Motie van afkeuring: effectief of loos dreigement?

“Hier scheiden onze wegen.” Het was duidelijke taal van D66-leider Sigrid Kaag richting Mark Rutte in het debat over de alom bekende notitie “Omtzigt: functie elders”. Partij na partij kegelde vervolgens een motie in zijn richting. Héél even leek het einde van het tijdperk Rutte onvermijdelijk. Maar inmiddels is Den Haag 360 graden gedraaid en heeft Rutte een motie van afkeuring achteloos naast zich neergelegd. Hoe komt hij hiermee weg en wat is deze motie dan eigenlijk nog waard? Een korte analyse.

Julian Talma

Terwijl de volledige oppositie Rutte het liefst direct ziet verdwijnen, zijn coalitiegenoten Kaag en Hoekstra (CDA) iets milder. In plaats van een motie van wantrouwen, die bewindspersonen dwingt om af te treden, dienen ze de minder heftige motie van afkeuring in. Het gaat te ver om in de coronacrisis een premier weg te sturen, is de boodschap, maar Kaag zelf zou haar “conclusies eraan verbinden”.

Consequenties

In principe zijn die conclusies duidelijk. Een motie van afkeuring betekent namelijk dat de Tweede Kamer het gevoerde beleid van een bewindspersoon afkeurt. De Kamer geeft er mee aan dat het huidige beleid zo niet verder kan. In het verleden was (een aankondiging van) de motie dan ook regelmatig genoeg reden voor ministers en staatssecretarissen om op te stappen, omdat ze verantwoordelijk waren voor het afgekeurde beleid.

 Maar deze consequenties zijn afhankelijk van de eigen interpretatie van de bewindspersoon waar het om gaat. En Rutte, die lijkt het heel anders te zien. Ondanks de (ruim) aangenomen motie van afkeuring en het feit dat de voltallige oppositie het vertrouwen in hem heeft opgezegd, heeft Rutte het gevoel dat hij nog altijd de juiste persoon is om het beleid aan te passen. In plaats van een aansporing om op te stappen, ziet hij het als een tweede kans om het vertrouwen te herstellen.

Eerdere voorbeelden

Rutte is niet de eerste die zich juist ‘gesterkt’ voelt door een motie van afkeuring. In juni 2020 nog, legde onze eigen D66-minister Kajsa Ollongren een motie van afkeuring naast zich neer (ja, dezelfde minister die als verkenner de omstreden notities blootlegde). De motie was ingediend door de Eerste Kamer (voor het eerst sinds 1875!) omdat Ollongren eerdere moties over het bevriezen van de huren had genegeerd. Ook zij interpreteerde het als een aansporing om op te treden, in plaats van af te treden.

Iets eerder, in 2006, gebeurde hetzelfde. De Tweede Kamer diende een motie van afkeuring in tegen toenmalig demissionair minister Rita Verdonk. Ook zij had eerder aangenomen moties niet uitgevoerd. Toch bleef ze gewoon aan, hoewel ze een deel van haar taken moest neerleggen. Het was toen de eerste keer dat een minister niet aftrad na een motie van afkeuring.

Waarde van de motie

Als een motie van afkeuring zo makkelijk te negeren is, wat is deze dan eigenlijk nog waard? “Als de Staten-Generaal iets hebben besloten, dan moet een minister dat in principe gewoon uitvoeren,” legt Thomas Albers uit, portefeuillehouder van de werkgroep Democratie & Openbaar Bestuur. “De Kamer kan drie dingen doen als dat niet gebeurt. Met een motie van treurnis zeg je: jammer, de volgende keer even iets anders doen. Een motie van afkeuring betekent dat het beleid onacceptabel is en dat het moet veranderen. En bij een motie van wantrouwen heeft een bewindspersoon iets dusdanig fout gedaan dat het vertrouwen niet meer gerepareerd kan worden.”

Een motie van afkeuring is dus een goed middel om als Tweede Kamer af te dwingen dat het beleid moet veranderen. Wel merkt Thomas dat de motie een loos dreigement lijkt te worden. “Ik zie een motie van afkeuring een beetje als een gele kaart in het voetbal: het is een duidelijk signaal en een laatste waarschuwing. Maar Rutte moet zelf inschatten of hij zijn beleid wil en kan veranderen. Als hij zegt dat hij dit gaat doen en het dan toch niet doet, dan wordt de motie misschien wel op de juiste wijze ingezet, maar verliest het toch haar effectiviteit. De consequenties zijn namelijk nergens vastgelegd.”

Volgende Kabinet Rutte

Rutte zelf gaat genoemde consequenties er dus ook niet aan verbinden – net als de VVD-fractie dat niet doet. Is dat moreel en politiek verantwoord? Daar kun je zeker je vraagtekens bij zetten. Grondwettelijk onjuist is het echter niet; en dáár zit de crux. De Tweede Kamer kan alsnog een rode kaart trekken, maar dat gebeurt in tegenstelling tot het voetbal niet automatisch bij een tweede gele kaart. Tot die tijd kan Rutte vrolijk z’n gang gaan en nog steeds elke dag op de fiets stappen, onderweg naar het Torentje.

Heel even waren de wegen van Kaag en Rutte dus inderdaad gescheiden, maar het lijkt er steeds meer op dat de gemoederen in Den Haag weer wat zijn gesust en het nieuwe Kabinet Rutte slechts een kwestie van tijd is. Over vier jaar, bij de volgende verkiezingen, dan krijgt het volk de kans om te oordelen of Rutte óns vertrouwen nog waard is. Maar het zou goed kunnen dat we tegen die tijd aan al dit gedoe allang geen actieve herinneringen meer hebben.


Bron foto: Shutterstock

Geef een reactie