Meer dan een jaar zitten we nu in de coronacrisis, het nieuwe normaal is alweer gewoon geworden. Dat was anders in het voorjaar van 2020, de pandemie overviel ons met angst voor een onbekend virus. Het zorgeloze normale leven was opeens verdreven door een anderhalvemetermaatschappij met weinig contact, mondkapjes en Zoom-meetings. De grote leegte van de eerste lockdown werd voor mij, en vele anderen, een soort existentieel probleem: wat heeft de studie nog voor zin zonder contact met medestudenten of heb ik wel een echte baan als ik alle dagen thuis zit te werken? Door het niets werden we veroordeeld tot de vrijheid, had Sartre kunnen zeggen. Het doet me denken aan de vraag die ik altijd stelde tijdens het interviewen van eerstejaarsstudenten voor mijn studievereniging: wat is de zin van het menselijk Zijn? De vraag was ludiek bedoeld maar de antwoorden waren vaak serieus: ‘de wereld beter achterlaten,’ was vaak het antwoord. Altijd dacht ik dan, doen we dat ook werkelijk en doet de politiek dit ook? Het is een onderwerp waar de politiek, de Jonge Democraten en D66 in het bijzonder, na de pandemie ook over na moeten denken. Laten we de wereld wel beter achter voor toekomstige generaties? Zijn we wel goede voorouders?
… Tijd voor de Toekomst