Interview: Kalle Duvekot (Kandidaat voorzitter)

Het is zonnig weer als Kalle Duvekot (21) het plein achter het Binnenhof op loopt. We hebben afgesproken voor een interview bij café Leopold. Ik zie Kalle vanaf een afstandje al aankomen in een koningsblauw bomberjack van de Universiteit Leiden. Nadat we hebben kennisgemaakt stappen we het café binnen. 

Bas Buise

Kalle loopt routineus door de zaak, hij komt er regelmatig met zijn afdeling Leiden-Haaglanden. Een groep die volgens Kalle dicht bij het vuur zit, omdat veel landelijke kopstukken van de vereniging in het gebied wonen.

Al in de zesde klas van het Stedelijk Gymnasium Amersfoort besloot Kalle politiek-actief te worden en meldde hij zich bij de Jonge Democraten. Deze zomer is hij – als het goed is – klaar met zijn bachelor politicologie. Vorige week heeft hij zijn laatste hand gelegd aan zijn scriptie over de Amerikaanse presidentsverkiezingen. 

Na de vakantie wil hij landelijk voorzitter worden van de Jonge Democraten. Als het hem lukt kan hij meteen aan de slag, want volgens veel JD’ers is er werk aan de winkel.

Overal binnen de JD hoor je geluiden over het gebrek aan actieve leden, wat wil je hiermee doen?

Daarvoor heb ik een groeiplan. Ten eerste wil ik het landelijke verenigingsgevoel versterken met bijvoorbeeld feesten en verenigingsweekenden. Ten tweede wil ik een groeiplan opstellen per regiocommissie, afdeling en werkgroep. Dan gaan we met elke unit kijken wat zij belangrijk vinden, waar ze naartoe willen groeien en hoe gaan wij hen daar het komende jaar bij kunnen ondersteunen. 

Heb je ook concrete ideeën over hoe je meer mensen zou willen trekken?

Ja, er zijn wel wat concrete kleine ideetjes. Wat Utrecht bijvoorbeeld succesvol heeft gedaan was een alle ledenmoment in plaats van een nieuwe ledenmoment. Ze stuurden iedereen die lid is een mail met de vraag of ze niet weer actief wilden worden en  nodigden ze meteen uit voor een moment waarop alle leden weer eens langs konden komen. Je kan dan aan de oude leden laten zien: jij hoort er ook nog bij. En de nieuwe leden leren meteen de oude generatie kennen. Zij horen dan van hen, uit eerste hand, hoe leuk de JD is en hoeveel je er kan leren.

Verder wil ik advies inwinnen over hoe je het beste ledenbinding doet. Ik weet dat er ook onderzoek is gedaan aan de Universiteit Leiden. Die heeft echt ledenonderzoek gedaan in de Jonge Democraten een aantal jaren geleden. Dat rapport is er. Daar staan een aantal punten in over hoe je leden weer kan betrekken bij de vereniging.

Welke van jouw persoonlijke kwaliteiten komen goed van pas binnen het landelijk bestuur?

So, dat is wel een grote vraag. Wat voor kwaliteiten heb ik? Ik ben er zelf heel erg van om vanaf de frontlinie te leiden. Dus met de voeten in de klei staan en praten met de mensen: ‘wat heb jij nodig? Waar kan ik jou mee helpen?’ Ik ben niet voor niets twee keer langs alle afdelingen gegaan. Eén keer om te luisteren en één keer om als kandidaat langs te komen. 

Tegelijkertijd kan ik heel goed het overzicht houden. Ik ben iemand die ongelofelijk verzot is op lijstjes. Die combinatie is nodig in je rol als voorzitter. 

Ik weet dat D66 heel prikkelbaar is op dat soort momenten. Ze vinden het absoluut niet leuk als je dan scherp bent.

Hoe zie je de relatie met D66? 

Samenwerken waar kan, maar wel scherper. Ik heb het afgelopen jaar met meerdere D66 afdelingen samengewerkt. Daar heb ik uit geleerd dat een hele hoop mensen bij D66 echt wel open staan voor ons. We moeten die mensen dus niet afschrikken door er erg tegenaan te schoppen. Maar ik heb ook gezien dat we bij sommige D66’ers moeten laten blijken dat onze steun niet onvoorwaardelijk is. En als D66 iets doet dat tegen het belang van ons als jongeren is, dat je dan je tanden moet laten zien. 

Volgend jaar zijn de Provinciale Staten verkiezingen, wat als D66 dan iets zegt dat tegen het belang van de JD in is?

Ik weet dat D66 heel prikkelbaar is op dat soort momenten. Ze vinden het absoluut niet leuk als je dan scherp bent. Maar dan moet je ook wel hard tegen ze kunnen zijn. Dat betekend niet dat je ze direct gaat afbranden in de pers, maar wel dat je zegt van: ‘hallo, dit is niet hoe we getrouwd zijn.’

Ben je zelf lid van D66?

Ja, zeker.

Wat was voor jou de reden om lid te worden van D66?

Ik wilde in 6 vwo politiek actief worden, maar voor welke partij wist ik nog niet. Toen heb ik alle partijen uit de Tweede Kamer opgeschreven en heb ik eerst alle extreme, niche en confessionele partijen weggestreept. Toen ben ik de partijprogramma’s gaan bekijken van wat er over was. Ik bekeek vanuit welke ideologische hoek ze komen, wat ze allemaal belangrijk vinden. Ik kwam uit het op het liberalisme en zo hield ik VVD en D66 over. Die laatste is het geworden vanwege het progressieve klimaatbeleid en vooral de Europese Unie. Ik ben heel pro-Europees.

Vind je het jammer dat het een beetje stereotype is? Dat je op een Stedelijk Gymnasium hebt gezeten en je uiteindelijk dan bij D66 terecht komt.

Is het heel slecht om onderdeel te zijn van een grotere groep mensen die precies hetzelfde paadje hebben bewandeld? 

Ik kan me ergens voorstellen dat je het jammer zou vinden dat je niet bij een brede volkspartij uitkomt. Je blijft in een soort bubbel.

Daar ben ik me van bewust. Het is één groot bubbeltje. Ik heb daarom mijzelf ook altijd uitgedaagd om bijbaantjes die buiten die bubbel liggen te nemen. Ik heb in een metaalfabriek gewerkt een zomer lang. Ik heb daarnaast heel veel bijbaantjes in het onderwijs gehad. De laatste twee jaar bijles geven hier in Den Haag op het Johan de Witt college in de Schilderswijk.

Wat vind je qua politiek een interessant onderwerp?

Mijn hart ligt heel erg dicht bij LHBTI-emancipatie, zeker in het onderwijs.

Is LHBTI-emancipatie iets politieks voor jou?

Het is zeker gepolitiseerd, en natuurlijk vind ik dat de politiek er helemaal niet over zou moeten gaan wie jij bent, en wie je zou moeten zijn en hoever je dat zou mogen uiten. Maar in de praktijk zie je dat je het wel in de politiek moet aankaarten om vooruitgang te kunnen boeken. Het is ook zo dat de politiek de ruimte biedt om te discrimineren door niet hard genoeg in te grijpen. Dus dan moet je ook tegen de politiek zeggen: ‘neem die ruimte!’


Bron foto: Verstrekt door de geïnterviewde. 

Geef een reactie