Huidig voorzitter Kalle kon vorig jaar zonder enige tegenstand het hele zomercongres platwalsen, maar dit jaar valt er weer wat te kiezen bij de JD! Floris van der Valk (21), rechtenstudent en afdelingsvoorzitter van Amsterdam, neemt het op tegen Max Verdegaal, voorzitter van Leiden-Haaglanden. In zijn gesprek met de DEMO toont Floris zichzelf als een leider vanuit de achterhoede, die spreekt over D66 in de wij-vorm en wil inzetten op het succes van leden en bestuursgenoten. We spreken hem op het recente D66-congres over zijn visie, elitaire D66’ers en de verantwoordelijkheid die ‘zevenvinkers’ zoals hijzelf hebben in de politiek.
Jelrik Westra
Later vandaag horen we onder andere Sigrid Kaag en Robbert Dijkgraaf speechen. Waar spreekt JD-voorzitter Floris op het volgende D66-congres in november over?
“Ik zou vooral de overeenkomsten tussen JD’ers en D66’ers willen benoemen. We hebben onze verschillen, maar vinden elkaar in de wens voor een sociaalliberaal Nederland. We vieren volgend jaar namelijk ons robijnen huwelijk (40 jaar, red.) met D66. En in elk huwelijk heb je discussies, maar we moeten de JD niet terugbrengen tot alleen de luis in de pels. We mogen ons eigen JD-verhaal meer op de agenda zetten.”
Standpunten bepalen in plaats van standpunten wijzigen dus. Waar zitten die gaten volgens jou?
“Techniek en artificiële intelligentie, ook omdat de boomers bij D66’ers er minder van weten. Vasko van de werkgroep Digitalisering heeft vandaag een motie over auteursrecht van AI ingediend. Dat hebben wij op ons eigen congres bedacht, voordat D66 er al iets van vond. Verder zie ik bestuurlijke vernieuwing en directe democratie bij D66 naar de achtergrond glippen, terwijl wij net een nieuwe resolutie hebben geschreven.”
We zitten in het RAI, dus het is een thuiswedstrijd voor de Amsterdamse voorzitter. Op de congresdag loopt Floris vooral veel rond. Hij is veel in de plenaire zaal bij de motiebehandelingen te vinden – vooral in de zaal, minder aan de interruptiemicrofoon. Maar ook de subsessie over de rol van mannen in emancipatie trekt Floris zijn aandacht, en hij helpt het huidige Landelijk Bestuur met het verspreiden van het product van hun nieuwste ludieke actie: een pamflet over democratische vernieuwing, geheel in de stijl van het originele appèl uit 1966 waarin de oprichting van D66 werd aangekondigd.
Het originele pamflet uit 1966 werd opgesteld door D66’ers die zich zorgen maakten over de staat van de democratie. Hoe kijk jij 57 jaar later naar de staat van D66?
“We hebben best een klap gehad bij de Statenverkiezingen, en we moeten kijken waar dat vandaan komt. D66 wil in het kabinet teveel het oliemannetje zijn, maar dat vind ik de taak van de VVD. Wij mogen best meer clashen met het CDA.”
“Er is veel kritiek dat D66 elitair is. Eerlijk: we zijn ook best een elitaire groep met z’n allen. We gebruiken veel jargon en doen vaak een beroep op de wetenschap, ook bij de JD. Dat belerende vingertje moeten we afleren. Maar bovenal: juist mensen uit de gevestigde orde moeten zich uitspreken tegen sociale ongelijkheid in Nederland. Ik ben zelf zevenvinker en ik denk dat D66 dat meer kan doen.”
Een soort noblesse oblige?
“Ja. Het komt nu nog te vaak uit BIJ1 of GroenLinks, van de mensen die al benadeeld worden in de samenleving. Ook wij moeten hier onze verantwoordelijkheid pakken. Daarom vind ik het – juist als Amsterdammer – ook belangrijk om te luisteren naar mensen buiten de Randstad, die minder worden gehoord.“
Je wil dus juist de privileges die je hebt inzetten voor mensen die het minder hebben. Ik ga toch even de vraag stellen: wat als je een tweevinker als tegenkandidaat zou krijgen?
“Zevenvinkers mogen best eens vaker een stap terugdoen. Bij gelijke geschiktheid zou ik daar zeker rekening mee houden bij mijn kandidaatstelling.”
Hoe dan ook, je staat kandidaat. Wat trekt je aan het voorzitterschap?
“Ik ben een beetje per ongeluk voorzitter geworden. Ik had me in Amsterdam gekandideerd als bestuurslid politiek, maar er ontbrak een voorzitter. Toen werd ik gevraagd, en tijdens het afgelopen jaar kwam ik erachter dat ik het heel tof vond om in te zetten op de motivatie en ontwikkeling van mijn medebestuursleden. Ik vind het natuurlijk ook heel leuk om zelf bij de raadsfractie aan te schuiven, maar mijn bestuursgenoten hebben echt dingen laten zien waarvan ze aan het begin van dit jaar nog niet dachten het te zouden kunnen. Op borrels werd mij gevraagd of het landelijk voorzitterschap niet wat voor mij zou zijn. Ik twijfelde er wel over of ik met mijn huidige ervaring de juiste persoon voor de taak zou zijn. Maar bij de JD is het juist belangrijk om dingen te doen waar je nog van kan leren.”
Zal je in het Landelijk Bestuur ook meer een intern gerichte voorzitter zijn?
“Je moet intern goed zitten om extern te functioneren. Alleen dan komen de nieuwe ideeën op gang die wij kunnen omzetten in moties bij D66. Ik vind het ontzettend leuk om te zien hoe enthousiast JD’ers aan de slag kunnen gaan met de inhoud. Nieuwe leden met een motie op het congres wil ik laten zien dat hun inzet écht gevolgen heeft voor beleid.”
Wie een kijkje neemt op de campagne-Instagram van Floris, ziet dat zijn plannen aansluiten bij zijn ambities. Zo belooft hij meer landelijke trainingen en masterclasses te organiseren, zodat JD’ers zich beter kunnen ontwikkelen binnen de vereniging. Daarnaast: “Ik wil een cultuuromslag op congressen. We zijn hard op de inhoud, maar kunnen zachter zijn op de persoon. Het mag oké zijn als nieuwe leden nog vormfoutjes maken. Dat moet ook gelden voor mijn Landelijk Bestuur. Er mag ruimte zijn om fouten te maken, of om aan te geven dat je aan je grenzen zit.”
Wie natuurlijk nóg beter weet wat voor voorzitter jij bent, zijn je Amsterdamse bestuursgenoten. Ik heb even gepeild, en zij zien jou als een verbinder, iemand die goed zijn medebestuurders kan faciliteren en niet bang is om advies te vragen.
“Haha, dat herken ik denk ik wel. Ik probeer me voor de sfeer in een bestuur in te zetten, want dat is de basis van waaruit je dingen voor elkaar krijgt. Daarom zie ik mezelf meer als een dienende leider: ik vind het belangrijk dat leden en bestuursgenoten zelf ook een visie kunnen creëren. Tegelijkertijd ben ik perfectionistisch ingesteld en houd ik graag een vinger aan de pols. Delegeren blijft een leerpunt.”
Dat wordt voor jou de grootste uitdaging?
“Ik heb ook gemerkt dat je in de politiek snel tegen een muur op kan lopen, zeker als er fractie- of coalitiediscipline in het spel is. Ik vind het lastig als er geen mogelijkheid is tot dialoog, zoals bij de basisbeurs. Daar is door de coalitie een financiële afspraak over gemaakt en buiten die kaders viel niks meer te bespreken. Dat maakte ik in Amsterdam ook mee rondom de energietoeslag. De gemeente wilde deze wel uitbetalen aan studenten, maar had het geld er niet voor. En anders dan Utrecht waren raadsleden ook niet bereid zich hierover uit te spreken tegen de landelijke overheid.”
Hoe ben je daar toen mee omgegaan?
“Gewoon blijven aankaarten. Op een gegeven moment had ik de positie dat ik input kon blijven geven. Wanneer het in de gemeenteraad weer ging over de energietoeslag, dan wist het betrokken raadslid dat die even naar mij toe moest komen om af te stemmen.”
Noot: Floris laat achteraf weten dat D66-fractievoorzitters inmiddels wél hebben opgeroepen de energie-toeslag voor studenten beschikbaar te stellen.
Persoonlijk
Hoe zou een bestuur met alleen maar klonen van jezelf eruitzien?
“Dan krijg je acht bestuursleden die vooral in zichzelf terugtrekken. Efficiënt, maar wel eentonig.”
Wat is het ergste waarvan iemand je kan beschuldigen?
“Ik ben niet zo snel beledigd, wel kan ik slecht tegen geroddel.”
Wat is je meest cancelbare mening?
“Kees van der Staaij is mijn guilty pleasure politicus. Hij komt over als zo’n lief opaatje dat de meest verschrikkelijke dingen zegt, maar gewoon niet beter weet.”
Met welke politicus zou je een dag willen ruilen?
“Eberhard van der Laan. Het is een ex-politicus, maar naast zijn politieke carrière in Amsterdam was hij ook advocaat. Die combi vind ik als rechtenstudent natuurlijk heel interessant.”
Kijk je liever naar reality-TV of een tweede-kamerdebat?
“Toch een Kamerdebat. Je bent JD’er, hé? Reality-TV vind ik te eentonig.”
Wat onderscheidt jou van Max Verdegaal, je tegenkandidaat?
“Ik onderscheid mijzelf vooral door mijn ervaring in het uitdragen en presenteren van standpunten van de JD. Max en ik gaan het de JD wel moeilijk maken, want we zijn allebei goede kandidaten.”
Bron foto: Verstrekt door geinterviewde.