Gijs en Sophie hebben gelijk (en daarom moeten we juist méér invloed op de kandidatenlijst krijgen)

black and gray microphone

Als ik een euro had voor elk stuk dat de DEMO deze week heeft gepubliceerd over artikel 5.9, lid 4 sub b van het voorgestelde nieuwe huishoudelijk reglement (HR) van D66, dan had ik nu twee euro. Wat niet veel is, maar ook niet heel gek, want laat het aan Jonge Democraten over om hun vrije avonden en zaterdagen op dit soort onderwerpen stuk te slaan. Maar onze invloed op kandidatenlijsten is een belangrijk thema, dus laat ik Gijs en Sophie toch maar van antwoord voorzien.

Jelrik Westra

Tot mijn en hopelijk ook hun schrik bleek ik het vooral eens te zijn met Gijs en Sophie. Alleen laat hun argumentatie juist zien waarom we niet minder, maar méér invloed op de kandidatenlijst moeten krijgen. Dat leg ik voor het congres morgen graag nog uit, maar daarvoor moet ik eerst stilstaan bij de stelling van Gijs en Sophie waar ik het nadrukkelijk níet mee eens ben. Te weten:

‘De Lijstadviescommissie (LAC) is geschikt om de lijst samen te stellen, wij als leden niet.’

Het is goed om nog uit te lichten hoe de LAC precies werkt. Lid 1 van artikel 6.11 van het HR van D66 vertelt ons dat “het lijstadvies wordt opgesteld door de voorzitter van het Landelijk Bestuur en de lijsttrekker van die verkiezingen.” Zij laten zich daarbij adviseren door één of meer externe adviseurs. De LAC als groep heeft dus geen besluitvormingsmacht over het lijstadvies, de lijsttrekker en partijvoorzitter als duo wel. Daarmee is het voor hen gewoon mogelijk om, tegen adviezen van de rest van de LAC over de verdeling van diversiteit en expertise in, de complete lijst om te gooien op basis van bijvoorbeeld de loyaliteit die kandidaten hebben getoond. Ook de opdracht die de ALV aan de LAC mee kan geven in het nieuwe HR-voorstel is niet bindend voor dit duo.

Laat daarmee even op je inwerken wat 50% invloed voor de LAC dan precies betekent. Met de voorgestelde HR-wijziging krijgen twee leden van D66 formeel evenveel macht als elk ander lid van de vereniging bij elkaar. Heeft dat écht de voorkeur boven gedeelde macht binnen de vereniging?

‘Het gebrek aan transparantie over de keuzes van de LAC voedt frustratie en onrust.’

Wat wel klopt is dat het voor de leden lastig is om te volgen waarom het LAC haar keuzes in het lijstadvies maakt. Hierin meer openheid van de LAC vragen is een topidee van Gijs en Sophie. Je geeft de leden meer inzicht en de LAC krijgt de kans om de leden beter mee te nemen in haar overwegingen. Wellicht komen de leden dan tot dezelfde conclusie als de LAC. Maar dan moeten de overwegingen van de LAC wel de juiste zijn, en zonder directe invloed op de kandidatenlijst kunnen we niet oordelen of dat zo is.

‘Populair zijn maakt je nog geen goed Kamerlid.’

Ook dit klopt, maar hoe vind je dan wel ‘goede’ Kamerleden? Alle macht bij de LAC leggen geeft hier ook geen garantie toe. De LAC – dus in feite bij de lijsttrekker en partijvoorzitter – moet vooral ook nadenken hoe er bij de verkiezingen gescoord kan worden, en scoren doe je juist met ‘populaire’ kandidaten. Een bekend gezicht is dan snel een no-brainer boven een nieuw, nog onbekend talent. Dat is ten dele waarom langzittende Kamerleden überhaupt vrijwel altijd hoog eindigen op het lijstadvies, terwijl er vaak maar enkele nieuwkomers in de top 10 staan (drie in 2023, slechts één in 2021).

Des te meer besluitvormingsmacht je legt bij mensen die losstaan van die verkiezingsdynamiek (en zich bijvoorbeeld niet bezig hoeven te houden met de partijkas na de volgende verkiezingen) des te minder populariteit een argument hoeft te zijn om iemand hoog op de lijst te zeggen. Dat neemt het argument van Gijs en Sophie dat populariteit onder de leden een te grote rol speelt binnen de status quo niet weg. Zowel het LAC-proces als de interne stemmingen zijn overduidelijk niet voor iedereen inclusief.

We hebben daarom meerdere manieren nodig om (hoger) op de lijst te kunnen komen, die tegoed komen aan de diverse sterke punten van verschillende mensen. Ik heb al geopperd om naast de huidige procedures kandidaten (of hun supporters) op de ALV bijvoorbeeld mee te laten dingen naar een specifieke plek op de definitieve lijst.

Maar waarom zoeken we niet ook naar manieren voor kiezers, niet-leden van D66, om mee te bepalen over de lijst? Immers gaat het Kamerlidmaatschap om volksvertegenwoordiging, dus of een Kamerlid ‘goed’ of ‘slecht’ is hangt uiteindelijk af van de steun die deze geniet onder het volk. Zo kunnen we niet alleen loskomen van de vooroordelen van D66(‘ers) over wat iemand een goed Kamerlid maakt, maar kan D66 ook in een geïndividualiseerd politiek landschap een daadwerkelijk democratische en betrokken partij blijven.

‘Jonge kandidaten zie je na hun interne campagne nooit meer terug bij de JD.’

Louder for the people in the back! En dat maakt het juist zo belangrijk voor de JD om veelbelovende, jonge kandidaten vanuit de eigen vereniging goed te kunnen voorbereiden op en te helpen bij hun gooi naar het Kamerlidmaatschap. En laat dat laatste nou een stuk moeilijker worden als wij straks nog maar de helft van onze invloed hebben op de kandidatenlijst. Zorg er daarom voor dat je morgen rond 10:45 digitaal of fysiek in de zaal klaarzit om te stemmen voor en in te spreken op amendement #6 op het nieuwe HR.


Bron foto: OpenVerse

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *