In 2019 schreef Dave Zirin de profetische woorden: “De mainstream media zullen zeggen: Tokyo heeft de olympische spelen in haar vizier. Het omgekeerde is waar: de olympische spelen hebben Tokyo in hun vizier. Tokyo is het doel.” Zirin dankt zijn faam aan de stelling dat sport en politiek veel meer verweven zijn dan wij denken. Sport wordt vaak gebruikt voor politieke doelstellingen en in het geval van de Olympische Spelen is dit niet anders. Dit artikel licht uit waarom Tokyo tot doel is verworden, welke politieke afwegingen belangrijk zijn voor Japan in de organisatie van de spelen en ten slotte stelt DEMO de vraag: als sport zo politiek geworden is, moet de Nederlandse politiek zich dan niet meer gaan uitspreken tegen de politieke motieven?
Marthijn Kinkel
Offers voor het olympische doel
Zirin kwam tot de conclusie dat Tokyo tot doel was verworden door drie grote problemen waar de organisatie zich in had gestort: 1) de kosten waren opgelopen tot 30 miljard dollar – vier keer de begroting (terwijl Japan financiële problemen heeft), 2) sociale huurwoningen met ouderen hebben moeten wijken voor de bouw van het nieuwe olympisch stadion en 3) het hoofd van het Japanse olympisch comité is opgestapt na beschuldigingen van omkoping om de spelen in Tokyo te krijgen. The Guardian schreef in dezelfde periode een artikel waaruit blijkt dat in pogingen om kosten te besparen, de bouwvakkers onder erbarmelijke omstandigheden de nieuwe olympische locaties hebben moeten bouwen.
Als gevolg van deze ontwikkelingen namen de protesten tegen de spelen toe en probeerden de auteurs aandacht te vragen voor de schaduwkant van de olympische medaille. Tegelijkertijd concludeerden beide artikelen dat de negatieve publieke opinie uiteindelijk baan zou maken voor de euforie rondom het organiseren van de spelen. Wanneer alle spotlights gericht zijn op Tokyo en wanneer de bezoekers zich enthousiast uitlaten over de geweldige organisatie en het land, worden de grove schendingen waardevolle offers voor het olympische doel.
Op voorhand had Japan voldoende redenen om te denken dat de olympische spelen een waardevol offer zou zijn. De eerste keer dat Japan de Olympische Spelen organiseerde in 1964 was het succes ongeëvenaard. De bekroonde documentaire ‘Tôkyô orinpikku’ toont hoe Japan de kans aangreep om de wereld het vernieuwde Japan te tonen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de infrastructuur vernield en voor de spelen moest deze helemaal vernieuwd zijn. Het hoogtepunt was de opening van de Shinkansen de Japanse hogesnelheidstrein. Ook de stadions werden geroemd als architectonische hoogstandjes en de Spelen werden dankzij de Japanse technologie als eerste gebroadcast over de hele wereld. Met de Olympische Spelen vestigde Japan zich als innovatief en geavanceerd land. De nieuwe spelen in 2020 moeten dit effect reproduceren en de organisatie doet er alles aan om Japan en haar bevolking weer net zo enthousiast te maken.
Ongewenst en onverstoorbaar
Toch liep het allemaal anders. De corona-pandemie smoorde Japans’ olympische euforie in de kiem en de publieke onvrede is groter dan ooit. In een recente poll sprak 75% van de Japanse bevolking zich uit tegen het organiseren van de spelen in 2021. De inwoners zijn bang dat de spelen voor een nieuwe coronagolf zullen zorgen. Om de zorgen tegemoet te komen besloot de Japanse regering geen buitenlandse bezoekers toe te laten. Hoewel dit de kans op besmettingen aanzienlijk verkleind, lijkt dit middel misschien wel erger dan de kwaal. Het zijn juist de buitenlandse bezoekers die hun enthousiasme over Japan als een fakkel de wereld over moeten laten gaan. Komen zij niet, dan heeft Japan niemand om haar zelfgestuurde service robots te laten zien of rond te laten rijden in hun zelfsturende auto’s.
Natuurlijk kunnen de spelen ook opgedragen worden als een geschenk aan de eigen bevolking, maar als 75% zich uitspreekt tegen de spelen, dan maakt Japan zich hier ook niet populair mee. Toch moet en zal het evenement doorgaan deze zomer. Kortom, de Olympische Spelen hebben Tokyo niet langer in het vizier, maar in de houdgreep.
Ergens lijkt Japan niet uit de houdgreep te willen ontsnappen. Japan wil met het organiseren van de Olympische Spelen in 2021 niet alleen de wereld van morgen laten zien, maar wil ook voorkomen dat de andere wereld van morgen dit als eerste na de coronacrisis mag gaan doen.
In februari 2022 staan de Olympische Winterspelen in Peking op het programma. China is erop gebrand om de wereld net als in 2008 te betoveren. De zomerspelen in Peking waren destijds China’s visitekaartje. Veertien jaar later zou China de gelegenheid kunnen aangrijpen om in de Olympische gedachte afscheid te nemen van het corona-virus. Het zou een unieke kans zijn voor China om het virus dat begon in Wuhan te doen vergeten in Peking, ten koste van de grote rivaal Japan.
Het geopolitieke duel om de eerste spelen na de corona-epidemie lijkt dan ook volledig losgebarsten. Noord-Korea besloot als eerste land niet af te reizen naar Tokyo 2021 omwille van corona. Mochten meer landen volgen in de voetstappen van China’s bondgenoot, dan wordt de druk op Japan om het toernooi af te lasten nog groter. ‘Toevalligerwijs’ kwam in dezelfde week naar buiten dat de VS en Canada nadenken over een boycot van de Winterspelen in Peking. Wanneer voldoende landen niet afreizen naar China, dan is er ook ruimte voor Tokyo om het toernooi een jaar uit te stellen en zodoende de eerste ‘echte’ Olympische Spelen te organiseren waar ‘iedereen’ achter staat.
Een politiek probleem
Wanneer wij erkennen dat de organisatie een politieke keuze is, dan kunnen wij als Nederland niet langer politiek blind zijn voor de PR-toernooien in Japan en China (en Qatar). Het verhullen achter het idee dat sport een spelletje is, wordt al decennia lang gedaan en het geeft regimes over de hele wereld de kans om hun politiek te propageren met sport als dekmantel. Ook het argument dat de spelers maar de beslissing moeten maken om niet naar een toernooi te gaan of statements te maken is naïef. Sporters worden gevraagd om zo een probleem op te lossen dat door de politiek is gecreëerd.
Natuurlijk, een toernooi in Qatar of China is veel duidelijker bedoeld als whitewashing. Toch heeft dit artikel laten zien dat landen met een beter regime dezelfde politieke motivaties hebben; het land in een (nog) beter daglicht te zetten, tegen een erg hoge prijs. Het probleem is juist dat ieder land grote sporttoernooien gebruikt om zichzelf te promoten en zo oogluikend toestaat dat de hoogste bieder met de PR ervandoor gaat, ten koste van de mensenrechten en publieke gelden. Daarom, zolang wij het politieke van sport niet erkennen en ons hier politiek niet tegen uitspreken zullen er mensenrechten en belastinggeld ‘geofferd’ worden voor het organiseren van het ‘spel’.
Bron omslagfoto: Pixabay