Democratie: Opportunisten, lobbyisten en partijpolitiek?

Wat wil ik niet terug na corona?

Deze vraag veronderstelt dat er dingen zijn die nu niet goed zijn, maar vooral dat we een keuze hebben in het veranderen daarvan. En in theorie klopt dat natuurlijk wel, in theorie kunnen we alles veranderen en het roer radicaal omgooien. In principe kunnen we ervoor kiezen om klimaatverandering een halt toe te roepen, om de oorlog tegen de natuur te staken en de groeiende ongelijkheid te beteugelen. In theorie kunnen we veel, maar in de praktijk laten we de laatste decennia bar weinig zien. 

Inzending voor de schrijfwedstrijd door Casper Jongeling

Als corona ons één ding heeft geleerd is dat, dat grote maatschappelijke veranderingen niet uit de lucht komen vallen. Corona zou ons huidige systeem op de kop gooien, maar uiteindelijk moest alles wijken opdat alles hetzelfde kon blijven. Dingen die normaal gesproken onmogelijk waren, konden nu opeens wel. Zo was het bijvoorbeeld mogelijk dat er opeens miljoenen mensen niet meer gingen werken, maar toch betaald werden. En ook toen de Nederlander een paar maanden niet op kantoor kwam maar thuis gingen werken, bleef Nederland draaien. Het laat zien dat het systeem slechts denkbeeldige barrières opwerpt en dat conformiteit niet noodzakelijk is. Dat er voorzichtig wordt gesproken over dat we na corona wat meer thuis mogen werken, is daarom niets meer dan een pyrrhus overwinning na de beloofde ‘Great Reset’.  

Inmiddels wordt er ook niet meer gesproken over corona als wereldveranderende ontwikkeling, maar vooral over hoe we weer zo snel mogelijk terug kunnen gaan naar het oude normaal. Men is coronamoe, en dat is ook niet gek na bijna twee jaar van onzekerheid en tegenspoed. We zijn murw gebeukt en daardoor is de ideologische roep om verandering verstomd. Maar dat betekent niet dat we geen verandering zouden willen, dat we niet een leefbare wereld willen achterlaten voor onze kinderen of dat we niet nog meer zoönosen, zoals corona, willen voorkomen. We kozen namelijk voor ‘nieuw leiderschap’, ‘samen sterker verder’ of voor ‘stem Nederland terug’, maar iets wezenlijks veranderde er niet. De oorzaak? Onze democratie. 

Democratie

Als er dus iets is dat ik niet terug zou willen na corona dan is dat onze huidige gebrekkige democratie. We hebben een democratie gecreëerd waarin het mogelijk is dat het kabinet moties weigert uit te voeren, zoals de oproep van de Tweede Kamer om slachthuizen met veel coronabesmettingen te sluiten. Door deze weigering zijn er waarschijnlijk talloze medewerkers (veelal uitgebuite arbeidsmigranten) onnodig ziek geworden. Ook worden in onze democratie adviezen van experts genegeerd. Dat zij zeiden dat de rechtsstaat wordt uitgehold, dat de luchtkwaliteit gevaarlijk slecht is en dat de overheid mensen onterecht als fraudeur bestempeld spoorde niet aan tot actie, met alle gevolgen van dien. Het debacle van de afschaffing van de dividendbelasting nog daargelaten. Kortom, onze democratie blijkt onvoldoende in staat om ons te beschermen tegen gevaarlijke of oneerlijke situaties. Maar wat schort er dan aan?

Democratie: Het recht van de sterkste?

Vraag een willekeurig persoon op straat: Wil jij een leefbare planeet voor je kinderen? Wil jij wel of niet dat de jeugd met mentale problemen goed wordt geholpen? Wil jij wel of niet dat multinationals ten koste van jouw gezondheid enorme winsten maken? De antwoorden op deze vragen zijn natuurlijk evident. Desondanks leggen wij het als samenleving keer op keer af tegen de belangen van partijen met meer macht. Zo zorgt de boerenlobby ervoor dat boeren jaar in jaar uit gecompenseerd worden voor hun onrendabele en ronduit gevaarlijke businessmodel. Nederland is om onduidelijke redenen nog altijd een belastingparadijs en zonder extra inzet gaan we de klimaatdoelen van Parijs niet halen. Dit zijn stuk voor stuk ontwikkelingen die de belangen van de Nederlander schaden, maar toch niet een halt toegeroepen worden. 

Democratische vernieuwingen zijn daarom nodig om de democratie weer voor het algemeen belang te laten werken. Niet alleen in de vorm van directe inspraak waardoor burgers zich kunnen laten horen, maar ook een versterking van onze instituties zoals de Rechtspraak en de Raad van State, maar vooral ook een broodnodige revitalisatie van onze toezichthouders zoals de NVWA en de Autoriteit Persoonsgegevens. Jarenlang zijn deze en andere instituties uitgekleed door de beleidsmakers, waardoor de burger steeds minder wordt beschermd.

Democratie: Het recht van de partijen?

Dat onze beleidsmakers ons niet goed beschermen heeft ook te maken met hoe zij worden gekozen. Effectief gezien hebben we een enorm gedeelte van de democratie uitbesteed aan de politieke partijen. De partijen bieden ons een lijst mensen aan waarop we kunnen stemmen, allemaal zorgvuldig uitgekozen door de partij en hun leden. En zodra deze mensen zijn verkozen, komen zij “namens die partij” in de Kamer. Steeds meer is de partijpolitiek verstrengeld geraakt met de democratie. Dit terwijl meer partijpolitiek juist zorgt voor minder democratie. 

De partijen kunnen namelijk de wil en werkzaamheden van de volksvertegenwoordigers sturen. Dit terwijl de kiezer niks heeft aan de nummer zoveel van de VVD die zijn dagen vult met Netflixen of aan de ijzeren fractiediscipline dat ervoor zorgt dat de partij of coalitie altijd hetzelfde stemt, maar voor de politieke partij zelf is het voordelig. De VVD heeft er belang bij als kritiekloze Kamerleden alleen op komen dagen voor het stemmen, zo maken ze het de VVD-bewindslieden niet al te lastig. 

Kritische mensen, zoals voormalig CDA’er Pieter Omtzigt, zijn al helemaal niet geliefd bij politieke partijen, zeker bij coalitiepartijen. Eigenzinnige volksvertegenwoordigers hun wil en werkzaamheden zijn immers moeilijker te sturen. Dat volksvertegenwoordigers juist de uitvoerende macht moeten controleren en daarvoor kritisch moeten zijn, wordt vaak gemakshalve vergeten. En doordat de partijpolitiek zo verwerven is geworden met de democratie kunnen aspirerende volksvertegenwoordigers bijna niet anders dan zich aansluiten bij een van de gevestigde partijen, waar ze zich in het kritiekloze keurslijf moeten voegen. Kritische aspirerende volksvertegenwoordigers worden hierdoor effectief geweerd uit de politiek. Dat dit allemaal rechtstreeks ingaat tegen artikel 67 lid 3 van de Grondwet: “De (kamer)leden stemmen zonder last.”, blijkt vooralsnog geen probleem.

De partijen maken het echter nog bonter. Als een volksvertegenwoordiger zich niks aantrekt van de fractiediscipline en uiteindelijk de fractie verlaat of eruit wordt gegooid, en daarmee handelt in lijn met de eed die hij heeft afgelegd (trouw zijn aan de Grondwet), dan wordt dit door de politieke partijen geframed als “zetelroof”. Een merkwaardige aantijging, die geen enkele basis vindt in de (Grond)wet, maar exemplarisch is voor de macht die partijen zichzelf toekennen. Omdat de partijen grotendeels bepalen wie er uiteindelijk gekozen worden, is het niet vreemd dat er voornamelijk gehoorzame volgelingen of opportunisten in de Kamers zitten. Maar zo is onze democratie niet bedoeld. 

En ook de partij van de democratische vernieuwingen en het nieuwe leiderschap kan niet vrijgepleit worden van haar discutabele rol in de huidige democratie. Ook zij zal een lange blik in de ideologische spiegel moeten werpen. Zij is een partij geworden waarbij je tegen klimaatverandering kan zijn, maar toch kan gaan werken bij Shell of de Nederlandse Olie en Gas Exploratie en Productie Associatie (NOGEPA). De partij waarbij je vóór preventie kan zijn, maar ook kan gaan lobbyen voor Coca-Cola. De partij waar je tegen vliegen op korte afstanden kan zijn, maar waar je wel het vliegtuig kan pakken naar Luxemburg. De partij waar je amendementen op het verkiezingsprogramma mag indienen, maar deze zonder positief advies van de partijtop niet worden aangenomen. De partij wiens partijleider zegt dat bestuurlijke vernieuwingen geen prioriteit hebben. Er kan geconcludeerd worden dat deze partij vooral opportunisten aantrekt en weinig idealisten. En dat moet de partij zichzelf aanrekenen.

Democratie: het recht van het volk.

De hiervoor genoemde punten zijn enkele symptomen van de niet werkende democratie. Een democratie waarin het recht van de sterkste geldt, waar de lobbyist van Coca-Cola het persoonlijke nummer heeft van de aanstaande vice-premier, maar waar je als burger maar beperkt van je kan laten horen. Een democratie waarbij opportunisme en volgzaamheid belangrijker zijn dan kritisch vermogen. Een democratie die anti-grondwettelijke praktijken heeft genormaliseerd. Helaas zijn dit geen luxe problemen van een verder welvarend land. Inmiddels hebben we een corona-, klimaat-, natuur-, stikstof-, woning-, en gezondheids-, en vertrouwenscrisis gecombineerd met een immer stijgende ongelijkheid in kansen en mogelijkheden. Veel Nederlanders voelen inmiddels ook aan dat het niet zo goed gaat met Nederland en dat zij niet goed gehoord worden. Helaas vinden zij vooralsnog alleen weerklank bij extreem-rechtse partijen, die de terechte kritiek op de democratie afwisselen met ridicule rechtsstaat ondermijnende complottheorieën. 

Met een goede democratie waren deze problemen er wellicht ook geweest, maar het is in ieder geval zeker dat de tekortkomingen in onze democratie niet in ons voordeel werken. Willen wij een vuist kunnen maken tegen de grote uitdagingen van de komende tijd zal onze democratie moeten worden verbeterd. Meer en meer is onze democratie een staatsvorm geworden waar het recht van de sterkste en de opportunisten geldt en waar burgers steeds weer het nakijken hebben. Het is aan de partij van het nieuwe leiderschap en de democratische vernieuwingen om op te staan en verantwoordelijkheid te nemen. Een goede democratie is namelijk ons recht.


Dit artikel is een inzending voor de schrijfwedstrijd die de DEMO dit jaar organiseert, met het thema: Wat moet anders na corona?

Casper Jongeling heeft diverse functies gehad binnen de JD, waaronder voorzitter van de afdeling Rotterdam. Momenteel is hij lid van de Raad van Advies en de Oriëntatiecommissie van de Rotterdamse afdeling.

Bron omslagfoto: Max Pixel

Geef een reactie