“Ik zit daar niet om makkelijke politieke punten te scoren.”

D66-europarlementariër Samira Rafaela wil met haar jongerentour een brug slaan tussen Nederlandse jongeren en Europa: “Nederlandse jongeren klagen al over hoe slechte toegankelijkheid van de politiek, dat is voor Jongeren uit het Caribische deel van het Koninkrijk nog veel lastiger.”

Wimer Heemskerk

Samira Rafaela, Europarlementariër namens D66, lanceerde enkele weken geleden de jongerentour. Ze gaat hiervoor in gesprek met jongeren door het gehele Koninkrijk. Haar doel: zoveel mogelijk jongeren betrekken bij haar werk als Europarlementariër. Bijzondere aandacht heeft ze hierbij voor jongeren uit het Caribische deel van het Koninkrijk.  De DEMO spreekt haar over de tour en over hoe ze jongeren op uit de overzeese gebieden daarbij betrekt in het kader van de themamaand Living la Vida Lokaal.

Waarom juist nu een jongerentour?

Het is niet iets volledigs nieuws. Ik heb het altijd belangrijk gevonden dat er met jongeren gepraat wordt. Dat vind ik ook mijn taak als Europarlementariër en wil ik structureel onderdeel van mijn werk maken. Veel jongeren weten mij daar met hun vragen te vinden, maar dan bereik je wel een bepaald type. Jongeren van bijvoorbeeld het VMBO of het MBO zoeken je minder snel op. Bij deze jongerentour merk ik bovendien: de vragen die zij mij stellen zijn heel waardevol.

Zoals je het vertelt is de jongerentour een logische volgende stap in het betrekken van jongeren. Op welke manier probeerde je al jongeren te betrekken?

Ik doe veel via social media. Ik vind het ook heel leuk en het is een makkelijke toegankelijke manier om je te bereiken. Instagram is daarbij mijn favoriete platform. Je kan er lekker creatief bezig zijn en wat persoonlijker. Bovendien werkt het heel goed voor interactie. 

Daarnaast is het ook iets vriendelijker. Twitter bijvoorbeeld is, excuses voor het woordgebruik, een riool. Al krijg ik ook op Instagram regelmatig racistische reacties. Wel heb ik het idee dat dat iets is afgenomen nadat ik daar een tijd terug in de media een punt van heb gemaakt, grappig genoeg. 

Wat voor een vragen krijg je van jongeren vaak te horen?

Dat verschilt enorm. Vragen over hoe de EU werkt, over verduurzaming, over discriminatie op de arbeidsmarkt, maar soms ook heel specifiek: laatst vroeg een meisje mij over het investeringsverdrag met China. En natuurlijk veel over corona. 

Het fijne aan met jongeren praten is dat ze direct zijn. Als ik bijvoorbeeld vraag hoe het gaat met de corona maatregelen, krijg je shit als antwoord. Die directheid, daar hou ik van. 

Nou kan praten met jongeren op zichzelf al heel nuttig zijn, maar het liefst wil je er ook politiek van kunnen maken. Wat hoop je uiteindelijk echt voor deze jongeren te kunnen regelen?

Het belangrijkste vind ik dat het duidelijk is voor hen dat ik iets doe met hun input. Ik zit daar niet om makkelijke politieke punten te scoren. Op onderwerpen als sociale zekerheid en werkgelegenheid kan ik dat ook heel direct, want ik zit in het parlement in die commissies. Hun input neem ik dan direct mee in vragen aan de commissaris over zaken als het Erasmusprogramma (programma waar vanuit je in het buitenland kan studeren, red.) en de positie van jongeren op de arbeidsmarkt. Ik praat ook vaak met hen over mijn eigen ideeën. Zo is het ook een hele nuttige klankbordgroep.

Sarmira Rafaela tijdens een plenair debat van het Europees parlement in Brussel, februari 2021. Bron: Multimediacentre Europees Parlement

Als individu is er natuurlijk een limiet aan wat je kan doen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat Europa, het Europees Parlement in het bijzonder, toegankelijker en herkenbaarder wordt voor jongeren?

Dat is een institutioneel probleem van de EU. Institutionele middelen als de veto zijn schadelijk voor onze geloofwaardigheid. Het straalt uit: als je ergens geen zin in hebt kan je je veto inzetten. Mensen zien daardoor ook te weinig vooruitgang. 

“Ons systeem is er juist op gebouwd naar compromissen toe te bouwen.”

Samira Rafaela – Europarlementariër voor D66

Maar als organisatie loopt het Europees Parlement ook achter. Pas een paar jaar terug zijn ze begonnen hun verhaal actief te vertellen. Dat zie je ook bij een flink aantal van mijn collega’s. Die besteden veel te weinig tijd met hun achterban en zitten vaak niet eens op socialmedia. 

En ook de media doet weinig verslag van Europa. Op NPO kan je hele dagen kijken naar de Tweede Kamer. Waarom worden daar niet ook vergaderingen van het Europees Parlement uitgezonden? Ik zou dat logisch vinden.

Is Europa ook niet te weinig politiek?

Nee, dat vind ik niet. Wij voeren politiek debat op het hoogste niveau. Ik denk dat dat beeld komt door de aard van de Europese Unie. Het is een heel ander bestuurlijk systeem dan in Nederland, zo heeft het ook een diplomatieke aard. De verschillen in belangen tussen landen zijn al heel groot, dus je kan er niet continu mee bezig zijn die verschillen uit te vergroten en het debat te polariseren. Ons systeem is er juist op gebouwd naar compromissen toe te bouwen.

In je jongerentour heb je specifieke aandacht voor het Caribische deel van het Koninkrijk. Waarom zet je je juist voor deze gebieden in?

Ik heb er natuurlijk mijn roots, dat maakt uit. Tijdens de verkiezingscampagne ben ik er ook geweest en heb ik hen beloofd me voor hen in te zetten. Die belofte wil ik houden. Daarnaast vergeten we in de EU vaak de overzeese gebieden, daar is dus nog veel te winnen.

We moeten meer aandacht hebben voor de specifieke problemen waar zij mee worstelen. Klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en een gigantische migratiecrisis; Venezuela is voor hen een buurland. 

Hoe zet jij je voor het Caribische deel van het Koninkrijk in?

Ik lobby er veel voor om te zorgen dat gebieden overzee toegang hebben tot fondsen en programma’s. Én om te zorgen dat de informatievoorziening over deze fondsen ook op orde is. Op Curaçao is bijvoorbeeld laatst een Informatiecentrum ingericht op kosten van de Europese Unie. Dat zijn belangrijke dingen. 

“Het is ook niet voor niets dat oud-JD’ers bij D66 in volksvertegenwoordiging zo goed vertegenwoordigd zijn.”

Samira Rafaela

Met een Franse Europarlementariër heb ik bovendien de ‘Parlementaire vriendengroep voor de gebieden overzee’ opgericht. In Frankrijk zie je namelijk dezelfde uitdagingen in de relatie met de overzeese gebieden. 

Wat zijn volgens jou de grootste problemen waar jongeren in het Caribische deel van Nederland tegenaan lopen?

In het onderwijs zijn te weinig middelen, zo is er bijvoorbeeld een tekort aan techniek als laptops. Dat is zeker tijdens corona een groot probleem geweest. Een baan vinden is ook lastig. De eilanden hebben dan ook echt last van een braindrain.Tenslotte is studeren in buitenland voor jongeren in de overzeese gebieden ook een stuk moeilijker. Daarom is aansluiting vinden bij programma als Erasmus+ enorm belangrijk. 

En, niet te vergeten, de afstand tot de politiek. Jongeren in Nederland klagen al over hoe slecht politici in de EU te bereiken zijn, dat is voor deze jongeren natuurlijk nog veel lastiger. 

Je bent zelf natuurlijk ook actief geweest bij de Jonge Democraten. Welke ervaringen heb je meegenomen uit deze tijd?

Politiek inzicht vooral denk ik. Bij de JD kan je veel trainingen volgen over politieke instrumenten: moties schrijven, opiniestukken schrijven, jezelf presenteren en debatteren. Dat was voor mij heel waardevol. Het is ook niet voor niets dat oud-JD’ers bij D66 in volksvertegenwoordiging zo goed vertegenwoordigd zijn. 

Naast deze opleidende kant probeert de JD natuurlijk ook invloed uit te oefenen op de politiek. Hoe is de aanwezigheid van de JD in Europa? En hou zou dat beter kunnen?

De JD is altijd heel aanwezig geweest bij het Internationale; het constant participeren bij de conferenties van bijvoorbeeld LYMEC en IFLRY, dat is belangrijk. En natuurlijk de Brusselreis. Daarnaast zou het goed zijn om nauw contact te onderhouden met Europarlementariërs en de EU-woordvoerder in het Nederlands parlement: Sjoerd Sjoerdsma. Wat ik ook nog mee zou willen geven: organiseer eens een uitwisseling – een twinning noemen jullie dat toch? – met het Caribisch deel van het Koninkrijk. Dat zou een mooie ervaring zijn.


Bron omslagfoto: Multimediacentre Europees Parlement

Geef een reactie