Bart Hendriks zit op tijd klaar voor de camera. De kandidaat Interne Zaken voor komend landelijk bestuur oogt ontspannen in zijn rode hoodie. Bart heeft regelmatig formele kleding aan. “Mensen zeggen best vaak dat ik er rechts uit zie. Ze zijn dan verbaasd dat ik ook linkse ideeën heb,” zegt hij. Het zou zomaar een metafoor voor de JD kunnen zijn. De Demo interviewde Bart via Skype over zijn kandidatuur. In 2018 begon hij als afdelingsbestuurslid in Groningen. Na een half jaar Engels lesgeven in Chili is hij terug bij de JD en klaar voor een landelijk bestuursjaar. Wat zijn zijn plannen en is zijn grootste uitdaging?
Wie ben je, wat doe je, waar kom je vandaan?
“Ik ben Bart Hendriks. In het dagelijks leven master student Management van de Publieke Sector, met daarbinnen specialisatie Public Affairs, aan de Universiteit Leiden in mijn woonplaats Den Haag. Oorspronkelijk kom ik uit Tilburg, waar ik in 1996 geboren ben. Na de middelbare school ben ik in Groningen de bachelor International Relations and Organisations gaan doen. Daar ben ik in 2018 actief geworden bij de JD. Toen ik me aanmeldde ben ik vrijwel meteen het bestuur Dotinga I ingerold als bestuurslid organisatie.”
Waarom besloot je bij de JD te gaan?
“Omdat ik ontdekte dat het mijn politieke kleur was. Vanaf dat ik maatschappijleer kreeg was ik heel erg in politiek geïnteresseerd. De VVD trok mij eerst het meest. Ik dacht ‘de markt fixt alles!’ Maar later zag ik dat de markt niet alles kan oplossen. Toen kwamen er twee dingen in het nieuws waar ik me heel boos over maakte. Trump erkende eerst Jeruzalem als hoofdstad van Israël. En later dat Nederland in de EU belastingontwijking faciliteerde. Op dat moment hoorde ik al dingen over de Sleepwet, de JD sprak me aan. Toen heb ik me aangemeld.”
“Zo stoften we het imago van afdeling wat af.”
Hoe vond je het als afdelingsbestuur in Groningen?
“We hadden als bestuur het plan om de afdeling weer op de kaart te zetten bij de JD. We hebben veel nieuwe leden binnengehaald en gehouden. Door ze aan te spreken en er voor te zorgen dat ze zich welkom voelen. Daarnaast zijn we naar heel veel landelijke activiteiten geweest, zoals het nieuweledenweekend, kaderweekend, etc. We hebben ons bewust open opgesteld, met iedereen een praatje aangeknoopt. Zo stoften we het imago van afdeling wat af. Ik heb het een half jaar met veel plezier gedaan. Langer kon ik helaas niet, dat wist mijn bestuur vanaf het begin. Toen ben ik naar Chili gegaan voor een stage.”
Nadat je terugkwam uit Chili ging je weer aan de slag?
“Ja, eerst woonde ik nog een half jaar bij ouders in Tilburg, voordat ik een kamer kreeg in Den Haag. Bij de afdeling Brabant ben ik nooit echt actief geweest, ik kon immers elk moment verhuizen. Op dat moment had ik me aangesloten bij de landelijke werkgroep Duurzaamheid. Met het onderwerp heb ik affiniteit en ik merkte er al snel dat ik er ook veel kon leren. Nu woon ik in Den Haag, waar ik ook actief wil worden bij de afdeling. Dat was helaas precies toen de quarantaine werd ingezet.”
En toen besloot je om jezelf te kandideren als landelijk bestuurslid?
“Ik had al langer het idee ik wil meer doen. Na een poos weg geweest te zijn van grote JD activiteiten, voelde ik op het Arnhemse wintercongres weer veel energie. Ik vind het echt een leuke vereniging, en wil graag een grotere bijdrage leveren. “
“Kunnen levelen met verschillende mensen en mensen bij elkaar brengen, dat zijn vaardigheden die je volgens mij voor deze functie moet hebben.”
Waarom koos je voor Interne Zaken?
“In m’n bestuursjaar merkte ik van mezelf dat ik goed kon levelen met andere mensen en kon het met iedereen wel vinden. Dat is denk ik een sterke kant voor mij. In Chili werd dat voor mij bevestigd, ik merkte het ook in zo’n andere context. Ik vroeg me af hoe ik dat het best kon inzetten bij de JD. Functie van Interne Zaken is daarvoor het best. Kunnen levelen met verschillende mensen en mensen bij elkaar brengen, dat zijn vaardigheden die je volgens mij voor deze functie moet hebben.”
Hoe zie jij komend bestuurbaar voor je?
“Komende maanden kunnen we niet voorspellen helaas. Ik verwacht wel dat zo rond september alles weer een beetje normaal wordt. Dat we gewoon een septembercongres hebben en een kaderweekend. Wat ik verder in het bestuur zelf voor me zie: een goede samenwerking. Ik hoop heel goed contact te houden met het kader. Ook wil ik er meer zijn voor de nieuwe leden. Er komt nu een verkiezingsjaar, dus waarschijnlijk krijgen we ook meer instroom. Meer leden is leuk, daar wil ik graag actieve leden van maken. De afdelingsbesturen moeten genoeg middelen en kennis hebben zodat ze goede activiteiten neer kunnen zetten en leden actief worden waar ze het meest kunnen bijdragen.”
Op Bart zijn facebookpagina staan verschillende speerpunten. Ten tijde van het interview stonden er twee met betrekking tot hoe hij de afdelingsbesturen genoeg middelen wil geven om goede activiteiten neer te zetten.
“Afdelingsbesturen moeten vaak het wiel weer opnieuw uitvinden, terwijl er al heel veel kennis in huis is.”
Een van je speerpunten is dat een afdelingsbestuur in zijn geheel toegang moet hebben tot een bestuurscoach over de langere termijn. Hoe gaat dit de afdelingsbesturen helpen?
“Nu is het zo geregeld dat je één keer in het half jaar samen met een bestuurstrainer zit. Dat is niet zo vaak, en het is erg vrijblijvend. Op die dag ben je heel gemotiveerd, maar dat vlakt daarna langzaam af. Daarom moeten we eigenlijk een bestuurscoach in plaats van trainer krijgen. Met een ‘coach’ is het contact regelmatiger. De coach kan je ook blijven motiveren. Omdat de trainers dit vrijwillig doen, is het misschien slim om het eerste contact nog wel fysiek te houden, maar de volgende momenten kunnen ook op afstand via Zoom of Skype bijvoorbeeld.”
Is daar bij de afdelingsbesturen een behoefte aan?
“Zeker. Daarvan krijg ook vaak te horen dat het nu erg vrijblijvend is. Elk nieuw collegejaar heb je vaak een nieuw bestuur. Je mist dan soms de handvatten. Afdelingsbesturen moeten vaak het wiel weer opnieuw uitvinden, terwijl er al heel veel kennis in huis is. Daar verlies je ook tijd mee.”
Kan eerder trainen dan niet al helpen?
“Dat gebeurt ook al wel, maar je houd wel dat vrijblijvende karakter. Je spreekt veel grote wensen uit, maar uiteindelijk word je niet echt op de lange termijn begeleid.”
Een ander speerpunt van je is een maandelijks Functioneel Equivalenten Overleg (FEO), kost dat niet ontzettend veel tijd?
“Je moet het dan wel deels op afstand doen. Dat scheelt reistijd. Maar inderdaad, het vraagt wel wat extra’s van de bestuursleden. Aan de andere kant krijg je er ook wat voor terug. als je de uitwisseling van ervaring en expertise intensiveert.”
Hoe ziet zo’n digitale FEO er dan uit?
“De bestuursleden delen in bijvoorbeeld een Zoom meeting wat ze hebben gedaan. Ze kijken bij elkaar of anderen nog tips ergens nodig hebben en/of hulp. Om het maandelijks te doen is zeker niet heilig, de wensen van het FEO zelf hierin zijn belangrijk. Het kan bijvoorbeeld ook zijn dat de afdelingssecretarissen minder vaak bij elkaar komen, en de voorzitters juist vaker. Op dit moment heb je whatsappgroepen om het een en ander te delen, maar dat is toch meer vrijblijvend. Bovendien leest niet iedereen alles. Dat voorkom je door op een gezet moment met elkaar online af te spreken.”
Wat gaat jouw grootste uitdaging worden tijdens het bestuursjaar?
“Er zijn heel veel mensen met een belang, intern en extern. Je hebt bij hele kleine dingen al hele grote discussie. Ik wil toch wel alle stakeholders betrekken bij de keuzes die ik maak. Maar soms moet je gewoon een knoop doorhakken. Dan moet je ook over je eigen voorkeuren heen kijken. Zelf heb ik vaak een sterke mening, die moet je naast je neer kunnen leggen als dat in het belang is van de vereniging. Hoewel ik me er prima van bewust ben, lijkt dat me de grootste uitdaging.”
Geschreven door: Bas Buise