Steven Pieters ontketende in 1986 een zogeheten ‘Groningse Revolutie’ binnen de prille JD door met een veranderingsgezind pamflet het zittende landelijk bestuur te bruuskeren. Tijdens het eerste DEMO-interview (dat hier terug te lezen is) bleek echter al snel dat Pieters met zijn uitgesproken meningen en aversie tegen gezapigheid, ook later in zijn loopbaan wrijving veroorzaakte. Bijvoorbeeld, toen hij rond de eeuwwisseling in het landelijk bestuur van D66 zat en door toenmalig penningmeester Frans van Drimmelen ervan beschuldigd werd de partij het faillissement in te jagen.
Interview door Richard Korpel
“Ik kwam in het landelijk bestuur van D66 vanuit een groep – Opschudding – die de ingesleten patronen binnen D66 wilde bestrijden. De congressen hadden toen een vaste voorzitter. Die positie was echt een blikvanger. Juist daarom heb ik het roulerende congresvoorzitterschap ingevoerd: je moet ook andere mensen de kans geven. Dat betekende wel dat er soms iemand zat die het minder goed deed. Ik had ook bedacht dat D66 te Haags georiënteerd was en dat ieder bestuurslid van het LB een vaste regio moest bezoeken. Ik gaf mezelf bewust Limburg om het mezelf moeilijk te maken en ik ben altijd daar naartoe gegaan, maar van de rest van het LB heb ik nooit iets van actie of terugkoppeling vernomen. Zoiets werd niet gewaardeerd.
Het breekpunt was uiteindelijk het 35-jarige jubileum van D66 in 2001. Er was alleen een bestuurdersborrel gepland en ik vond dat de leden er wel wat meer van mochten merken. Oud-D66 kamerlid Jan van Veldhuizen maakte toen een rekensommetje. Als we een jubileumboek maken en dat gratis opsturen naar leden met het verzoek om een vrijwillige bijdrage, dan hoeft maar acht procent van de leden drieëndertig gulden over te maken om quitte te spelen. Tegenwoordig zie je dat soort marketing wel meer, maar toen was het ongehoord. Ik had vertrouwen in onze leden en had het proces al in gang gezet, nog voordat ik toestemming had gekregen van het LB. Dat was mijn fout.
Toen zei ik: ‘Hier is mijn portefeuille en ik heb geen behoefte aan een andere positie‘
Steven Pieters
Dat was achteraf dus niet zo slim. Frans van Drimmelen, de penningmeester toentertijd, zei dat ik met dit project de vereniging het faillissement in zou jagen. Het financiële risico was voor het LB te groot en ik had verder alleen de secretaris organisatie aan mijn zijde. Het merendeel van het LB vond dat mijn positie onhoudbaar was geworden en bood mij een andere bestuurspost binnen het LB aan. Toen zei ik: ‘Hier is mijn portefeuille en ik heb geen behoefte aan een andere positie’. Dat jubileumboek is er uiteindelijk wel gekomen. Het heeft de vereniging zelfs enkele tienduizenden guldens opgebracht. Maar voor mij was de lol ervan af.
Ik heb ook nog in de landelijke Adviesraad gezeten, voordat ook die om zeep werd geholpen. Dat was een clubje van kritische, lastige D66-leden. Parlementariërs moesten op hun vrije zaterdag naar ons gaan luisteren. Sommigen gingen er wel goed mee om. Ik heb bij toenmalig kamerlid Boris Dittrich bepleit, dat het homohuwelijk een juridisch-logische mensenrechtenkwestie is en niet zomaar een ‘feestje voor homo’s’. Boris heeft daar echt politiek werk van gemaakt. Els Borst was ook zeer indrukwekkend. Zij was zo deskundig en kreeg daardoor een stuk minder ingewikkelde vragen. Maar ook goede mensen moet je goed in de gaten houden. Dingen gaan namelijk niet vanzelf goed en ook zij hebben er baat bij om af en toe te sparren. Helaas bestaat de Adviesraad niet meer. Ik vind dat een gemis binnen D66.
Mijn meest zichtbare politieke functie was buitengewoon raadslid in Amersfoort. Een groot deel van de gemeenteraadsleden bleek nogal ondeskundig – althans in de raadscommissie Milieu, waar ik deel van uit maakte – en zij hadden geen idee van hun mandaat precies inhield. Men kiest vaak een of twee profileringsonderwerpen, zoals hondenpoep of bomen, om op te scoren. Ik ben zelf meer van de inhoud dan het politieke spel en na vier jaar stopte ik ermee. Ik heb toen ook weleens de krant gehaald, maar dat vinden de ‘echte’ raadsleden dan weer niet leuk. Je moet wel je plaats kennen.
Maar goed, soms ben ik te snel en ondoordacht bezig en regelmatig vinden mensen het niet leuk dat je vindt dat het anders moet. Ik heb daarna niet echt een politieke loopbaan gehad. Ook in mijn werk roep ik regelmatig nog weerstand op. Ik houd van reuring. Ik denk dat je daar ook het meeste van leert en mee bereikt. Het kerkhof besturen kan iedereen.”
De JD nu
Tussendoor breng ik in dat ook binnen de JD er mensen zijn – waaronder ik – die de boel te gezapig vinden. Namelijk: te weinig schoppen tegen D66 en te weinig activistisch. De hoeveelheid bijval valt me echter tegen. De JD is volgens Pieters toch meer een scholings- en vormingsorganisatie dan een ‘schaduw-d66’.
“Als je met politiek bezig wilt zijn, dan moet je naar de D66. De toegevoegde waarde van de JD is dat je jongeren laat kennismaken met de politiek: Wat is een amendement en hoe dien je dat in? Dat zijn wezenlijke vaardigheden waarmee je kan doorstromen als je dat wilt, maar – en dat is belangrijk – dat hoeft niet. Politieke invloed is niet het hoofddoel van de JD en ik vind ook dat je dus gedoceerd met kritiek op de moederpartij moet zijn. Hans van Mierlo was in mijn tijd eigenlijk te verstandig, het zou meestal geforceerd zijn geweest om daar tegenin te gaan.
‘’Behalve bij een meteoriet komt verandering nooit van buitenaf”
Steven Pieters
Nu zie je met Sigrid Kaag dat ze wordt aangevallen, juist omdat ze haar nek heeft uitgestoken met het idee van een nieuwe bestuurscultuur. Maar dat thema van een nieuwe bestuurscultuur is een typisch D66-onderwerp en daar moet zij dus wel mee doorgaan. Bij het persoonlijke drama met Frans van Drimmelen heb ik de D66-onderzoekscommissie laten weten dat er in mijn bestuurstijd geen signalen zijn binnengekomen. Die man is alles kwijt. Ik weet er niet veel van, maar genoeg om te weten dat het allemaal niet zwart-wit is. En ik vind het niet de primaire taak van de JD om D66 te schaduwen op een dergelijke persoonlijke situatie.
Om de zoveel tijd borrelt dat sentiment dat je net noemt op: de beuk moet erin. Maar behalve bij een meteoriet komt verandering nooit van buitenaf. Als leden van de JD het te tam vinden, is het aan hen om daar verandering in te brengen. Zoek spannende gastsprekers of onderwerpen op! Een tegendenker. Daar zitten risico’s bij bijvoorbeeld wanneer je mensen als Thierry Baudet binnenhaalt, want hij is vooral een dwarsdenker en niet zozeer een tegendenker. Anderen kunnen echter eventuele fundamentele denkfouten aanwijzen of tonen wat buiten beeld blijft.
Daarom heb ik zelf in het pamflet dat ik naar jullie (De DEMO red.) heb gestuurd twee onderbelichte politieke onderwerpen benoemd. Het eerste is dat de Dalai Lama waarschijnlijk geen navolging krijgt omdat China dat niet wil. Hij blijft er heel fatsoenlijk onder dus je hoort er weinig tot niets over. Maar ik vind dat geestelijk leiders – ook al ben ik het vaak niet met hun eens – wel een maatschappelijke functie hebben, bijvoorbeeld als de paus heldere standpunten inneemt over vluchtelingen of het milieu”. Noot: Na dit interview laat Steven per mail weten dat de Dalai Lama zich recent volstrekt ongepast heeft gedragen en dat hij dat ernstig en verwerpelijk vindt, maar dat dit niet afdoet aan zijn pleidooi voor het behoud van het instituut Dalai Lama (en dus niet de persoon van Dalai Lama).
“En de grootste olifant in de kamer is wat mij betreft de overbevolking. Het is geen item bij de VN en niemand durft het erover te hebben. Maar even heel simpel gezegd: bijna alle milieuproblemen zijn het gevolg van het feit dat we met te veel mensen zijn. De helft minder mensen betekent de helft minder milieuproblemen. En dan is altijd de vraag: hoe kom je op een fatsoenlijke manier tot minder mensen? Toen ik het met Alexander Pechtold erover had, werd hij gelijk boos. Hij dacht dat ik naar de eenkindpolitiek, zoals van China, toewilde. Maar het is nu juist de politieke uitdaging om dat op een humane manier en zonder dwang te doen.
In de politiek gaat het altijd heel erg om beeldvorming, maar het zou moeten gaan om de ideeën die mensen hebben en hoe dat tot zinvolle verandering kan leiden. En om de argumenten voor en tegen. Als ik mezelf iets verwijt is dat ik goede ideeën niet altijd heb kunnen omzetten in effectieve actie. Er zit ongetwijfeld ongelofelijk veel denkkracht bij de JD. Ik hoop dat jullie daar nuttige dingen mee kunnen doen.”