Getuigenispolitiek, het bedrijven van een idealistische politiek die weinig wil weten van pragmatische, compromissen, blijkt naast D66 winnaar van de verkiezingen te zijn. Na de Tweede Kamerverkiezingen kent het parlement een zeventiental partijen waarvan een opmerkelijk aantal kleine partijen met een zeer heldere, en vaak tegengestelde, ideeën. Wat zegt dit verkiezingsresultaat over de Nederlandse samenleving? Is samenleven in Nederland door alle verschillende, uiteenlopende opinies een even grote uitdaging als het formeren van een kabinet? Hoe staat het met de maatschappelijke discussie, in deze tijd waarin men elkaar nauwelijks in het echt kan ontmoeten? Met als uitgangspunt het denken over democratie van Jürgen Habermas, een van de laatste nog levende grote filosofen van de vorige eeuw, verkent dit korte schrijven de staat van het publieke debat in Nederland.
Kevin Hoogeveen
De volkssoevereiniteit volgens Habermas
In complex taalgebruik heeft de Duitse denker Jürgen Habermas (geboren 1929) theorieën over politiek geformuleerd. Volkssoevereiniteit, de macht van een volk om over zichzelf te beslissen, is volgens hem een procedure. De volonté générale of algemene wil is geen uitdrukking van de wil van een homogene groep of natie, maar het niet-statische resultaat van een onophoudelijke discussie in de publieke ruimte van individuele leden van een heterogene, pluriforme samenleving. De politieke macht in een democratie is juridisch gebonden aan normatieve kaders die het publieke debat heeft voortgebracht, waarvan de voornaamste de grondwet is.
Deze abstracte, dynamische notie van volkssoevereiniteit voorkomt vervorming of misbruik van het idee. Volkssoevereiniteit en volkswil zijn immers begrippen die ook een gevaarlijke invulling kunnen krijgen. Zo kende de Franse Revolutie een periode waarbij, 40.000 mensen stierven als ‘vijanden van de Revolutie’ onder Jakobijnenbewind. De redenering? ‘Het volk’ wilde een revolutie, en de Jakobijnen beschermden de gewilde revolutie tegen haar tegenstanders. Iedereen die kritisch was tegenover deze zogenaamde volkswil liep gevaar.
Essentieel aan Habermas’ model is het discursieve karakter, het ‘gesprekselement’ als het ware, van de volkssoevereiniteit. De publieke wils- en opinievorming is essentieel voor een legitieme democratie waaraan iedereen kan participeren. Belangrijk in dezen is de veronderstelling dat mensen met elkaar in dialoog treden om tot redelijke oordelen over de werkelijkheid te komen. Ieder die bereid is te luisteren en zoekt naar wat juist en waar is, mag deelnemen aan de discussie, waarbij deelnemers hun mening met redelijke argumenten moeten kunnen onderbouwen. Wanneer een gespreksdeelnemer merkt dat de argumenten van de ander beter zijn, hoeft hij niet zijn opvatting op te geven. Het staat hem vrij nieuwe, redelijke argumenten te formuleren. Een redelijke argumentatie is nog niet per se waar. In de discussie worden theorieën beproefd, ontkracht of bevestigd.
Habermas in hedendaags Nederland
Hoe staat het in Nederland met het publieke debat? Gaan mensen met verschillende opvattingen met elkaar in gesprek of blijft iedereen in zijn eigen ideologische bubbel? De volgende overwegingen zijn allerminst een maatschappijanalyse. Ze hopen slechts de lezer tot reflectie aan te zetten.
In het algemeen kan gesteld worden dat de uiteenlopende politieke stromingen van het huidige politieke landschap zich prima verhouden tot het model van volkssoevereiniteit van Habermas. Dat behelst immers juist het publieke debat in een diverse en heterogene samenleving. De vraag is vooral of die discussie in de huidige omstandigheden goed gevoerd kan worden. De keuze voor wat het meest in het algemeen belang is, is onneembaar wanneer iedereen met tunnelvisie het eigenbelang en eigen gelijk bepleit. Nu een ideologische versnipperde Kamer het mandaat heeft, valt te bezien hoe besluitvaardig getuigenispolitiek werkelijk is.
Verder is het tegenkomen van andersdenkenden tamelijk lastig in een land in lockdown. Het ontmoeten van de medemens is tot een minimum teruggebracht omwille van de volksgezondheid. Zo kan ook slechts een klein deel van het debat in de fysieke, publieke ruimte plaatsvinden. Toch gaat het debat verder: kranten kennen opiniestukken, de televisie zendt talkshows uit en online gaat de meningsvorming vrolijk door. Hier komen we een tweede moeilijkheid tegen .
De digitale volkssoevereiniteit
Een online dialoog is niet onmogelijk, al kan een duik in de comments je soms tamelijk hopeloos stemmen. Schuttingstaal, onredelijkheid, onwil een werkelijk gesprek aan te gaan; wie zijn mening geeft of een impopulaire, doch feitelijk onderbouwde bijdrage aan een debat levert, hoeft niet altijd op ontvankelijkheid te rekenen. Je zou in sommige gevallen zelfs een sticker op je voordeur kunnen aantreffen. De mogelijkheid tot anonimiteit en de vluchtigheid van contact via internet doen gemakkelijk vergeten dat werkelijke personen uiteindelijk de bron zijn van de tekens op het scherm. Een echte dialoog is dus lastig wanneer je niet het aanschijn van de ander voor je hebt. In de tijd van videobelvergaderingen en online colleges is er een ‘Zoometiquette’ – het gebruikte platform is vrij invulbaar – ontwikkeld. Een internetetiquette voor publieke discussie laat helaas nog op zich wachten.
Een echt gesprek heeft als voorwaarde dat beide deelnemers bereid zijn naar elkaar te luisteren en ontvankelijk zijn voor andermans perspectief op de werkelijkheid. Hier raakt de problematiek aan een ander fenomeen: het zogenaamde post-truthtijdperk, waarin iedereen zijn eigen waarheid lijkt te kunnen hebben. Is er een dialoog mogelijk met mensen die de waarheid ‘voor zichzelf aanvoelen’ of die vastgeroest zijn in wereldvreemd complotdenken? Een filosofische uiteenzetting van concepten als ‘waarheid’, ‘waarschijnlijkheid’, ‘logica’ en ‘redelijkheid’ voert hier te ver maar een crash course logisch nadenken en kennistheorie zou iedereen van pas komen. Misschien is het een idee een paar lessen filosofie aan de lessen ‘burgerschap’ toe te voegen, omwille van het publieke debat. Het aanleren van gestructureerd en kritisch denken is geen staatsindoctrinatie. Wanneer de dialoog eindigt, verwordt de democratie tot een stammenstrijd. Zelfs tijdens de verzuiling, een bediscussieerde verdeling van het land in ideologische groepen, verenigden zuilen verschillende sociale groepen in zich. Maatstaven van één sociale groep mogen nooit tot wetgeving worden, dat zou tiranniek zijn, want een ingreep op het privéleven. Deze groepsmaatstaven mogen echter ook niet tot huizenhoge muren worden, waarbij mensen elkaar aan beide zijden enkel verwensingen kunnen toewerpen, zoals een burenruzie langs de schutting.
Nu dankzij Habermas’ inzichten duidelijk is dat publiek debat essentieel is voor een functionerende democratie, kunnen we ons afvragen hoe wij als individu onze bijdrage kunnen leveren. Eenieder heeft de verantwoordelijkheid om kennis op te doen en open te staan voor gesprek. Ga dus mensen met andere denkbeelden dan de jouwe niet uit de weg, maar praat, respectvol en redelijk, of biedt de mogelijkheid tot gesprek aan. Onenigheid is legitiem, dialoog is essentieel. We hoeven ons niet op te sluiten in onze bubbel, aan welke zijde van het politieke spectrum we ons ook bevinden.
Foto: Charl Folscher op Unsplash