Hulp voor “de eilanden.” De eilanden?

Philipsburg, de hoofdstad van Sint Maarten – bron: SES

Ingezonden opinie-artikel van Thomas Hellebrand

Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen. Wie “de eilanden” als alomvattend toponiem gebruikt voor Saba, Sint Eustatius, Sint Maarten, Aruba, Bonaire en Curaçao (van klein naar groot), maakt zich bij mij altijd meteen een beetje verdacht. Wat weet je nou eigenlijk écht van al die eilanden? Sinds de aanvang van Covid-19 krijg ik de term “de eilanden” weer vaak om de oren. Lekker kort, maar ook te kort door de bocht.

Maakt het dan wat uit hoe je ze noemt? Ja, die versimpeling is kwalijk. Door de Covid-19-crisis blijkt maar weer dat onbegrip tot onnodige tragiek leidt. De relatie tussen de landen met eigenbestuur binnen het Koninkrijk – Sint Maarten, Aruba en Curaçao – en Nederland staat op scherp. Waar dat eerst standje drie was is het nu standje tien bij wijze van spreken. Wederzijds begrip en constructieve betrokkenheid kunnen het verschil gaan maken, jammer om te zien dat de simpele weg de voorkeur krijgt.

Toerisme

In het kort. De drie eiland-economieën draaien op toerisme (export), inkomsten die volledig stilvallen door de Covid-lockdowns. Zowel de bevolking als de overheid hebben geen middelen meer. Nederland heeft de formele (zwart-op-wit) en morele plicht steun te bieden, maar de manier waarop kunnen de landen in het Koninkrijk het niet over eens worden. Wat volgt is een verspilling van tijd, vertrouwen en geduld.

Het is belangrijk dat men hier weet, dat “de eilanden” eigenlijk drie (zes) unieke eilanden zijn. Uniek, waardevol en vol potentie. Onder andere Ruttes woorden (en die van bijvoorbeeld werkgeversvoorman Hans de Boer) bevestigen mijn vermoeden dat de Nederlandse kiezer (onwetens) veel invloed heeft op het tot stand komen van die samenwerking.

Rekensommetje

Rutte zegt: “Ik zie niet in waarom we die voorwaarden niet kunnen stellen. We hoeven toch niet alleen de portemonnee open te zetten, het is niet raar om van landen te vragen wat al zo lang moet gebeuren.” Net zoals in de Eurozone ziet Rutte het zo: als ze het écht nodig hebben – bijvoorbeeld Italië maar ook Sint Maarten – dan zullen ze die voorwaarden op de koop toe nemen. De prijs op hulp is dus gezet, nu maar afwachten tot het alternatief – geen hulp – ondragelijk voor ze wordt (en dan bedoel ik echt schrijnend: honger). Eenvoudig rekensommetje, toch?

Integendeel. Wat al zo lang niet is gebeurd, bijvoorbeeld het concurrerender en robuuster maken van de economie, gaat ook niet plotseling wel gebeuren. En nee, sancties en voorwaarden zullen ook niet toverachtig voor een duurzame oplossing zorgen. Wat moet er dan gebeuren om dit in de toekomst te voorkomen? Dat is een lastige vraag waar alleen álle betrokken partijen sámen een antwoord op kunnen geven.

“Niet geheel onverwachts slaan de drie landen dit af. Caribische Nederlanders zijn ondertussen, pragmatisch als ze zijn, al flink bezig met hun economie post-Covid.”

Toch stelt Nederland eenzijdig voor om een Koninkrijksorgaan in te stellen dat de komende zeven jaar toeziet op het naleven van de voorwaarden die verbonden zijn aan de nieuwe liquiditeitssteun, bestuurd door drie Nederlandse experts. De landen krijgen een ultimatum van 4 dagen. Niet geheel onverwachts slaan de drie landen dit af. Caribische Nederlanders zijn ondertussen, pragmatisch als ze zijn, al flink bezig met hun economie post-Covid. De vier overheden hebben duidelijk uiteenlopende ideeën over de toekomst, een duurzame uitkomst ligt waarschijnlijk ergens in het midden.

Motie

Zo dacht ook Antje Diertens (Tweede Kamerlid D66), die een Koninkrijksorgaan voorstelde dat Sint Maarten, Aruba en Curaçao moet gaan helpen sociaal-economisch sterker en weerbaarder te worden. Klinkt niet slecht zou je denken? Kennisuitwisseling, begrip, waardevolle lessen aan beide kanten van de oceaan. Toch is deze motie verworpen. Voor mij onbegrijpelijk, voor alle betrokkenen doodzonde.

“De eilanden” die altijd maar weer geld nodig hebben – zo klinkt het vaak. Toch waren het veelal niet álle eilanden die tegelijkertijd zó heftig in de knel zaten. Sint Maarten na Irma, Curaçao onder migratiedruk uit moeilijke buur Venezuela, en Aruba vrijwel niet. Wat nou als ik je vertel dat tussen Sint Maarten en Curaçao ruim 900 kilometers passen. Dat is vergelijkbaar met de afstand tussen Nederland en Florence. Die twee kun je net zo min als Sint Maarten en Curaçao onder dezelfde noemer gooien.

Antilliaanse gulden

Als ik vertel dat ik van Sint Maarten kom krijg ik vaak de vraag te horen: “spreek je Papiaments?” Nou, nee. Net als de rest van de Sint Maartenaren spreek ik geen Papiaments. Als ik vervolgens vertel dat Sint Maarten minder dan 13 kilometer lang is en voor het grootste deel Frankrijk is, dan kunnen ze bijna niet geloven dat er onder andere Spaans, Engels, Frans en Nederlands wordt gesproken, met dollars, Euro’s en Antilliaanse guldens wordt betaald en dat de grootste cruisehaven van de Cariben daar meer dan 2 miljoen passagiers per jaar ontvangt (voor Covid-19 dan).

Dat is lastig regeren, en lastig ondernemen. Terwijl de overheden hun toekomstige relatie uitvechten zijn de Sint Maartenaren druk bezig met hun toekomstige economie. Toerisme 2.0. Het eiland barst van de creativiteit, ambitie en natuurlijke schoonheid. Een beetje begrip, een beetje kennisuitwisseling, een beetje constructiviteit, daarmee zou het duurzame potentieel van onder andere dit eiland benut kunnen worden. Daarom, laat dit een beginnetje zijn van die uitwisseling; een hapje kennis voor de aandachtige lezer. En kies in de toekomst voor samenwerking. Kies voor gerichte oplossingen.


Thomas Hellebrand is masterstudent International and European Governance aan de Universiteit Leiden en voormalig afdelingsbestuurslid van JD Amsterdam.

Geef een reactie