Je keek al niet bepaald uit naar de verjaardag van tante Rita, maar de politieke discussie met ome Henk was wel het minste waar je op zat te wachten. De blokjes kaas zijn nog amper aangesneden en hij begint al onderhuidse verwijten af te vuren met als doel om olie op jouw politieke vlammetje te gooien. De vorige keer had je het zwaar: het Coronavirus bleek een hoax te zijn, klimaatverandering bleek geen gevaar te zijn en nu is het nieuwe standpunt van de JD over studiefinanciering aan de beurt. Tijdens z’n ferme handdruk merkte je het namelijk al: hij had het DEMO artikel over de studiefinanciering gelezen, had alle mogelijke tegenargumenten en lastige vragen al paraat en was weer klaar om jou retorisch met de grond gelijk te maken. Maar dit keer ben je er klaar voor. Je hebt thuis voor de spiegel geoefend, hebt als talisman een JD speldje in je zak gestopt en hebt vooral al je argumenten gereed. Na iedereen gefeliciteerd te hebben met Rita, ga je op de stoel zitten die precies tegenover ome Henk staat, en dan begint het…
Ingezonden door de landelijke werkgroep Onderwijs & Wetenschap en portefeuillehouder Digitalisering & Automatisering Bas Smit
“Zo, Jong Democraatje, leg mij eens uit hoe jullie op het lompe idee zijn gekomen om de aanvullende beurs af te schaffen, het fantastische systeem dat ervoor zorgt dat studenten met arme ouders alsnog genoeg geld voor de studie krijgen?’’
“De ongemakkelijke waarheid is dat de aanvullende beurs arbitrair en bureaucratisch, oftewel, behoorlijk willekeurig wordt toegewezen. Het inkomen van je ouders zegt niet zoveel over hoeveel ze daadwerkelijk bijdragen. De aanvullende beurs gaat uit van de aannames dat rijke ouders gul zijn ten opzichte van hun kinderen en dat armere ouders hun kinderen weinig tot niets geven. In de praktijk werkt dit niet zo en dragen veel ouders minder bij dan dat de wetgever van hen verwacht. Bijvoorbeeld omdat zij los van hun inkomen kampen met hoge zorgkosten, of omdat de relatie tussen hen en hun studerend kind is verslechterd. Hebben je ouders het contact verbroken, zijn zij geen Nederlands staatsburger, of weet je niet waar of wie je ouders zijn? Bereid je dan maar voor op een juridische rompslomp van beroepsformulieren, bewijsstukken, en rechterlijke uitspraken. Een beurs die juist studenten uit kansarme gezinnen zou moeten ondersteunen, verzandt daarmee in willekeur en bureaucratie.’’
“Maar dan kies je toch voor een systeem dat de verschillen in ouderbijdragen kleiner maakt?’’
“Zelfs al was het wel mogelijk om een goed systeem op te zetten waarin de verschillen in ouderbijdragen worden gecompenseerd, dan nog zouden er verschillen zijn tussen de bankrekeningen van studenten met rijke ouders en studenten met arme ouders. Dat is op zichzelf niet per se een probleem. We hebben pas een probleem wanneer de ene student minder kans heeft om te studeren dan de andere student. Wanneer de toegang tot het hoger onderwijs niet voor iedereen vanzelfsprekend is.
En helaas is die toegang nooit vanzelfsprekend geweest. De aanvullende beurs houdt namelijk geen rekening met de financiële situatie van de student zelf. Studenten die geconfronteerd worden met hogere studiekosten, onverwachte tegenslagen, of schuldproblemen hebben lang niet altijd via hun ouders recht op een aanvullende beurs. Ook zijn álle studenten uitgesloten van het reguliere sociaal vangnet, zoals de bijstand en gemeentelijke regelingen. Op deze manier geraken te veel studenten tussen wal en schip. Zij kunnen nu alleen kiezen tussen maximaal lenen en voortijdig stoppen met hun studie. De aanvullende beurs voorkomt dit probleem niet, ome Henk.
Dus terwijl de aanvullende beurs tevergeefs probeert de ouderbijdrage te compenseren, stellen wij een plan voor zonder willekeur en rompslomp en waarbij niemand buiten de boot valt: de uitkeerbare belastingkorting’’
“Juist ja… Geen aanvullende beurs, maar een uitkeerbare studentenkorting. Oftewel: de basisbeurs…’’
“Er is één overeenkomst tussen de basisbeurs en de studentenkorting: Je hebt bij beiden recht hebt op een vast bedrag per maand. Daar houden de gelijkenissen echter op. De grote verschillen zijn als volgt:
- 1. Allereerst is de studentenkorting een uitkeerbare belastingkorting. Wanneer je een bijbaan hebt betaal je belasting over je loon. De studentenkorting wordt eerst van die belasting afgetrokken. De resterende korting wordt vervolgens maandelijks op je rekening uitgekeerd. Heb je geen bijbaan, en betaal je dus ook geen inkomstenbelasting? Dan krijg je het volledige bedrag uitgekeerd.
- 2. Bovendien vervangt de studentenkorting ook de toeslagen, het collegegeldkrediet en de aanvullende beurs. Geen procedures, bewijsstukken en rechtbanken meer. Geen voorschotten die je later weer moet terugbetalen, of geld mislopen waar je recht op had. Geen fouten, geen fraude, geen deurwaarders. Er komt één vaste studentenkorting waar je standaard recht op hebt, in plaats van allerlei verschillende beurzen, kredieten, toeslagen en aftrekposten met ingewikkelde voorwaarden en aparte formulieren. En die korting regel je snel en eenvoudig: Je vraagt ‘m met één klik aan in MijnDUO, en het bedrag waar jij recht op hebt wordt automatisch berekend op basis van de gegevens die bij de gemeente bekend zijn.
Deze verschillen bij elkaar opgeteld maken dat wij als Jonge Democraten nog steeds tegen de basisbeurs zijn, in welke vorm dan ook.
3. Daarnaast wordt er onder de basisbeurs onnodig veel geld rondgepompt. Dat is duur, ingewikkeld, en vergroot de kans dat studenten in financiële problemen komen. Je krijgt vanuit allerlei potjes geld, en bent dit voor het einde van de maand weer kwijt aan andere potjes waar je aan moet betalen. Zo gaat je huurtoeslag naar je kamerhuur, zorgtoeslag naar je verzekering, collegegeldkrediet naar je onderwijsinstelling, en je prestatiebeurs naar studiekosten. Stel je eens voor ome Henk, dat jij voor een paar halve liters De Klok bier eerst een cadeaubon moet kopen bij de supermarkt, om vervolgens met deze cadeaubon die biertjes bij dezelfde supermarkt af te rekenen. Gek idee toch? Ondertussen stijgt je studieschuld elke maand en weet je pas aan het einde van je studie welk deel wordt kwijtgescholden en welk deel je moet gaan terugbetalen zodra je met beide voeten op de arbeidsmarkt staat. Al deze transacties zijn niet alleen in het nadeel van de 700.000 studenten, maar betekenen ook dat de onderwijsinstellingen en de staat enorme transactiekosten, administratiekosten en rentekosten kwijt zijn. Met de studentenkorting maken we een einde aan dit rondpompen.
4. Als laatste is de studentenkorting slechts de eerste stap in een nieuw belastingstelsel voor elke Nederlander. Iedereen gaat uiteindelijk een uitkeerbare belastingkorting krijgen. De invoering van de studentenkorting en de bijbehorende wijzigingen sluiten perfect aan op de veranderingen die nog gaan komen. Alleen zo richten we een duurzame studiefinanciering in die nog decennialang mee kan gaan, in plaats van terug te keren naar een oud stelsel dat al snel weer zal worden afgeschaft.
Deze verschillen bij elkaar opgeteld maken dat wij als Jonge Democraten nog steeds tegen de basisbeurs zijn, in welke vorm dan ook. Tegelijkertijd zien we dat het leenstelsel niet goed functioneert. De studentenkorting is een beter, eerlijker, en makkelijker alternatief.’’
“Jaja… Maar waarom zouden studenten nu nog gaan werken als ze hetzelfde bedrag kunnen krijgen zonder te werken?’’
“Nee, dat is niet het geval. Als JD vinden we namelijk dat werk altijd moet lonen. Met de invoering van de studentenkorting houden studenten meer van hun loon over doordat zij minder tot geen inkomstenbelasting gaan betalen. Daar staat tegenover dat studenten doorgaans flexibeler en lager ingeschaald werk verrichten dan leeftijdsgenoten die niet studeren, en geen aanspraak kunnen maken op de bijstand en gemeentelijke steunregelingen. Net ook al gezegd, luisteren ome Henk. Dat is voor een bijbaan meestal niet zo erg, maar wanneer een student afhankelijk is van loon om een studie te kunnen blijven volgen is dat een ander verhaal. We moeten ons daarom afvragen: Vinden we dat studenten naast hun voltijd studie moeten werken om rond te kunnen komen? Of hebben we liever dat studenten zich vooral kunnen focussen op hun studie, zodat zij daarna hun verantwoordelijkheid kunnen nemen om de Nederlandse samenleving, economie, onderwijs, en zorg nog decennialang draaiende te houden?
Door werken naast je voltijd studie aan de ene kant lonend te maken, maar aan de andere kant ervoor te zorgen dat het nemen van een bijbaan optioneel is, zorgen we ervoor dat elke student daarin een eigen afweging kan maken. Bovendien wordt het voor studenten dan aantrekkelijker om zich vrijwillig op maatschappelijk gebied in te zetten, bijvoorbeeld als mantelzorger, of door middel van een bestuursjaar bij de Jonge Democraten!’’
“Over democraten gesproken, wat is eigenlijk het verschil met het plan van de oudere democraten? Zij kwamen toch ook onlangs met een voorstel?’’
“Er zijn zeker verschillen, want als JD gaan we traditiegetrouw een stapje verder. De verschillen zijn als volgt:
- 1. Wij vervangen niet alleen de toeslagen, maar ook het grootste deel van de studiefinanciering. Daarmee is de studentenkorting geboren. Het voorgestelde stelsel van D66 wijzigt niets aan de studiefinanciering.
- 2. Hoewel zowel D66 als wij een nieuw belastingstelsel voor elke Nederlander nastreven, zeggen wij: Doe dat stapsgewijs, en begin met de studenten.
- 3. Wij schaffen het collegegeld af en voorkomen daarmee het rondpompen van geld naar de onderwijsinstellingen, D66 vooralsnog niet.
- 4. Met de invoering van de studentenkorting maken wij de aanvullende beurs overbodig. Daarbij stellen we de harde eis dat studenten die nu de aanvullende beurs ontvangen niet de dupe mogen worden van een nieuw stelsel. Uit onze berekeningen blijkt dat dit eenvoudig te regelen is. Daarmee vergroot de studentenkorting de kansen van écht alle studenten. D66 pleit juist voor het uitbreiden van het aantal studenten dat recht heeft op de aanvullende beurs, en maakt de uitkeerbare belastingkorting indirect enkel voor uitwonende studenten beschikbaar.‘’
“Pff, ik ben het er gewoon niet mee eens, gratis geld voor studenten, een hoop weggegooid geld is het!’’
“Dit plan is goedkoper dan vele andere voorstellen en het is geen gratis geld maar een vergoeding voor het feit dat zij geen inkomen hebben. Als jij namelijk niet werkt krijg je een uitkering, terwijl een student van 21 geen geld krijgt terwijl hij net als jij huur en boodschappen moet betalen. Dus nee hoor Ome Henk, het is geen weggegooid geld, het is een eerlijke manier om studenten financieel tegemoet te komen in de periode van hun leven waarin ze bezig zijn met het opbouwen van een carrière. Zodat zij later in staat zijn om jouw zorg te kunnen betalen, zodat zij de klimaatproblematiek aan kunnen pakken, en zodat zij de economische klappen van de coronacrisis kunnen opvangen.’’
En nadat je dat zei, stond Ome Henk vloekend en huilend op en liep weg. Iedereen was even stil, maar begon daarna hard te klappen en te juichen. Je wordt opgetild door alle andere gasten, er gaat een confettikanon af en alle buren komen hun huis uit en beginnen te dansen op de straat. Je wordt als een held naar de voordeur gebracht, deze wordt geopend en daar staat plotseling heel het dorp voor je neus. En als een oceaan van woorden roepen zij allemaal in koor: ‘’STUDEN-TEN-KOR-TING, STUDEN-TEN-KOR-TING, STUDEN-TEN-KORTING!’’
Succes!
Omslagfoto: Minister Veringa discussieert met studenten in Oudemanshuispoort Amsterdam 1968. Bron: Ron Kroon / Anefo
Een gedachte over “De studentenkorting: zes kritische vragen van ome Henk”