Interview: JD’er van het eerste uur Steven Pieters over zijn ‘Groningse Revolutie’

Alles is, zoals het is geworden. Maar zoals Steven Pieters (62 jaar) het zelf beschrijft: ‘’Geen enkele organisatie is ingericht op het goed vastleggen van zijn eigen geschiedenis’’. De beginfase van de JD, waar de oud-voorzitter deel van uitmaakte toen hij uit militaire dienst kwam, is ondertussen bijna niet meer voor te stellen. En bijna niemand is meer bekend met de zogeheten ‘Groningse Revolutie’, een conflict dat in die prille beginfase (1986) toch bijna het einde van de JD had kunnen betekenen.  

Richard Korpel

Na een introductiegesprek op het LB-kantoor in Den Haag ontstond het idee om, bijna à la het familiediner, een dubbelinterview met Steven Pieters en Hein Jaarsma -de andere kant van het verhaal- af te nemen. Bij de afwijzing van die laatste zat echter geen woord Spaans. Het conflict wat bij de voorzittersverkiezing ontstond tussen de vertrekkend voorzitter Hein en de rest van het landelijk bestuur en kandidaat-voorzitter Steven is nog niet verjaard. Hein piekert er dan ook niet over mee te doen aan de ’Geschiedsvervalsing’ en de limo blijft leeg. Nu ontmoet ik Steven alleen op zijn werk voor de DCMR Milieudienst Rijnmond.

De beginfase van de JD

‘Ik was op afstand betrokken bij de oprichtingsgesprekken van de JD, maar moest uiteindelijk in militaire dienst. Toen ik terugkwam hadden anderen de JD opgericht. D66 vond dat in het begin helemaal niets. Die waren van mening dat jongeren gewoon bij D66 volwaardig mee konden doen. Er was een Jongeren-Aktiveringscentrum (JOAC), maar dat was meer een tam verlengstuk. Alleen de naam al! Als jongere is het prettig om met andere jongeren te snuffelen aan de politiek, terwijl binnen D66 vaak oudere leden de boventoon voeren. Na mijn militaire dienst overtuigde Frans Hasselaar, een goede vriend van me, om voorzitter van de regio Groningen te worden. Let wel, daar waren we toen met z’n drieën (Linze Schaap was het derde bestuurslid)

Naast drie bestuursleden waren er nog twee actieve leden, dus we zaten vaak met zijn vijven bij elkaar. Als regiovoorzitter zie je dus van een afstand dingen binnen de JD gebeuren waarvan je denkt: dat moet anders. Het landelijk LB legde heel sterk het accent op ledenwerving. In de begintijd was het heel belangrijk om tot tweeduizend leden te komen, omdat je dan in aanmerking kwam voor subsidie. Het ging niet goed met D66, dus het was een hele prestatie van Hein Jaarsma ( de tweede JD-voorzitter) om dat met zijn LB te behalen. Maar die focus ging ten koste van de politieke inhoud en aan scholing en vorming. We hadden al die nieuwe JD-leden nog niet zoveel te bieden; we bestonden eigenlijk alleen maar. Maar het is makkelijker werven als je ook iets leuks te bieden hebt. Ik was zelf minder van het borrelen en meer gericht op trainingen en dergelijke . 

De ‘Groningse Revolutie’

Toen de tweede termijn van Hein afliep, besloot ik me in 1986 te kandideren voor het voorzitterschap bij de  tussentijdse verkiezing. Ik heb samen met anderen toen een pamflet geschreven. Dat waren denk ik twee of drie A4’tjes; ik ben vaak wat langer van stof. Volgens mij hebben we dat onder de stencilmachine gelegd en hebben anderen dat pamflet verspreid. Dat is toen uit de hand gelopen, want het LB liet opeens weten dat ze allemaal zouden opstappen als ik voorzitter zou worden. Volgens mij had Frans Hasselaar dat in de wandelgangen gehoord.

Eigenlijk zette dit het voortbestaan van de hele vereniging op het spel

In die tijd liepen de bestuursjaren niet synchroom, dus als de voorzitter werd vervangen zou de rest van het bestuur normaal gesproken blijven zitten. Op een bepaald moment waarschuwde Annath Koster, de secretaresse en persoonlijk assistent van Hans van Mierlo, mij: ‘als dat dreigement er ligt en je weet ervan, moet jij zorgen dat je voor iedere functie een kandidaat hebt’. We zijn vervolgens allerlei mensen gaan bellen of ze kandidaat wilden worden en we konden gelijk horen of ze het eens waren met ons plan. Die telefonische actie heeft mijn kandidatuur sterk ondersteund.

Uiteindelijk lukte het om voor elke functie een andere kandidaat te vinden. Daar zaten een stuk of vijf Rotterdammers en Utrechters bij, en maar twee Groningers. Toch heette het in de wandelgangen ‘de Groningse Revolutie’, omdat ik uit Groningen kwam. Ik vond het ook geen revolutie; het was gewoon een normale verkiezing. Die hele beeldvorming klopt niet.

Er zat wel een Randstedelijke component aan. Het zittende LB was grotendeels een Amsterdamse aangelegenheid en de afstand met onder andere Groningen was heel groot. Je had destijds nog geen internet en dergelijke. Eigenlijk hadden we alleen de DEMO en de congressen om met elkaar te communiceren. Echter, bij de congressen was het LB vooral druk met zorgen dat alles organisatorisch goed verliep. Dus ik kandideerde me echt als buitenstaander. Ik kende Hein ook niet persoonlijk. Via via heb ik voor het eerst vernomen dat het bestuur op zou stappen. Dat is nooit direct tegen mij gezegd.

Er waren volgens mij nog twee andere kandidaten voor het voorzitterschap, maar door alle heisa sneeuwden die helemaal onder. Uiteindelijk ben ik verkozen en is het oude bestuur inderdaad in één keer opgestapt. De toenmalige DEMO-Hoofdredacteur, een goede vriend van Hein, stapte ook op. Eigenlijk zette dit het voortbestaan van de hele vereniging op het spel. Zeker in de beginfase hing alles af van wat het LB deed. De afdelingen en regio´s waren nauwelijks nog vitaal te noemen. En er gaat bij een revolutie heel veel kennis en inzet verloren.

Meet the new boss, same as the old boss

Dat bestuursjaar was behoorlijk zwaar. Het oude bestuur zat overal waar ik kwam op de eerste rij. Misschien was er de verwachting dat ik onderuit zou gaan, of dat ik geïntimideerd zou raken. Maar ze waren ook  zeer betrokken en oprecht bang dat het fout zou gaan. Vlak na mijn verkiezing  volgde de oprichting van de regio Twente. Dan kom je daar als nieuw  landelijk bestuurslid en dan voel je je toch wat in je eentje tegenover al die oud LB’ers. Maar dat kantelde  na enige tijd. Na Twente was de sfeer bij de oprichting van de regio Zeeland al gezelliger. Op een begeven moment ontdooiden we en hebben we elkaar, eigenlijk pas na de verkiezing, goed leren kennen. Ze zagen ook wel dat ik geen hele rare dingen deed.

Aan het eind van het jaar vroeg een mede-bestuurslid uit Groningen terecht: wat is er nou veranderd?

Maar de boel valt rauw op je dak en je wordt snel opgeslokt door de gang van zaken. Aan het eind van het jaar vroeg een mede-bestuurslid uit Groningen terecht: wat is er nou veranderd? We hebben achter de schermen dingen gedaan, maar wat hebben de leden gemerkt? Waarschijnlijk niet veel, terwijl je je een slag in de rondte werkt. Ik werkte toen fulltime voor de burgemeester van Groningen en ik moest ongeveer drie uur in de trein zitten vanuit Groningen naar Den Haag, om het hele weekend met de JD bezig te zijn. De collegestukken voor B&W las ik in de trein.

Er is dat jaar niet heel veel veranderd, maar je hebt wel dingen in gang gezet. Wij moesten op aanraden van Hans van Mierlo eens met de JOVD en de JS gaan praten om te bezien wat ons politiek-inhoudelijk bindt. Het purperen (paarse)akkoord wat daar uiteindelijk uit voortkwam, hebben wij als JD in gang gezet. Er zijn ook goede handleidingen geschreven voor de politieke scholing en vorming, maar je moet altijd maar kijken of nieuwe besturen die handeleidingen ook gaan gebruiken. Daarom is het zo jammer als een oud bestuur helemaal verdwijnt, omdat die kennis niet allemaal in de handleidingen zit.’

Hein Jaarsma stelde in zijn reactie op mijn interviewverzoek dat u het maar een half jaar gedaan zou hebben en toen weer opstapte.

‘Ik weet niet hoe hij daarbij komt. Ik heb het van november tot november gedaan, naast mijn drukke baan op het stadhuis in Groningen. En ik heb absoluut fouten gemaakt. Maar het beeld dat ik een steen in de vijver heb gegooid en toen snel ben vertrokken, dat klopt niet.’

Je schreef in het pamflet dat je mij stuurde dat je achteraf wel te kritisch was geweest.

Het kan zijn dat het qua toon een beetje een klap in het gezicht was, maar ik had graag een gesprek met hem en het zittende LB hierover willen hebben. 

De gunfactor

‘Het is jammer dat ik het pamflet niet meer heb, want ik kan me niet voorstellen dat er echt heel veel schokkende dingen in stonden. Ik heb ook nooit gehoord dat het verhaal (‘Naar kwalitatieve groei’) niet deugde. Het was een logische volgende stap, aangezien we die tweeduizend leden hadden bereikt. Ik heb ook nooit helemaal begrepen waarom ik ze in het harnas had gejaagd. De groep was heel gedreven en overtuigd dat ze goed zaten. Misschien dat ze anders zouden reageren als het iemand was die ze kenden. Het is makkelijk schoppen tegen een onbekende uit Verweggistan.

Er komt iemand met een pamflet: So what?

Ik heb destijds nooit een opmerking gemaakt dat het feitelijk ondemocratisch was door te dreigen met opstappen, maar terugblikkend denk ik wel: Je diskwalificeert wel een kandidaat en het was gewoon een normale verkiezing. Er komt iemand met een pamflet: so what? Ik vond het normaal dat je, zeker als buitenstaander, met een plan kwam. Het zou eerder een voorwaarde moeten zijn, in plaats van alleen maar persoonlijke informatie zoals een foto en je geboorteplaats.

Ik moet dus wel een verschrikkelijke kandidaat in hun ogen geweest zijn, maar dat kan ik me niet voorstellen. Verschrikkelijk eigenwijs misschien, maar dat had Van Mierlo ook. Die had alleen veel meer charme en politieke kwaliteiten. Ik heb in mijn latere leven ook nog af en toe de nodige weerstand opgeroepen. Soms heb ik de gunfactor en soms ook niet. Maar ik vind nog steeds: als je het idee hebt dat het anders moet, moet je het podium op. En als je een meerderheid achter je krijgt, moet je dat uit gaan voeren. Terugblikkend vind ik wel dat er niet voldoende is geleverd, maar ik heb er geen spijt van.

Bron foto: Verstrekt door de geinterviewde.

Bovenstaand is een ingekorte versie van ons gesprek. In deel twee wat binnekort op demojd.com verschijnt, gaat het interview verder over Steven´s tijd na het JD/voorzitterschap, zijn kijk op de JD nu, overbevolking, de Dalai Lama en de casus Frans van Drimmelen, met wie hij een persoonlijk conflict had.

Geef een reactie