In 2016 werd Forum voor Democratie opgericht als nieuwe uitdager van de gevestigde partijen. Een van haar grote wapens daarvoor was het omarmen van voorstellen van democratische vernieuwing. Daarvoor was het de PVV die furore maakte door partijen aan te vallen op hun gebrek aan steun voor referenda. Hiermee lijkt democratische vernieuwing vooral een wapen van populisten geworden, stelt redacteur Wimer Heemskerk in het tweede deel van zijn reeks over de staat van democratische vernieuwing.
Wimer Heemskerk
In deel 1 van deze reeks schreef ik over het verval van de democratische speerpunten van D66. Hoe de grote politieke problemen die D66 zag zichzelf oplosten en hoe de sociale laag die D66 vertegenwoordigde een plek in de Nederlandse politiek wist te veroveren. De direct gekozen premier, het districtenstelsel en het referendum waren niet meer nodig. Of, in ieder geval, niet langer prioriteit.
Daarmee zijn voorstellen voor democratische vernieuwing echter niet van de politieke agenda verdwenen. Jongere partijen als de SP, de PVV en meest recent Forum voor Democratie zijn de nieuwste kartrekkers van directe invloed van de kiezer. Partijen met, op zijn zachts gezegd, ‘populistische trekjes’. Allen pleiten zij de mening van ‘het volk’ of ‘de gewone man’ te vertegenwoordigen. Dat juist deze partijen voorstander zijn van directe invloed van burgers is politiek gezien logisch.
Het ‘politieke spel’ gaat immers over macht. De reden dat politieke partijen bestaan is om meer invloed op beleid uit te kunnen oefenen. Dus natuurlijk hebben partijen die niet in de positie zitten om deel te nemen aan de coalitie het meeste belang bij het invoeren van een referendum. Ook voor hen is het een fijn middel om de regering bij te sturen.
Cultureel rechtser en economisch linkser
Een tweede politieke reden dat juist deze partijen voorstander zijn van directe kiezers invloed is dat de Nederlandse kiezer cultureel rechtser en economisch linkser is dan de Nederlandse Tweede Kamer, zo laat het boek ‘Nepparlement? Een pleidooi voor hokjesdenken’ zien. Op thema’s als immigratie en integratie stemmen de – toch veelal hoogopgeleide – kamerleden linkser dan hun achterban en op thema’s als pensioenen en zorg rechtser dan hun achterban. Partijen als de SP, PVV en FvD zouden blij zijn met een verschuiving van immigratiebeleid naar rechts ofwel een verschuiving van armoedebeleid naar links. De kiezer meer invloed geven komt hen dus ook beleidsmatig goed uit. Voor gematigde partijen en kiezers is het in de tussentijd maar wat fijn dat zij middels onderhandelingen kunnen garanderen dat er geen xenofobische wetgeving wordt ingevoerd en er strenge begrotingsregels worden gehanteerd. Hiermee worden wat zij zien als radicale ideeën, die onder een groot deel van de Nederlandse bevolking leven, geblokkeerd. Een partij als de PvdA heeft dus, ook in tijden dat ze geen deel uitmaakt van de coalitie, weinig belang bij directe invloed van kiezers. D66 evenmin.
Maar ook partijen als DENK en Partij voor de Dieren, partijen die minder belang hebben bij directe invloed van kiezers, die juist kunnen profiteren van de pluraliteit van onze vertegenwoordiging, nemen op het gebied van directe invloed van kiezers radicalere standpunten in dan de meer gematigde partijen. Wat hebben al deze partijen met elkaar gemeen? Al deze partijen verzetten zich tegen de status quo. Ze knokken, met het gelijk aan hun kant, tegen het ‘verouderde’ of ‘verstarde’ politieke systeem. Of tenminste, dat is hun verhaal. De strijd tegen een politiek systeem dat hen onderdrukt, dat oneerlijke is. En dus een systeem dat oneerlijke spelregels hanteert. Wie geloofwaardig oppositie wil voeren tegen dat systeem, ofwel de ‘elite’ die dat systeem beheerst, heeft het aanpassen van deze spelregels als speerpunt.
Dit zie je ook terug in de voorstellen van Forum voor Democratie. De grootste vijand van de partij is het partijkartel. Dat gaan ze te lijf met directe invloed, zoals te verwachten is. Maar ook door te pleiten voor een ‘zakenkabinet’. Met een politiek neutraal kabinet worden de politieke spelregels weer ‘eerlijk’ en worden ‘de feiten’ leidend, in plaats van het politiek gekonkel van de elite. Bovenal is het de politieke status quo die gebroken moet worden, de elite waar populisten zich tegen verzetten.
Wapen van populisten
Het is deze samenkomst van de rol van deze partijen, hun politieke belangen en hun populistische verhaal dat maakt dat zij wél democratische vernieuwing geloofwaardig als prioriteit kunnen presenteren. In hoeverre het vergroten van de directe invloed voor deze partijen daadwerkelijk prioriteit is, is twijfelachtig. Ook de PVV sleepte bij kabinetsdeelname geen hervormingen uit het vuur. Noch kwam van de hand van de FvD een reële poging om een coalitie voor democratische vernieuwing in de Tweede Kamer te smeden. Liever wijzen ze kiezers erop dat de gevestigde partijen tegen meer directe invloed zijn. Daarmee blijft democratische vernieuwing voor hen vooral een wapen om te kunnen roepen hoe de machthebbers de echte stem van het volk negeren.
D66 heeft geen belang meer bij dat verhaal. Dat betekent niet dat het verhaal van D66 uit 1966, over emancipatie van kiezers en het doorbreken van clusters van macht, niet meer relevant is. Noch dat onze democratie af is. De grootste uitdagingen op het gebied van het doorbreken van macht liggen op dit moment echter niet bij de Tweede Kamer. Maar wat moet dan wel de inzet van D66 zijn op dit gebied? Daar ga ik op in in het derde en laatste deel van deze reeks.
Bron omslagfoto: NOS Nieuws