Zondagavond, drie nachtjes slapen tot de grote verkiezingsdag, was het tijd voor het hoogtepunt van elke campagneperiode: het Jeugdjournaal Verkiezingsdebat. Geforceerd lief doen tegen elkaar en het hebben over de écht belangrijke dingen, namelijk de namen van al je (klein)kinderen, huisdieren of partners. Dit is het debat waarbij je daadwerkelijk kan horen wat de politici zeggen zonder dat ze door elkaar heen tetteren, het debat waarbij je leert wat de favoriete voetbalclub is van de lijsttrekkers en het debat waarbij de politici eindelijk niet konden schuilen achter hun Haagse modewoorden, zoals bestaanszekerheid of constitutionele hoven.
Wat gelijk bleef met andere debatten, was dat Pieter Omtzigt wederom schitterde in afwezigheid. Toch zal de kijker niet lang getreurd hebben, omdat het ons de kans gaf om de ontluikende bromance tussen Rob en Henri verder te aanschouwen. De chemie tussen deze twee lijsttrekkers is immers onmisbaar. Teleurstellend was dan ook dat ze tijdens de traditionele spellen van het Jeugdjournaaldebat opgesplitst werden. Rob zat met opa Frans en de net-te-traag-van-begrippe Caroline in een team, terwijl Henri bij de iets te fanatieke Dilan en scheidslijnschreeuwer Geert zat. Dat verschil werd voornamelijk duidelijk in het finalespel waarbij de lijsttrekkers een versie van het torentje moesten bouwen. Dilan steelde de blokken van de tegenstander en Henri rende van hot naar her om de blokken juist te plaatsen, terwijl Geert verloren om zich heen aan het staren was. Nu maar hopen dat hij ook met die rol de formatie ingaat.
Het debat zelf had veel weg van een schoolklas die na de zomer weer terugkeert – de vergelijking werd bij aanvang al kort gemaakt. Geert als zittenblijver die zichzelf toch net iets toffer vind dan de rest, Dilan als typische pick-me-girl, Rob als gezellige, maar te ijverige jongen die vlak voor de bel toch nog vraagt of de juf het huiswerk niet is vergeten en Henri als degene die een klas heeft overgeslagen en even wil bewijzen dat hij echt wel slim genoeg is. Met Frans, die er als een perfecte Sinterklaas vandoor kan en Caroline als gezellige conciërge, is de club dan ook compleet.
Naast alle spelletjes en gekke feitjes (we weten bijvoorbeeld dat Geert Wilders wel héél trots is dat hij zelf zijn eigen hemden strijkt), stelde ook de inhoud van het debat niet teleur. Zo vertelde Caroline aan een van de kinderen uit de zaal dat zij vroeger – en nu nog steeds – wel moeite had om te rekenen. De oplossing? Caroline groot maken zodat zij voldoende mensen om zich heen kan verzamelen die voor haar kunnen rekenen. In de traditie van haar fameuze Telegraaf-interview waarbij ze één van deze rekenkundige genieën (Henk Vermeer, nummer 5) vroeg om voor haar even snel de zorgkosten te googelen, kan dit alleen maar een succes worden.
Verder ontstond er een mooi moment toen er aan Rob gevraagd werd waarom hij het zo belangrijk vindt dat iedereen zichzelf kan zijn. Hij vertelde dat hij vroeger niet uit de kast durfde te komen, omdat hij bang was om gepest te worden. Toch verzekerde hij het meisje die de vraag had gesteld, dat het altijd beter is om hierover te praten en je ook uit te spreken wanneer er iemand anders gepest wordt. Beroepspestkop Geert sloot zich hierbij aan, wel met de uitzondering dat ‘moslimjongens’ en ‘moslimmeisjes’ net iets minder zichzelf mogen zijn dan kinderen die dat niet zijn. Gelukkig waren de kinderen bij dat punt al zichtbaar afgehaakt, dus is dat hopelijk niet blijven hangen.
Toch is dit debat wel een verademing in deze campagnetijd. In een periode waarbij de angst van een PVV-premier ineens reëel is, elk debat uitmondt in een ordinaire schreeuwwedstrijd en waarbij Johan Derksen als belangrijkste politiek commentator wordt aangehaald, is het fijn om even te kunnen genieten van de kinderlijke onschuld en gezellig gekeuvel. Nu maar hopen dat de politici er iets van op hebben gestoken en hun eigen advies ter harte nemen. Na mooie woorden over het tegengaan van pesten op het schoolplein, zou het immers jammer zijn als deze kinderen aan de formatietafel wel gepest worden. En ja, Geert, dat geldt voor ‘moslimjongens’ en ‘moslimmeisjes’.