Overspannen kamerleden, fracties die hele beleidsterreinen laten schieten en een overdaad aan moties en vergaderingen; de werkdruk op het binnenhof is sinds enige tijd weer onderwerp van discussie. Hoewel het misschien minder coronaproof is, en de kamer waarschijnlijk wéér moet verbouwen, kan er ook worden gekeken naar of de hoeveelheid zetels in de tweede kamer nog toereikend genoeg is. Deze week luidt de stelling van de Hans van Mierlo Stichting dan ook: ”Het aantal zetels in de Tweede Kamer moet worden uitgebreid om de positie van de Kamer ten opzichte van de regering te versterken”. Drie JD’ers geven hun mening.
Verdubbel het aantal Kamerleden
Een lid van het Zweedse Parlement, de Riksdag, vertegenwoordigt zo’n 30.000 Zweedse burgers. Een lid van de Estische Riigikogu vertegenwoordigt 13.000 Esten en een parlementariër in de Deense Folketing zit daar als vertegenwoordiger van 33.000 Denen. En Nederland? Een Tweede Kamerlid vertegenwoordigt 118.000 inwoners. Dit schrikbarende getal zou iedere D66’er aan het denken moeten zetten: wat betekent dit wel niet voor de democratie?
D66’ers en Jonge Democraten spreken graag over democratische vernieuwing. Afschaffing van de Eerste Kamer, gekozen burgemeesters, referenda, de lijst lijkt onuitputbaar. Maar de eerste stap bij het verbeteren van onze democratie lijkt mij het creëren van een gezonde Tweede Kamer. Hoe kan ons land immers functioneren wanneer de kern van onze democratie niet functioneert? Om maar een voorbeeld te noemen: GroenLinks-Kamerlid Lisa Westerveld houdt zich bezig met zorg, cultuur, corona, onderwijs én media. Dit soort versplintering van kennis zorgt ervoor dat de Tweede Kamer te veel macht moet afstaan aan de regering. Als een Tweede Kamerlid deel moet nemen aan meerdere commissiedebatten, het land in moet om kiezers te spreken én zich bezig moet houden met profilering, is er weinig tijd meer over om een goede initiatiefwet te schrijven of om problemen in het bestuur écht tot de bodem uit te zoeken. Doet een Kamerlid dit wel, dan ligt het risico op een burn-out op de loer. Het gevolg? Parlementariërs die voor de inhoud compleet afhankelijk worden van hun ambtelijke ondersteuning, problemen bij de overheid die niet op tijd worden gesignaleerd en een politiek die zich alleen maar bezig lijkt te houden met de krantenkoppen.
Er is maar één manier om zo’n gebrek aan democratie, dualisme en slagvaardigheid op te lossen: Tweede Kamerleden moeten eindelijk de tijd en de ruimte krijgen om hun werk goed te doen. Samen met driehonderd collega’s.
Thijmen van Hoorn is voormalig bestuurslid Politiek & Pers van de Jonge Democraten Arnhem-Nijmegen en masterstudent rechten aan de RU en de UvA.
Zorg voor meer onafhankelijke Kamerleden
De positie van de Tweede Kamer ten opzichte van de regering is belabberd, maar het verhogen van het aantal Kamerleden gaat dit probleem (helaas) niet oplossen zonder daarbij ook te kijken naar de rol die Kamerleden van coalitiepartijen aannemen. Door strenge coalitie- en fractiediscipline en lange regeerakkoorden hebben we een systeem gecreëerd waarin minimaal de helft van de Kamerleden hun wettelijke taak, het controleren van de regering en het maken van (goede) wetten, niet of nauwelijks uitvoert.
Meer Kamerleden zal wel tot gevolg hebben dat er meer controlerende Kamerleden bijkomen, maar het zal niks veranderen aan de relatieve verhoudingen tussen coalitie en oppositiepartijen. De coalitiepartijen, die als doel hebben om de coalitie in het zadel te houden, zullen in dit systeem altijd een meerderheid blijven behouden. Met als gevolg dat wanneer er meer Kamerleden bijkomen er ook veel meer Kamerleden van coalitiepartijen zullen bijkomen die hun dagen vullen met Netflixen of de krant lezen, zoals nu al het geval is.
Het probleem van de gebrekkige controle van de regering kan alleen opgelost worden door het dogma van meerderheidsregeringen en coalitiediscipline te doorbreken. Kamerleden moeten weer onafhankelijk de regering kunnen controleren, zonder daarbij gebonden te zijn aan coalitie- en fractiediscipline. En dat kan, blijkt uit de vele minderheidskabinetten die Nederland in de 20e eeuw heeft gehad. Zolang we dit dogma niet doorbreken, kunnen we eindeloos Kamerleden blijven toevoegen zonder de positie van de Kamer wezenlijk te versterken.
Casper Jongeling.
Groei mee met de samenleving
De volksvertegenwoordiging hoort in een representatieve democratie de baas te zijn. Voor een effectieve volksvertegenwoordiging is het daarbij belangrijk dat alle Kamerleden de tijd en de ruimte hebben om hun werk goed te doen. Die werkdruk is echter toegenomen omdat de samenleving ingewikkelder is geworden. Dat is een gevolg van technologische ontwikkelingen, internationalisering en de bevolkingsgroei. Daardoor moet de nationale politiek meer besluiten nemen over hoe wij samen leven dan in het verleden.
In 1848 had de Tweede Kamer 68 leden die tweeëneenhalf miljoen Nederlanders vertegenwoordigden. Tegenwoordig vertegenwoordigen honderdvijftig Tweede Kamerleden 17,5 miljoen Nederlanders. Dat betekent dat een Kamerlid vier keer zo veel mensen moet vertegenwoordigen, terwijl de samenleving complexer is geworden. Dat zie je ook aan het aantal bewindspersonen. De eerste Nederlandse kabinetten bestonden uit negen ministers. Tegenwoordig heeft het kabinet zestien ministers en acht staatssecretarissen. In 1848 controleerden acht Kamerleden één bewindspersoon, tegenwoordig controleren zes Kamerleden één bewindspersoon. Dat alleen al, verhoogt de werkdruk voor Kamerleden met één derde.
Als je werkdruk voor bewindspersonen volgt dan zou de Tweede Kamer nu 181 leden moeten hebben. Maar dat houdt er geen rekening mee dat de Kamer niet alleen beleid controleert, maar ook het volk vertegenwoordigt en de regering controleert. Thorbecke had wel rekening gehouden met die taak en een verdeelsleutel in de grondwet van 1848 opgenomen. Als we die zouden volgen, dan zouden we nu 387 volksvertegenwoordigers hebben.
We hebben dus historisch weinig parlementariërs, ook internationaal gezien. Als we het Europese beleid zouden volgen, dan zouden we nu bijna 500 Kamerleden hebben. We hebben daar nu nog geen derde van. De vraag is dus niet of er meer Kamerleden moeten komen om hun werk te kunnen doen, maar hoe veel Kamerleden erbij moeten. En dat hangt dus af van welke benadering je gebruikt.
Vaststaat in ieder geval dat er meer Kamerleden bij moeten om de positie van de Kamer in ons staatsbestel te versterken. Het aantal genoemde Kamerleden lijkt misschien hoog, maar valt mee als je ook de Eerste Kamer zou afschaffen en vervangen door een constitutioneel hof. Daarmee krijg je een flexibeler en wendbaarder openbaar bestuur waarin de kamer een sleutelrol vervult. Daar heb je voldoende Kamerleden voor nodig.
Thomas Alberts is portefeuillehouder Democratie en Openbaar Bestuur.
Lijkt het jou ook leuk om te reageren op stellingen in deze rubriek? Mail dan snel dat je mee wil doen naar hoofdredactiedemo@jongedemocraten.nl, o.v.v. Stelling van de Stichting. Wie weet sta jij de volgende keer op de site!
Omslagfoto: ‘Plenaire zaal tweede kamer’. Bron: Wikipedia Commons