Een jaar of vijf geleden leek de zoektocht naar een kamer de grootste opgave op de woningmarkt te zijn die je in je leven tegen zou komen. Tot je anno 2020 weer uit die kamer moet en te maken krijgt met de huidige woningnood. Adjunct hoofdredacteur Jurgen Verhagen ging in gesprek met Jessica van Eijs, het Tweede Kamerlid wiens dag grotendeels bestaat uit woningtekorten, woningnood, woningbouw en hoofdbrekens over stikstof. De cijfers en oorzaken zijn betreurenswaardig, maar gelukkig zijn er hoopvolle mogelijkheden voor de toekomst.
Jurgen Verhagen
De cijfers
Dat er te weinig woningen zijn, is al een tijdje duidelijk, maar over welke aantallen hebben we het eigenlijk? Een specifiek antwoord ontbreekt: “het precieze aantal weet niemand, maar de schattingen lopen uiteen van 300.000 tot 400.000 woningen. Dat verschil is groot, maar niet alle woningzoekenden zijn even zichtbaar. Mensen die bij vrienden op de bank slapen, langer bij ouders wonen of in een ongelukkig huwelijk blijven zitten, zijn minder zichtbaar dan iemand op straat of in de daklozenopvang.”
De oorzaken
Ondanks, of juist dankzij, de ernst van de situatie weet van Eijs het gesprek luchtig te openen. “Het is niet iets waarvan je zegt: goh dat zijn we vorig jaar vergeten, laten we nu even extra ons best doen. Maar het is wel iets dat we aan moeten pakken. Het is niet van de één op de andere dag opgelost. Huizen bouwen kost nu eenmaal tijd. Maar wij willen wel zo snel mogelijk 1 miljoen huizen bouwen.” Dat het niet iets is van het afgelopen jaar wordt snel duidelijk: “De grootste oorzaak is de kredietcrisis van een jaar of tien geleden. Deze enorme crisis sloeg in één klap het vertrouwen uit de woningmarkt weg. Er werd niet meer gebouwd; projecten werden op de plank gelegd en in de ijskast gezet.”
Wat ook niet meehelpt is het feit dat we met de verkeerde cijfers hebben gerekend. De zogenaamde Primos-prognose was jarenlang te laag. Die geeft een gedetailleerde prognose van de demografische ontwikkelingen voor Nederland. Daarnaast duurt het bouwproces gewoon erg lang. “Als je een project van de tekentafel tot de oplevering in vijf jaar tijd weet te doorlopen, ben je heel knap bezig, meer dan ooit duurt het een jaar of tien of zelfs langer.”
“Dus we hebben altijd gedacht, er zijn niet zoveel woningen nodig, er werd niet doorgebouwd in de tijd dat het wel had gemoeten en dat moet je nu inhalen. En om het nog even ingewikkeld te maken, komt daar de trek naar de stad bij. Dat verergert de druk op de woningmarkt in de steden en maakt dat sommige gebieden meer leeglopen.”
De snelheid
Goed. We weten dat het dus immens lang duurt voor de sleutels van een nieuwe woning in het slot kunnen. Nu de druk zo hoog oploopt, kan het vast wel een beetje versneld worden, toch? “Tijdens de kredietcrisis zijn er veel ambtenaren ontslagen die zich met vergunningen bezig hielden, er was simpelweg geen werk voor ze. Jaren later heb je deze mensen weer hard nodig, maar zijn ze omgeschoold of ergens anders gaan werken. In de huidige crisis is het eerste wat ik heb gezegd: ontsla die ambtenaren alsjeblieft niet! Maak niet dezelfde fout.”
Vraag de gemiddelde projectontwikkelaar waarom het allemaal zo lang duurt en het antwoord zal zijn: ‘de gemeente.’ Met de nieuwe Omgevingswet zal hier al een flinke slag geslagen gaan worden. Wat betreft verdere versnelling is van Eijs kritisch: “Het moet wel zorgvuldig gebeuren. Wat ik akelig vind is als mensen het hebben over regelgeving die ‘in de weg zit.’ Daar ben ik niet zo fan van. Het eerste wat dan sneuvelt is de inspraak. Natuurbehoud, archeologie, omwonenden, een zorgvuldige MER (Milieu Effect Rapportage, red.), enzovoorts. Die waarborg hebben we niet voor niets. Die zorgen dat plannen goed, duurzaam en zorgvuldig ingepast worden en er rekening gehouden wordt met de omgeving.”
De bouw is een sector die nog veel meer kan innoveren dan het nu al doet, maar daar moet wel aandacht en geld voor zijn.
D66 heeft een aantal speerpunten opgenomen in haar concept-verkiezingsprogramma die, als het aan hen ligt, de woningbouw sneller, efficiënter en duurzamer kunnen organiseren. De bouw is een sector die nog veel meer kan innoveren dan het nu al doet, maar daar moet wel aandacht en geld voor zijn. We bouwen op een relatief ouderwetse manier; prefab woningen (soort luxe Lego voor volwassenen, waarmee je een volwaardig huis kunt bouwen) zijn bijvoorbeeld nooit op grote schaal van de grond gekomen.

Ook flexibel bouwen zou voor snelheid en duurzaamheid kunnen zorgen. Hiermee breid je een woning makkelijk uit als er een babykamer of thuiswerkplek nodig is. Wanneer de kinderen gevlogen zijn, kun je je woning weer verkleinen en kunnen de onderdelen bij een andere woning weer gebruikt worden. Er moeten zo snel mogelijk, met oog voor de natuur, 1 miljoen huizen worden gebouwd.
Bouwen, bouwen, bouwen dus. Sneller, slimmer, zorgvuldig, duurzaam en met draagvlak. Zoals ook Rutte onlangs zei: “We bouwen woningen en wijken niet voor de komende 5 jaar, maar voor 50 of 100 jaar, dus moeten het in één keer goed doen.” Inspirerend, noemt van Eijs het, dat zelfs de VVD er inmiddels van overtuigd is.
Kaag wil sneller
Sigrid Kaag sprak zich onlangs uit over de ruim 1 miljoen woningen die D66 volgens het concept-verkiezingsprogramma voor 2035 wil bouwen. 75.000 per jaar, hetzelfde aantal als de huidige doelstelling uit de Nationale Woonagenda van minister Ollongren. Kaag wil hier meer vaart achter zetten.
Van Eijs: “Vorig jaar hebben we voor het eerst die 75.000 woningen gehaald. Nu hebben we te maken met de stikstofcrisis, corona-crisis en PFAS-crisis, om er maar een paar te noemen. Eén van de hoofdredenen dat D66 zo fel is met betrekking tot de stikstofuitstoot, is dat we willen dat de woningbouw niet in het gedrang komt. Kajsa (Ollongren, red.) hamert erop dat we het tempo echt omhoog houden en niet langzamer bouwen.” Halen we die 75.000 per jaar en houden we dat 15 jaar vol, dan doen we het al netjes, gezien de crises, het tekort aan bouwvakkers en de hoge woonstandaard. En liever bouwen we natuurlijk sneller. Tijdens de wederopbouw hebben we heel snel gebouwd, maar dat zijn niet de woningen geworden waar mensen heel lang en prettig in gewoond hebben.”
“Je wilt voor de lange termijn goede wijken bouwen, maar op de korte termijn ook kwaliteit leveren. Dat is het speelveld en dan is 75.000 denk ik heel netjes.”
Jessica van Eijs – Tweede Kamerlid D66
Waar Ollongren de portefeuille Wonen erbij kreeg als extra verantwoordelijkheid, pleiten D66 en de Jonge Democraten voor een terugkeer van een nieuw ministerie. Noem het VROM, noem het WROM, de regie moet terug naar één centrale plek die inclusief beleid kan vormen en lokale overheden kan ondersteunen bij hun rol in het terugdringen van de woningnood. Ook van Eijs benadrukt dat het samenbrengen van kennis en kunde in bijvoorbeeld een sterke planologische dienst zorgt voor meer overzicht op de opgave die ons te wachten staat zodat we snel en duurzaam meer huizen kunnen bouwen.
In de praktijk
Nu ik toch in gesprek ben met een deskundige, maak ik van de gelegenheid gebruik om mijn eigen situatie toe te lichten: afgestudeerd, werkend, deel een appartement en heb geen idee hoe ik in de komende jaren aan een zelfstandige woonruimte kom. Koop, dan wel huur. Om me heen zie ik hetzelfde, vrienden die te weinig inschrijftijd hebben of teveel verdienen om aanspraak te maken op een sociale huurwoning, een hypotheek kunnen krijgen waarmee ze een lekke boomhut kunnen kopen en gedwongen in een dure particuliere huurwoning zitten waardoor ze niet kunnen sparen voor een hypotheek om uiteindelijk die droge boomhut te kunnen kopen. Wanneer je dan ook nog eens pech hebt in de liefde en het in je eentje moet ophoesten, kun je die hypotheek helemaal op je buik schrijven en beter terugkeren naar je ouders.
Van Eijs begrijpt de uitzichtloosheid: “Als je bedenkt dat er 10 jaar lang te weinig gebouwd is, dan zie je dat dat gat nu valt en niet zomaar gedicht is. Maar we moeten er nu wel alles aan doen om zo snel en goed mogelijk, ook met oog voor de natuur, veel meer huizen te bouwen.” Eigenlijk zijn wij nu dus nog het slachtoffer van de vorige financiële crisis, zo lang duurt het, leg ik haar voor. Van Eijs: “Ja. Ja dat denk ik echt. Dat is iets waarvan we moeten leren dat we dat niet nog een keer zo doen.”
Hoog tijd dus om volle bak in te zetten op de woningbouw en het dit keer anders te doen, want hoe vrij zijn we als je geen woning kan vinden?
Bron omslagfoto: Pixabay