
Jelt en Jan Willem zijn de nieuwe portefeuillehouders van de werkgroep Onderwijs en Wetenschap. Oud-redacteur Jetske Steenstra spreekt met hen over hun nieuwe functie en plannen. En daar zitten we dan op onze vrije zaterdagmiddag te praten over onderwijs. Als we niet oppassen kan dat uren duren, maar we kwamen hier voor een interview.
Fijn dat jullie het stokje van Léonie hebben overgenomen. Zouden jullie je kort kunnen voorstellen?
Jelt: “Ik ben Jelt, 21 jaar oud en één van de voorzitters van de werkgroep Onderwijs en Wetenschap. Eerder was ik bij de Jonge Democraten actief als bestuurslid promotie en voorzitter van de afdeling Amsterdam. In het dagelijks leven doe ik de opleiding Theatermaker/-docent en ik ben nu ook begonnen aan vakken over onderwijswetenschappen. Daar wil ik later meer mee gaan doen.”
Jan Willem: “Ik ben Jan Willem, 25 jaar. In het dagelijks leven ben ik docent maatschappijleer en geschiedenis op een middelbare school. Bij de Jonge Democraten zit ik al een tijd in de werkgroep Onderwijs en Wetenschap. In Amsterdam ben ik verder onderdeel geweest van het congresteam en enkele lokale werkgroepen. Nu houd ik me voornamelijk bezig met onderwijs.”
Waarom onderwijs? Wat is er volgens jullie zo tof aan?
Jan Willem: “Toen ik geschiedenis studeerde zat ik al te kijken wat ik er precies mee kon doen. Ik was altijd al maatschappelijk betrokken en met politiek bezig. Ik word erg blij van het helpen van mensen die eigenlijk heel veel kwaliteiten hebben, maar af en toe een helpende hand nodig hebben. Dat kan ik in de praktijk doen in het onderwijs. Soms zie je direct het resultaat en soms duurt het wat langer. Ik zie echter ook vaak dingen in het onderwijs waar ik niet blij van word. Dingen die ik niet in mijn taak als docent kan veranderen. Dat gaat vooral over kansenongelijkheid in het onderwijs. Daar kunnen we toch een beter systeem voor bedenken. Dat is ook waarom ik betrokken ben geraakt bij de werkgroep Onderwijs en Wetenschap en waarover ik mijn meeste moties indien. Als portefeuillehouder kan ik mij daar nog beter voor inzetten.”
Jelt: “Ik sluit me daar grotendeels bij aan. Je begint eigenlijk met de clichévraag: ‘’Hoe zorg je ervoor dat er minder kansenongelijkheid is?’’ en dan is altijd het antwoord daarop: onderwijs. Daarom sloot ik mij aan bij de Jonge Democraten en D66. Ik merk dat ik nog zoveel mogelijkheden zie tot verbetering. Vooral als ik op school rondloop en al het talent van leerlingen zie, wat nu voor een groot deel onbenut blijft. Ik sluit me daarom ook aan bij de ideeën van D66. Waar ik vooral aan mee wil werken is dat onderwijs er niet moet zijn voor het systeem, maar ook daadwerkelijk voor de leerlingen.”
Hoe staat het met jullie plannen voor het komende jaar?
Jan Willem: “Toen we samen gingen zitten om te kijken of we konden samenwerken hebben we meteen een aantal punten opgesteld. Dat gaat bijvoorbeeld over het studiefinancieringsstelsel waar we afgelopen congres al veel mee hebben gedaan. Zelf willen we ook nog aan de slag met het hoofdstuk wetenschap van ons politiek programma. Dat is al een tijd niet vernieuwd en hier kunnen we zeker naar gaan kijken.
Dan hebben we nog een eigen punt over kansenongelijkheid. We hebben als Jonge Democraten daar al veel losse moties en gedachten over. We willen kijken of we dit kunnen samenpakken tot een manifest. Dat zijn onze persoonlijke focuspunten. Uiteindelijk gaat het natuurlijk ook om de werkgroep, dus wij komen met een plan, maar de werkgroepleden kunnen ook aan de slag met de punten waar zij gemotiveerd van worden. Over D66: het verkiezingsprogramma is net uit. We willen dat als werkgroep kritisch bekijken en zo nodig amendementen gaan schrijven hierop.”
Jelt: “Ik heb daar nog een extern en intern punt aan toe te voegen. Extern lijkt het me interessant om te kijken in hoeverre er, in het kader van kansenongelijkheid, samenwerking met andere organisaties mogelijk is. En natuurlijk moet dat in samenspraak met het landelijk bestuur. Intern zou ik graag een discussie onder Jonge Democraten op gang willen brengen. Ik merk bij congressen dat we ons enerzijds de partij noemen die alle kansenongelijkheid willen wegnemen. Anderzijds merk je af en toe ook de hypocrisie. Het lijkt dat mensen ook bang zijn dat met het benoemen van gelijke kansen hen een bepaalde hoogopgeleide-status wordt afgenomen.
Dan blijkt dat we als jongerenorganisatie toch wel een hoog gehalte aan vwo’ers hebben. We hebben niet de moeilijkheden ervaren die je soms hebt als vmbo’er. Als we echt een jongerenorganisatie willen zijn die kansenongelijkheid wil wegnemen, dan betekent het ook dat we offers moeten maken als het gaat om onze eigen status. Iemand die op een categoraal gymnasium heeft gezeten zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat die daar een hele fijne tijd heeft gehad, maar we moeten erkennen dat gymnasia voor de kansengelijkheid niet bevorderlijk zijn. Misschien pijnlijk om te zeggen, maar wel hard nodig.”
Jan Willem: “Dat is eigenlijk ook de frustratie die Jelt en mij bij elkaar heeft gebracht en waar jij het ook al vaker over hebt gehad in de werkgroep. Op congressen lopen we rond en komen met wetenschappelijke argumenten voor wat beter werkt in het onderwijs en vervolgens komen mensen met emotionele tegenargumenten die het dan winnen. We gaan ons best doen om ervoor te zorgen dat we daarvan af stappen. Als werkgroep kunnen we bijvoorbeeld meer informatieve activiteiten organiseren.”
Jelt: “Om daadwerkelijk tot de kern te komen van kansenongelijkheid moeten we ons, als Jonge Democraten, bewust worden van het vwo-ego dat we soms met ons meedragen. Dat is op dit moment nog een drempel die ons af en toe tegen lijkt te houden om voorstellen aan te nemen die kansengelijkheid écht bevorderen.”
Zien jullie grote verschillen tussen die visie van onderwijs van de JD en die van D66?
Jan Willem: “Die zijn er. Jelt en ik verschillen op sommige punten wel van mening hierover. Maar over het algemeen kunnen we ons goed vinden in de visie op onderwijs van D66. We denken dat we als JD er zelfs wat van kunnen leren.”
Jelt: “Wat bijvoorbeeld verschilt is dat ons programma nog heel erg een visie is, terwijl dat van D66 veel concreter is. Vanuit ons programma staan we daar dan wel weer achter.”
Jan Willem: “We zijn het gewoon voornamelijk eens met de onderwijsvisie van D66. Het is echter allemaal wel op de lange termijn. Waar bij ons de focus op moet liggen is het controleren of deze visie ook in het verkiezingsprogramma terecht komt. En nog belangrijker: wat komt er nou echt in het regeerakkoord.”
Ondertussen waren we weer twintig minuten verder omdat we iets te enthousiast werden over alle dingen die met onderwijs en kansengelijkheid te maken hebben. Om af te sluiten hebben we het nog over goede uitsmijters gehad (tekstueel, niet eetbaar).
Jelt: “Ik hoop dat de mensen die zich herkennen in onze ideeën zich aansluiten. Dat hoeft niet per se in de werkgroep. We hebben het tenslotte allemaal druk. Dat kan ook tijdens het congres. Er is altijd een klein clubje dat inspreekt en daarmee de toon zet, terwijl er ook een grote groep is die er heel anders over denkt. Laat van jezelf horen.”
Jan Willem: “We hebben er hard voor gevochten om onderwijs weer hoog op de agenda te zetten. Mensen zeggen graag dat we dé onderwijspartij zijn, maar zijn er voor de rest weinig mee bezig. Ik hoop dat we de vereniging ervan kunnen doordringen dat als we iets willen veranderen het met onderwijs begint. Dat kunnen wij niet alleen met de werkgroep. De gehele vereniging moet daarin meehelpen.”
Jetske Steenstra is oud-redacteur Onderwijs bij de DEMO.