Actieplan Studentenhuisvesting: genoeg gepland, tijd voor de actie

Recent publiceerde Kences (Kenniscentrum Studentenhuisvesting) de Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2020. In 2018 trad het Actieplan studentenhuisvesting namelijk in werking, maar hoe vertaalt zich dat in de praktijk? Redacteur Jurgen Verhagen baande zich een weg door kamerbrieven, commissievergaderingen, het actieplan, een webinar en de monitor en ziet ruimte voor verandering.

Jurgen Verhagen

Even wat achtergrond-info

In oktober 2018 is het actieplan studentenhuisvesting in werking getreden. De ministeries van BZK en OCW, verhuurders, onderwijsinstellingen, gemeenten en het LSVb hebben hierin afspraken vastgelegd om “een langetermijnoplossing te vinden voor het kamertekort, met bijzondere aandacht voor internationale studenten.” Deze afspraken zijn vooral gericht op samenwerking, overleg en kennisuitwisseling.

Mooie, noodzakelijke plannen die zorgen voor meer inzicht in de achtergrond van het kamertekort. Concrete afspraken om bij te bouwen zijn er niet gemaakt. Het kamertekort is weliswaar een landelijk probleem, maar lokaal sterk verschillend. Bovendien moeten onderwijsinstellingen, verhuurders en gemeenten samen zorgen voor voldoende aanbod. Minister Ollongren heeft hier nou eenmaal weinig over te zeggen.

De cijfers

In een tijd waarin de wereld is veranderd door corona en alternatieve feiten is alles betrekkelijk, maar we pakken de cijfers van 2019-2020 toch maar even als uitgangspunt. 711.000 hbo- en wo-studenten*, waarvan zo’n 52% uitwonend is. Zo’n 55% woont op kamers, 20% woont in een studio en 26% heeft zelfs een meer-kamerwoning. Gemiddeld is de student zo’n 40-55% van hun inkomen kwijt aan huisvesting (dit wordt ook wel de woonquote genoemd).

Uitwonende studenten zijn vaak wat ouder dan thuiswonende studenten en studeren bovengemiddeld vaak aan de universiteit. Niet geheel toevallig is de gemiddelde internationale student ook uitwonend. Wil je weten of het vraag naar een kamer in jouw stad groter wordt? Je kunt grofweg stellen dat de vraag tot 2028 gelijk zal blijven of zelfs zal toenemen als er een universiteit in je stad is. Geen universiteit: goed nieuws, de vraag zal waarschijnlijk niet veel groter worden.

Studio of studentenhuis?

Het liefst woont de student in een kamer met eigen voorzieningen van minimaal 20m2 aan de rand van het centrum. Tegelijkertijd zien we enorm veel eenzaamheid onder studenten, zeker in deze Coronatijd. Wat doen die studenten zichzelf toch áán? Natuurlijk is het fijn dat je niet tegen de afwas en strings van je huisgenoten aan hoeft te kijken en geen onbekende haren uit de douche hoeft te toveren, maar dat blijkt niet de voornaamste reden te zijn dat steeds meer studenten alleen wonen.

Een belangrijke reden dat studenten liever in een kamer met eigen voorzieningen wonen, is omdat ze hierbij wèl in aanmerking komen voor huurtoeslag en dus meer voor minder hebben. Onzelfstandige kamers voldoen namelijk niet aan de voorwaarden om huurtoeslag aan te vragen. Niet de beste drijfveer natuurlijk; Lyle Muns van de LSVb benoemt dit ook geregeld als perverse prikkel.

Dit leidt er ook toe dat studentenhuisvesters meer van dit type kamers bouwen en er steeds meer onzelfstandige kamers verdwijnen. Inmiddels begint het signaal gelukkig steeds sterker te worden dat de student niet per se zelfstandig wil wonen, maar betaalbaar. In de praktijk betekent betaalbaar gek genoeg steeds vaker zelfstandig wonen.

Binnenstad buiten bereik

Wat dit óók betekent: steeds meer kamers verdwijnen uit de binnensteden. Nieuwbouw van studio’s is duur, grond in de stad is onbetaalbaar, dus verrijzen deze complexen aan de rand van de stad of dichtbij de campus.

Dus, tijd om die toeslagen om te gooien en ook onzelfstandige kamers in aanmerking te laten komen voor huurtoeslag. We kunnen en moeten dit nog heel lang gaan monitoren, maar de signalen in de monitor van dit jaar zijn duidelijk genoeg. Laten we niet wachten tot alle studenten de ziel uit de binnenstad hebben gehaald en onder hun arm hebben meegenomen naar de studio’s buiten de stad, zonder vreemde haren, dat dan weer wel.


* mbo-studenten zijn apart toegelicht in de Landelijke Monitor Studentenhuisvesting; slechts 7% van hen is uitwonend in de studiestad.

Bron omslagfoto: Westerveld & Nederlof

Geef een reactie