Als de situatie anders was geweest had het interview met Jelt op een Amsterdams terrasje plaatsgevonden, maar door de coronamaatregelen is hij bij zijn ouders in Zierikzee neergestreken en spreken we elkaar via Skype. Jelt Pekaar is nu al bijna een jaar voorzitter van de Amsterdamse afdeling van de JD, komend congres doet hij een gooi naar de positie van de landelijk voorzitter.
Wie ben je, wat doe je? Waar kom je vandaan?
Ik ben Jelt en ik kom uit Zeeland, uit Zierikzee. Ik ben op mijn achttiende naar Amsterdam verhuisd omdat ik aangenomen was op de opleiding voor theaterdocent. Die opleiding volg ik nu al tweeëneenhalf jaar en ik zit nu in mijn derde jaar. Ik merkte halverwege het eerste jaar dat ik nog niet goed genoeg uitgedaagd werd en toen ben ik bij de Jonge Democraten gekomen. Eerst gewoon lid van de afdeling. Na een halfjaar ben ik aangeschoven als bestuurslid promotie in het bestuur van Amsterdam en nu als voorzitter.
Die integratie in Amsterdam gaat heel snel. Ik beschrijf mezelf altijd als een Zeeuw in Amsterdam, want dat Zeeuwse laat je ook niet los. Ik ben opgegroeid in Zierikzee. Het is een mooie stad, maar er is heel weinig te doen. Ik zat op de middelbare school en ik wilde jongeren de kans geven om door middel van theater zich te ontwikkelen, maar er was geen schooltoneelstuk en geen theaterles en dan moet je dat zelf gaan opzetten. Dat ondernemende karakter is wel iets waar ik altijd mijn voordeel uit heb proberen te halen in Amsterdam. In Amsterdam is alles al geregeld en in Zeeland niet.
“Ik wil er alleen voor gaan als ik ervan overtuigd ben dat ik op dit moment de beste voorzitter van de Jonge Democraten ga worden.”
Je loopt nu al tweeëneenhalf jaar rond bij de JD en toen bedacht jij je: ik stel me kandidaat voor het landelijk voorzitterschap. Hoe kwam je daarop?
Het is eigenlijk begonnen toen een aantal mensen tegen wie ik opkijk binnen de vereniging tegen mij begonnen te zeggen: “moet jij volgend jaar niet voorzitter worden?” Dat gaf mij de aanleiding om erover na te denken. Ik werd op die manier wel heel erg aangemoedigd en uiteindelijk ben ik ook voornamelijk gaan nadenken: kan ik dit? Ik wil er alleen voor gaan als ik ervan overtuigd ben dat ik op dit moment de beste voorzitter van de Jonge Democraten ga worden. Daar heb ik lang over nagedacht en met mensen over gehad en uiteindelijk heb ik besloten: ja, ik ben ervan overtuigd dat ik het kan of in die rol kan groeien. In de loop van de tijd ga je daar ook steeds meer achter staan.
De JD was voor mij de plek waar ik als achttienjarig jongetje binnenkwam en geen idee had van wat ik in Amsterdam moest doen. Ik kwam bij de JD binnen in Amsterdam en werd met open armen ontvangen. In die tweeëneenhalf jaar ben ik altijd gemotiveerd gebleven en gestimuleerd om mezelf te blijven ontwikkelen. Nu ik voorzitter van Amsterdam ben zie ik leden binnenkomen waar ik mijzelf enorm in herken. Ik wil er als voorzitter aan bij kunnen dragen dat wij als vereniging die plek blijven.
Jij hebt zo te horen goed nagedacht over hoe jij de rol van voorzitter voor je ziet. Welke kwaliteiten acht jij dan belangrijk voor deze functie?
Ik splits dat voor mezelf op in twee kwaliteiten. Intern moet je als voorzitter pedagoog zijn. Binnen het bestuur moet je degene zijn die ervoor zorgt dat iedereen gewoon gemotiveerd en bezig blijft. Niet alleen binnen het bestuur, maar ook binnen de rest van de vereniging moet je benaderbaar zijn. Je moet een voorzitter zijn die toegankelijk is en die luistert naar problemen of uitdagingen die er liggen.
“Het gaat niet alleen om de inhoud, maar ook om de presentatie.”
Buiten de vereniging, zeker komend jaar, moeten we een voorzitter hebben die het mooie progressieve verhaal van de Jonge Democraten compleet kan vertellen op een manier die ook blijft hangen. Dus niet de standaard manier van we hebben ons praatje gedaan en dan gaan we weer weg, maar de acties en media-optredens van de voorzitter moeten vooral ook opvallen. Het gaat niet alleen om de inhoud, maar ook om de presentatie.
Wat denk je wat jouw valkuil is?
Ik denk dat mijn valkuil is dat ik te veel wil. Ik ben heel ambitieus. Ik heb een combinatie van heel veel willen en constant aan het werk willen blijven met een zekere mate gecalculeerd, dat ik gewoon over iets lang en zorgvuldig nadenk en alle scenario’s doordacht wil hebben. Volgens mij kan dat een valkuil zijn omdat het soms ook belangrijk is om te zeggen van “nu is het even genoeg.” Anderzijds is het ook belangrijk om een knoop door te hakken. Ik ben me daar ook bewust van en tijdens deze campagne leer ik daar ook al veel over. De grootste uitdaging voor mij is om die ambities die ik heb enigszins realistisch te houden.
“Ik merk nou juist door die discussies te voeren dat ik meer overtuigd raak van ons gelijk als vereniging”
Als voorzitter is het straks jouw taak om de standpunten van de JD naar buiten te dragen, maar zijn er ook standpunten waar jij het niet mee eens bent?
Nee, eigenlijk niet. Ik heb thuis best veel discussies met familie over thema’s waar wij als JD voor hebben gepleit, bijvoorbeeld de 90 km/u of onze drugsstandpunten. Dat zijn vaak pittige discussies, maar ik merk nou juist door die discussies te voeren dat ik meer overtuigd raak van ons gelijk als vereniging. Er word je ook vaak gevraagd: waar zit je nou in het spectrum links of rechts? Ik probeer daar altijd een antwoord op te geven, maar ik kom altijd precies in het midden uit.
Wat ik wel merk is dat D66 qua sommige onderwijsstandpunten op ons voorloopt en dat dat dus bij ons wel progressiever kan. Op het congres is mijn motie over de Cito-toets verworpen en dat vind ik verder geen ramp, maar ik merkte tijdens de argumenten wel dat we als JD nog niet altijd heel erg progressief zijn. Ik zou het wel tof vinden als we daarin naast D66 gaan lopen en hun juist kunnen blijven inspireren.
Afgelopen jaar ben jij veel aangeschoven bij de fractie van D66 Amsterdam. Hoe zie jij straks jouw rol met D66 voor je?
Dat vond ik de grootste uitdaging voor mij dit jaar in Amsterdam: bij een D66-fractie aanschuiven als een jong broekie en toch onze belangen en een kritische noot zo goed mogelijk te vertegenwoordigen. Wat ik aan het begin van het jaar heb gedaan, en dat is ook iets wat we volgens mij komend jaar ook moeten doen, is dat ik een brief heb gestuurd naar D66 Amsterdam waarin ik onze visie op de partij aankaartte.
“Je moet het nooit voor de mediapunten doen, je moet het doen om Nederland progressief-liberaler te maken.”
Binnen de JD wordt vaak gedaan alsof we een keuze moeten maken tussen: of we gaan heel kritisch doen of we gaan heel erg meegaand doen. Ik vind dat een beetje een onzinnige kwestie, omdat we op politiek gebied vrijwel dezelfde idealen hebben. We willen Nederland progressief-liberaler maken. Het is iets wat je intern ook had kunnen aankaarten, maar dit geeft mediapunten. Je moet het nooit voor de mediapunten doen, je moet het doen om Nederland progressief-liberaler te maken. Het is heel belangrijk om die gemeenschappelijkheid te benadrukken om op die manier op een constructieve manier te kunnen samenwerken. Dat betekent niet dat we onze kritische noot hoeven te verliezen, maar laten we dat alsjeblieft intern oplossen. Laten we ervoor komend jaar voor zorgen dat D66 zoveel mogelijk zetels haalt.
Je ziet dus wel een rol weggelegd voor de JD om hun eigen punten voor het verkiezingsprogramma aan te dragen?
Daar zie ik goede kansen voor. Het is dan ook belangrijk om deze zomer al te beginnen, want daar moet je gewoon een lobby voor opzetten. De suikertakslobby is een mooi voorbeeld van hoe we iets via het congres tot stand hebben gebracht. Volgens mij kunnen we zulke lobby’s veel constructiever gaan neerzetten.
Daarnaast moeten we er dit jaar ook voor gaan knokken dat er een pjo-televisiedebat komt. Daarvoor moeten we meer gaan samenwerken met de andere pjo’s: als je Jinek belt met ”wij willen als JD graag langskomen” dan hebben zij iets van: ”ja hallo, iedereen wilt hier langskomen.” Als je nou zegt dat je met alle voorzitter van de pjo’s wilt langskomen en dat we aan tafel een debat willen hebben waarmee we jongeren oproepen om te gaan stemmen voor de Tweede Kamerverkiezingen, dan maak je die kans veel groter. Daarmee krijgen we media-aandacht en zorgen we ervoor dat meer jongeren gaan stemmen. Ik ga er dan voor zorgen als voorzitter dat we als beste uit de test gaan komen. Hierdoor zorg je er ook voor dat de politiek geïnteresseerde jongeren naar ons komen als vereniging.
De verkiezingen zijn een van je belangrijkste speerpunten voor komend jaar, maar wat zijn je speerpunten voor de JD intern?
Wat ik nu merk is dat er veel lagen zijn binnen de vereniging. De afdelingen, het pko, afdelingsbesturen die allemaal verschillende uitdagingen hebben. Volgens mij moeten we ervoor zorgen dat binnen de vereniging dat al die afdelingen, bestuurders gepersonaliseerder gecoacht gaan worden. Dat kan wat mij betreft ook, omdat we enorm veel expertise in huis hebben. We moeten ervoor gaan zorgen dat we die ervaring die we in huis hebben benutten en dat we deze mensen opnieuw gaan stimuleren om zich in te zetten voor de JD. Vanuit het landelijk bestuur wordt er nu nog vaak één mail naar het afdelingsbestuur gestuurd met bijvoorbeeld: op deze manier kan je met de verkiezing om gaan. Maar in elke afdeling gaat zoiets anders. Utrecht is een hele andere afdeling dan Brabant. We moeten die expertise beter in kaart gaan brengen en beter weten wie wat weet.
“Liever een mail te veel, dan een mail te weinig.”
Een ander punt is dat we als landelijk bestuur transparanter moeten communiceren. Dat we zodra er iets aan de hand is, zoals dat bijvoorbeeld een bestuurslid niet lekker in zijn vel zit, dat laat weten. Liever een mail te veel, dan een mail te weinig. Zodra het landelijk bestuur een mail stuurt en laat weten van “we zijn er mee bezig, wacht nog even met zelf dingen ondernemen” dan ontstaat er veel meer helderheid over de situatie. Als er bijvoorbeeld wordt besloten dat we geen politieke voorstellen gaan behandelen op het congres dan kan je verwachten dat daar ophef over zal ontstaan binnen de vereniging, leg dan ook direct uit hoe je tot die keuze bent gekomen. Zo zorg je ervoor dat er meer vertrouwen ontstaat.
We moeten ervoor zorgen dat we een nog mooiere vereniging worden, zeker ook volgend jaar. Volgend jaar moeten we gewoon als team klaar staan. Het is een jaar waarin we veel politieke output kunnen genereren als we het goed doen en we kunnen veel leden binnenhalen.
Geschreven door: Mathijs van der Loo