Gastopinie van Mohammed Saiah.
25 mei 2020, de dag waarop de wereld geconfronteerd werd met de afschuwelijke wijze waarop het leven van George Floyd beëindigd werd. De zoveelste zwarte afro-Amerikaan die door politiegeweld om het leven komt. Een racistische daad waar geen van ons de ogen voor mag sluiten. De betrokken agenten zijn bij uitzondering dan wel ontslagen, en één van de agenten zit vast, maar dat zal George Floyd niet terugbrengen. De Verenigde Staten, het land dat waarde hecht aan mensenrechten, maar keer op keer laat zien dat selectief shoppen in welke mensenrecht voor wie geldt. Een schande.
Ik heb me verbaasd over de collectieve stilte van D66. De oorverdovende stilte binnen D66 was verbijsterend. De verbazing wordt natuurlijk groter als je je realiseert dat de partij de weken voorafgaand aan dit afschuwelijk voorval groots de voorpagina’s pakte met ‘Wij pikken dit niet langer. Spreek je uit tegen discriminatie’. Rob Jetten las in een filmpje haattweets op die aan zijn adres zijn geleverd, de inhoud van dit filmpje was weerzinwekkend en afschuwelijk. Het was een goede actie waarin deze vorm van discriminatie zichtbaar werd. En dan vijf dagen na de dood van George Floyd, op 1 juni ’20 de dag dat een aantal initiatiefnemers in Nederland een demonstratie organiseerden in Amsterdam, kwam er een reactie in de persoon van Rob Jetten, niet om zich uit te spreken tegen racistische daad, nee dat gebeurde niet. Het was een bericht waarin aangegeven werd dat racisme een gif is dat mensenlevens verziekt…
Het roept vragen op, zeker bij mij. Het is me het afgelopen jaar wel opgevallen dat D66 de problematiek rondom discriminatie en racisme hoog op de agenda heeft staan. Om specifieker te zijn, ik doel hier op racisme en discriminatie op basis van seksuele geaardheid, gender of beperkingen. Deze zaken staan hoog op de agenda. Discriminatie en racisme op basis van je etnische of religieuze achtergrond staan ergens onderaan de agenda, lijkt het. Ik heb lang nagedacht over wat hiervoor de reden kan zijn en uiteindelijk ben ik tot de conclusie gekomen dat dit met het electoraat te maken moet hebben, daar wil je natuurlijk niet je vingers aan branden. Het kan natuurlijk ook liggen aan de mogelijkheid dat de campagnemakers, tekstschrijvers, spindoctors racisme en discriminatie gewoon niet op hun radar hebben. Als je het al niet op je radar hebt dan is het verdomd ingewikkeld om er überhaupt feeling bij te krijgen, om er een emotionele binding bij te hebben. Als je er nooit mee geconfronteerd bent dan wordt dat natuurlijk moeilijk.
Graag deel ik een voorbeeld dat zeer treffend is voor wat ik hierboven beschrijf.
Ik kan met volle overtuiging aangeven dat mijn ervaringen met de politie anders zijn dan die van jullie. Mijn ervaringen met de politie zorgen ervoor dat ik meneer of mevrouw agent niet volledig kan vertrouwen. Ik ben geboren en getogen in een achterstandswijk, waar ik op dit moment nog steeds woon. De politie was al opgroeiend nooit je vriend. Nee, ze kwam je zonder reden vragen wat je op het pleintje deed, arresteerden oudere jongens omdat ze een grote mond hadden, en lieten je nooit met rust. Je werd voor de saus staande gehouden enkel vanwege door hoe je eruitzag of waar je woonde. In Nederland is etnisch profileren vandaag de dag nog steeds een probleem. Je laten leiden door vooroordelen in je werk is fout. In Den Haag hadden we zelfs agenten die zichzelf Marokkanenverdelgers noemden. Dit zijn agenten die er vandaag de dag nog steeds werken. Heeft dit geleidt tot massale politieke verontwaardiging? Zeker niet. Laten we ook toegeven dat politiegeweld in Nederland een probleem is. Jongeren die boos worden om een in hun ogen onterechte arrestatie, willen zich verzetten en worden hardhandig tegen de grond gewerkt. Dit overkomt voornamelijk jongeren met een bi-culturele achtergrond die in wijken wonen zoals de mijne. Mijn eigen vrienden kunnen hierover meepraten.
“Wie kan mij wijsmaken dat je het kunt hebben over excessief politiegeweld, zonder te praten over racisme of vooroordelen?”
Het afgelopen jaar zag ik hoe D66 de plank finaal missloeg. Het voorbeeld dat aangehaald werd om politiegeweld in de Tweede Kamer te bespreken, illustreert dit en zorgde ervoor dat ik me heel even geen D66’er voelde. Oud-Kamerlid Monica den Boer vond het een goed idee om het probleem rondom politiegeweld te adresseren in de vorm van schriftelijke vragen. ‘Commotie na hard optreden politie Utrecht tegen dronken studenten’. Wat er gebeurde was vrij simpel. Een aantal dronken studenten veroorzaakte op het Paardenveld in Utrecht de nodige overlast. Door uitdagend te zijn jegens de eigenaar van restaurant Roost en jegens de politie, die poolshoogte kwam nemen, liep de situatie uit de hand. Laat ik dit even goed opschrijven. Een witte meid die dronken was en uitdagend gedrag vertoonde, werd tegen de grond geworpen. D66 koos ervoor om dit voorbeeld te gebruiken om het te hebben over excessief politiegeweld tijdens aanhoudingen. Ik kan er werkelijk waar met mijn hoofd niet bij, vandaag de dag nog steeds niet. Zou het gebeurd zijn vanuit een privilege dat mevrouw Den Boer zich herkende in dit meisje? Wat zou het anders kunnen zijn? Wie kan mij wijsmaken dat je het kunt hebben over excessief politiegeweld, zonder te praten over racisme of vooroordelen?
Met dit voorbeeld probeer ik jullie een spiegel voor te houden, in de hoop dat jullie begrip kunnen hebben voor de pijn die ik voel. Ik heb niet het privilege om dit te negeren, los van het feit dat het enorm veel met mij zelf doet, word ik er namelijk door mijn directe omgeving op aangesproken.
“De tijd van praten is voorbij, tijd voor actie.”
De afgelopen dagen heb ik vaak gehoord dat men vindt dat we niet de problemen uit de Verenigde Staten naar Nederland moeten halen. Want hier in Nederland is het helemaal niet zo erg als dat het daar is. Maar de keiharde realiteit is dat we niet kunnen doen alsof we een uitzondering zijn op de rest van de wereld. De geschiedenisboeken spreken boekdelen over het aandeel dat Nederland gehad heeft in het slavernijverleden. Daar zouden we niet van moeten wegkijken, maar we zouden dit juist bespreekbaar moeten maken; ook in het onderwijs. Laten we ook niet vergeten dat er nog genoeg uitzendbureaus zijn die maar al te graag meewerken aan het uitsluiten van mensen met een bi-culturele achtergrond. Mensen van kleur moeten veel meer sollicitatiebrieven schrijven om überhaupt kans te krijgen op een baan dan witte mensen met een soortgelijke opleiding. In Nederland word je ook geconfronteerd met discriminatie op de woningmarkt. Mensen van kleur die geweigerd worden voor een woning. Al deze zaken bij elkaar opgeteld, laten zien dat we zeker niet kunnen ontkennen dat er sprake is van racisme in Nederland.
Het gesprek over racisme moet gevoerd worden. Niet eenmalig, maar blijvend. Het debat over racisme blijft uit, terwijl we niet meer kunnen wegkijken. Op 4 juni nam Jan Paternotte het initiatief samen met mevrouw Özütok om een debat aan te vragen over racisme. Dat is een goede eerste stap, maar het is zaak dat er concrete voorstellen komen om dit gif de samenleving uit te weren. De tijd van praten is voorbij, tijd voor actie.
“Laten we ervoor zorgen dat we nu en in de toekomst niet meer reactief zijn maar ook actief pijnlijke zaken agenderen.”
Ook in Nederland is racisme en discriminatie zichtbaar en dat hier niet over gesproken wordt is wat mij betreft onwerkelijk. De belastingdienst die op basis van iemands achtergrond mensen aanpakt, de politie die etnisch profileert op basis van vooroordelen, werkgevers die eerder Richard met strafblad een baan aanbieden dan Rachid zonder. Wat hebben we nodig voordat we het beestje bij naam noemen en onze strijd tegen racisme en discriminatie beginnen?
Zo kom ik tot mijn 1ste oproep: Geachte partijgenoten, laten we de handen ineensluiten om ons actiever uit te spreken tegen racisme en discriminatie. Laten we onze beslissingen op dit punt niet afhangen van hoe ons electoraat zal reageren. Laten we deze problematiek actief benoemen. Laten we erkennen dat we in Nederland te maken hebben met institutioneel racisme. Laten we ervoor zorgen dat we nu en in de toekomst niet meer reactief zijn maar ook actief pijnlijke zaken agenderen. D66 is een witte hoogopgeleide partij, laten we ervoor zorgen dat onze leden zich bewust zijn van de privileges die ze hebben die heel veel Nederlanders zoals ik niet hebben. D66 is bij uitstek de partij die zich hier hard voor kan maken, die zich kan verzetten tegen extreemrechts en kan laten zien dat er in Nederland en over de rest van de wereld geen ruimte is voor racisme en/of discriminatie.
Het belangrijkste in dit hele gebeuren is dat het zaak moet worden dat er geen discrepanties zijn tussen wat D66 zegt en wat D66 doet. Door je uit te spreken tegen racisme, door het probleem te erkennen kunnen we eindelijk spreken over wat ertegen moet gebeuren. Dit vraagt om lef.
“We moeten er juist als partij ook naar streven om een afspiegeling van de samenleving te zijn. Dit streven staat niet gelijk aan positieve discriminatie.”
Wat verlang ik ernaar om van D66 een diverse en inclusieve partij te maken, een partij die dat ook echt kan uitstralen.
Het onderwerp diversiteit brengt ook het nodige ongemak met zich mee. Omdat een groep mensen niet verder kan kijken dan dat de eigen neus lang is. Als we naar het politieke spectrum kijken naar bijvoorbeeld de SP en de VVD dan zien we dat zij vaker uitgesproken hebben dat zij vinden dat kwaliteit voorrang moet krijgen op diversiteit. In mijn ogen is dat klinkklare onzin. Diversiteit en kwaliteit sluiten elkaar niet uit. We moeten er juist als partij ook naar streven om een afspiegeling van de samenleving te zijn. Dit streven staat niet gelijk aan positieve discriminatie.
Er zijn ook politieke partijen die diversiteit zien als iets om af te vinken. Ofwel, ze zien diversiteit slechts als een plichtmatige of symbolische inspanning om inclusief te zijn voor leden van minderheidsgroepen, vooral door een klein aantal mensen te rekruteren uit ondervertegenwoordigde groepen om de schijn te wekken van raciale of seksuele gelijkheid binnen een beroepsbevolking. Dit alles om de schijn te wekken van sociale inclusiviteit en diversiteit. Dit doen zij om zo beschuldigingen van discriminatie af te wenden. D66 zou er alles aan moeten doen om nooit in dit gebied terecht te komen en om hier nooit van beschuldigd te kunnen worden.
“Als we iets willen veranderen, dan moeten we hier actief in gaan investeren: ervoor zorgen dat de politiek van en voor iedereen is.”
Om D66 als partij inclusiever te maken moeten we op zoek gaan naar manieren om niet alleen de partij inclusiever te maken, maar ook de politiek in zijn geheel. Voor mij persoonlijk was het nogal een uitdaging om politiek actief te worden. Met zoveel drempels en aannames over en weer is het logisch dat veel mensen de politiek links laten liggen. Het ergste in mijn geval was, dat ik helemaal niet wist dat ik, als mbo’er zonder politieke voorkennis politiek actief kon worden! Ik had geen idee. Vandaag de dag heb ik het voorrecht om mezelf politicus te noemen. Het afgelopen jaar heb ik veel tijd en energie kunnen investeren in mijn ambitie om de politiek laagdrempeliger, inclusiever en begrijpelijker te maken voor de mensen om mij heen. Ik heb vele gastlessen mogen geven op vmbo en mbo-instellingen en iedere keer weer schrik ik ervan hoe weinig de jongeren met dezelfde achtergrond als ik weten van ons politieke stelsel en zich helemaal niet bewust zijn van de mogelijkheden om gebruik te maken van hun stem. Dit is natuurlijk anders op de havo of het hbo, waar jongeren zich wel degelijk bewust zijn van de mogelijkheden. Een goed voorbeeld hiervan was de oproep van Rutte aan jongeren om de revolutie te starten. Wie reageerden hierop en wie kregen de uitnodiging om met Rutte in gesprek te gaan? Inderdaad, jonge witte hoogopgeleiden. Als we iets willen veranderen, dan moeten we hier actief in gaan investeren: ervoor zorgen dat de politiek van en voor iedereen is. Politieke inclusie is essentieel voor het in standhouden van onze democratie.
We zouden samen het gesprek over inclusie en diversiteit moeten beginnen, open en bloot, volledig transparant zodat iedereen die dat wil aan het gesprek deel kan nemen. We zouden richtlijnen moeten opstellen die de partij vooruit kan helpen. De richtlijnen voor inclusie en diversiteit binnen D66 zouden wat mij betreft moeten zijn, legitimiteit, representatie, meerwaarde, toegankelijkheid en verandering.
Legitimiteit: Dit uitgangspunt spreekt als het ware voor zich. Het gaat onder andere om het democratisch aspect van besluitvorming. Diversiteit zorgt natuurlijk voor meer herkenning in alle lagen van de politiek. Het gaat om het stemgedrag van D66, wat er gezegd wordt en wat er gedaan wordt. Zit er consistentie in dan is het legitiem. Legitimiteit gaat voor mij om de uitstraling van de partij, het gebruik van stockfoto’s terwijl je een groot ledenbestand hebt is al een valkuil.
Representatie: Dit gaat puur op de kenmerken van alle kandidaten die op de lijsten van D66 terecht komen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we van diversiteit een speerpunt maken zodat we lijsten samenstellen die een afspiegeling zijn van de samenleving. Door ondervertegenwoordigde een kans te geven om mee te doen kunnen we ervoor zorgen dat iedereen beter gezien en gehoord wordt
Meerwaarde: Hoe diverser de partij is, hoe groter de kans wordt dat de belangen en behoeften van verschillende maatschappelijke groepen mee wordt genomen in politieke discussies en beslissingen, omdat iedereen zo zijn of haar eigen leefwereld meebrengt.
Toegankelijkheid: Dit treft vooral de lokale afdelingen die functioneren als visitekaartje voor de partij. Dan is de grote vraag natuurlijk wat we kunnen doen om de partij nog toegankelijker te maken. Vrijwel alle politieke partijen worstelen ermee om bepaalde doelgroepen naar binnen te halen. Wat voor mij persoonlijk met name een speerpunt is, is het binnenhalen van meer mbo’ers. Om dat voor elkaar te krijgen moeten we kijken naar de woorden die we gebruiken, is alles begrijpelijk en duidelijk, moeten we er werk van maken dat mbo’ers de weg naar de politiek weten te vinden door juist in de spotlight vaker voor hen op te komen. Daarnaast gaat het om de drempels die de partij oplegt om politiek actief te worden te verlagen. Door wellicht een systeem te verzinnen waardoor mensen die geen lid zijn actief mee kunnen doen en denken.
Verandering: Hoe open staat de partij die pleit voor verandering voor daadwerkelijke verandering van de eigen organisatiestructuur en -cultuur? Dat is een vraag die behandeld moet worden, waar openlijk over gesproken moet worden. De vraag of iedereen zich thuis voelt binnen de partij is een hele relevante, en als dat niet het geval is wat zijn dan de routes die bewandeld kunnen worden op het te veranderen.
Ik zie hier een kans voor onze partij.
We hebben een kans om de partij van binnenuit te veranderen, om de partij als organisatie inclusiever te maken, diverser te maken, toegankelijker te maken. We hebben de kans om een nieuwe weg in te slaan, om de jas die we tot nog toe gedragen hebben van ons af te doen. Om het frame van witte hoogopgeleide partij actief van ons af te werpen. Dit vraagt om inspanning, lef en geduld. Hiermee kom ik tot mijn 2de oproep: Ik spreek hardop uit dat ik me thuis wil voelen binnen de partij en dat ik daar jullie uitgesproken hulp goed bij kan gebruiken. Met dit stuk reik ik een hand uit, laat het de eerste stap zijn die leidt tot verandering. Laten we in gesprek gaan om actie te ondernemen. Om samen te strijden voor een partij van ons allemaal.
Daar waar ik mij in dit stuk richt op D66 richt ik me als JD’er ook op de JD!
Mohammed Saiah (25) is raadslid voor D66 in Utrecht en dit artikel is een verkorte versie van de brief die hij aan het partijbestuur van D66 heeft geschreven.