgeving creëren waarin burgers onbewust gestimuleerd worden tot ongezond gedrag. De democratisch gelegitimeerde overheid is de aangewezen partij om op te komen voor het gezondheidsbelang van het individu en voorwaarden te stellen aan de omgeving en aan producten zoals de consument die wenst. Zo is een individu meer in staat een echt vrije keuze te maken. Het is naïef om te denken dat individuen hiertoe in staat zijn in een wereld gedomineerd door industriële grootmachten. Al komt de klassiek-liberale overtuiging, dat individuen ‘vrij’ moeten kunnen kiezen zonder overheidsingrijpen, de industrieën natuurlijk erg goed uit.
Gezondheidspreventie is niet moralistisch
Veelgehoorde kritiek is dat gezondheidspreventie moralistisch van aard is. Preventie zou betekenen dat mensen niet meer rokend en onder het genot van een biertje onderuitgezakt op de bank pizza mogen eten. Dit is zeker niet het geval! Het gaat er niet om dat mensen geen overgewicht mogen hebben, niet mogen roken en geen alcohol mogen drinken. Integendeel, bezien vanuit de individuele vrijheid moet elk individu daarvoor kunnen kiezen. Het is goed voorstelbaar dat een gedeelte van de bevolking er bewust voor zou kiezen om het genotsbelang zwaarder te laten wegen dan het risico op gezondheidsschade. Het schrijnende is echter dat een Nederlander (al op jonge leeftijd) onbewust dermate door de industrie gestuurd wordt dat van een vrije keus geen sprake is. Leidt dit gedrag tot een verslaving, tot groot genoegen van bijvoorbeeld de tabaksindustrie, dan is er vrijwel geen vrijheid meer over.
Gezondheidspreventie is niet elitair
Een ander gehoord kritiekpunt is dat gezondheidspreventie elitair is. Het is echter zeer de vraag in hoeverre een gezonde leefstijl slechts verbonden moet worden met de levensvisie van mensen met een hoge SES (sociaaleconomische status). Uit interviews van Pharos over roken met mensen met een lage SES, die roken en niet roken, blijkt dat zij het belangrijk vinden om te voorkomen dat hun kinderen gaan roken. Daarnaast komt naar voren dat financiële en persoonlijke problemen, die leiden tot veel stress, het stoppen met roken extra moeilijk maken. Onder dergelijke omstandigheden kunnen mensen extra gevoelig zijn voor verleidingen in hun omgeving. Is het dan juist niet in het belang van mensen met een lage SES om als overheid invloed uit te oefenen op die omgeving?
De grens aan preventie door de overheid
Zoals eerder genoemd is het ook vanuit sociaal-liberaal oogpunt belangrijk te waken over de mate van overheidsdwang. Als de overheid bij preventie te ver doorschiet, zou het betekenen dat een individu zich moet schikken naar een paternalistisch overheidsbeeld. Dit moet ten alle tijde worden voorkomen, want bewust kiezen voor een ongezonde leefstijl is niet een slechte keus en maakt onmiskenbaar onderdeel uit van het zelfbeschikkingsrecht. Nu leven we echter in een maatschappij waarbij de macht van bedrijven te ver is doorgeschoten ten koste van een bewuste, vrije keuze van het individu. De discussie dient te gaan over in hoeverre er het tegenwicht van de overheid moet zijn ten dienste aan de individuele vrijheid, zonder te resulteren in een beperking van diezelfde vrijheid.
Sterker preventiebeleid
Al met al is het hoog tijd dat D66 zich intensief gaat inzetten voor een sterk preventiebeleid. Als progressieve, sociaal-liberale partij is zij de aangewezen voortrekker. De industrie heeft jarenlang te veel vrijheid gehad in het bespelen van burgers richting een ongezonde levensstijl ten koste van werkelijke individuele keuzevrijheid. D66 dient daarom niet langer terug te deinzen voor meer regulering van deze industrie onder de kortzichtige noemer ‘dat is niet liberaal’. Het is hoog tijd voor de verwezenlijking van de sociaal-liberale grondslag van D66, het is tijd voor overheidsactie!

Dit stuk is de vijftiende en laatste inzending van de vijftien essays voor de Schrijfwedstrijd
Sterk verhaal Katinka!