Recensie: The Churchill Factor

Churchill door de ogen van de Brexitpremier

Winston Churchill is 75 jaar na zijn dood uitgegroeid tot een idool voor een groot aantal huidige wereldleiders, een kapstok voor ideeën van over het hele politieke spectrum en een magneet voor quotes en anekdotes. De mythe is zo groot geworden, dat de invalshoek van historici en journalisten steeds vaker is om de zin van de onzin te scheiden. Boris Johnson deed in 2014 -op dat moment burgemeester van Londen- een poging de mythe juist in stand te houden in The Churchill Factor. Met het oog op Johnsons premierschap en de Brexit lijkt er een extra dimensie aan het boek toegevoegd, wat uitgeverij Rainbow zich ongetwijfeld ook realiseerde toen ze het boek recent opnieuw in het Nederlands uitgaven als pocketeditie. The Churchill Factor is nog steeds goed, maar herinnert tegelijkertijd aan het feit dat geschiedenis constant in beweging is, en op veel verschillende manieren te lezen blijkt.

Richard Korpel

Churchill als homo universalis

Het leven van Churchill is lastig saai te maken, en de 23 hoofdstukken zijn bezaaid met de kleinste details en grootse vergezichten. Beschouwend op het leven van Churchill bewandelt Johnson ook minder platgelopen paden, zoals zijn rol als zoon, echtgenoot, vader, oorlogsjournalist, auteur, strijdcommandant, vliegenier, mede-uitvinder van de tank en bedenker van talloze neologismen (‘summit’ in de context van een topconferentie bijvoorbeeld). Bovenal blijkt Churchill een buitengewoon hardwerkende, sluwe politicus die -mede dankzij een flinke portie geluk- de eerste helft van de twintigste eeuw continu bijstuurt.

Een voorspelbare structuur ontbreekt in het boek, maar de rode draad is goed te volgen. De keuze voor een niet-chronologische volgorde voorkomt het lot dat veel andere biografieën ten deel valt; grote interessante lappen zonder noemenswaardige gebeurtenissen. Johnson weeft een web met in het midden het rampjaar 1940, en weet met slimme vondsten elk hoofdstuk te koppelen aan de vorige. Daarnaast past Johnson’s tekstuele flair (‘’Hij was de uitstekende spijker waarachter het lot met zijn jas bleef haken’’) en opa-vertelt-achtige enthousiasme bij de kleurrijke persoon die hij probeert te duiden.

Bijwerking hiervan is dat niet alles werkt, bijvoorbeeld ‘’sst’’ tegen de lezer zeggen of paginalang beschrijven hoe makkelijk het is om in een gehuurde Toyota niemandsland over te steken. Johnson besteed aan het begin een half hoofdstuk aan visie op een oorlogsverloop zonder Churchill. Amper twee pagina’s later stelt hij geen fan te zijn van ‘’wat-als-geschiedenis’’ als hij kritiek wil pareren. De toon is daarmee gezet; dit boek moet je ook weer niet té serieus nemen.  

De factor Johnson

Als je dat wel gaat doen, ontstaan er barstjes in het zorgvuldig gebeitelde sculptuurtje. Waar de meeste biografen de lezer de mogelijkheid geven zelf een oordeel over het onderwerp te vormen, lijkt Johnson gebrand op het bouwen van een Atlantikwall voor elke mogelijke kritiek die je op Churchill kunt hebben. Is Churchill een narcistische opsnijder, een laffe opportunist of een seksist? 

Zo snel als de vragen worden gesteld, zo snel worden ze beantwoord: Nee. De tegenwerpingen zijn niet altijd even sterk (‘Hij was niet de enige die voor het chemisch castreren van zwakbegaafden was’). De tegenstanders van Churchill zijn opvallend vaak van zwak karakter; altijd dronken of vergiftigd door nazisympathieën of jaloezie. Churchills fouten worden bij vlagen erkend, maar dan ondergedompeld in een warm bad van context en verzachtende omstandigheden. Context, die de Labour-parlementsleden uit die tijd niet krijgen, wanneer Johnson ze consequent afschildert als politici die nog niet eens de visie hebben om te voorspellen op welke dag Kerstmis valt.

De toon is daarmee gezet; dit boek moet je ook weer niet té serieus nemen.

Hoewel Johnson meerdere malen aangeeft Churchill niet te willen misbruiken om de huidige politieke situatie te beoordelen, doet hij dat wel bij bijvoorbeeld het hoofdstuk over zijn houding tegenover de EU. Johnsons conservatieve achtergrond en brexit-escapades voeden dan de gedachte dat hij wel meer in zijn schrijversveer had zitten dan persoonlijke adoratie en journalistieke nieuwsgierigheid alleen. Dat leidt tot een vermoeiend hoge mate van scepsis bij de lezer, zeker bij de meer betogende hoofdstukken. Het boek noemt het een feit dat Churchill onconditioneel heldhaftig was, maar de biograaf van Roosevelt stelde dat Churchill een angsthaas was in de aanloop naar D-day. The Churchill Factor wordt daarmee meer een liefdesbrief dan een autoriteit over wat voor man Churchill nu echt was.

Conclusie

Het auteurschap van Johnson is kortom een zegen voor de leesbaarheid met een zekere entertainmentwaarde en een vloek voor de persoon die een serieus en gewogen oordeel over Churchill (en diens vrij vage Churchill Factor) hoopt te vormen. Wie die sterke ideologische bias in acht neemt (of evengoed besluit te negeren) heeft een ontzettend leuk boek in handen. Zeker gezien de prijs en de voortreffelijke vertaling, welke soms zelfs de moeite neemt typische Engels begrippen als ‘’Whip’’ uit te leggen. De persoon die het meeste heeft aan het boek zal echter (het nalatenschap van) Churchill zijn, met Johnson op een goede tweede plaats.


Titel: The Churchill Factor

Auteur: Boris Johnson 

Uitgeverij: Rainbow

Winkelwaarde: €10,00

Omslagfoto: cover van het boek The Churchill Factor

Geef een reactie