Wat is typisch Nederlands volgens de Nederlanders? Het Sociaal en Cultureel Planbureau onderzocht het in 2019. Ze presenteerden de resultaten in het rapport ‘Denkend aan Nederland’. De Deltawerken zien we volgens de onderzoekers als één van de meest typerende dingen voor het land. Logisch, want het wordt gesuggereerd dat de beroemde ‘overlegcultuur’ in Nederland voortkomt uit onze gezamenlijke strijd tegen het water.
De Deltawerken zouden dus een flinke stempel op onze cultuur en politiek hebben gezet. De naam van ons politieke debat, ‘het polderen’, laat de link zien. Vandaag de dag bouwen Nederlanders in verschillende landen en steden aan beschermingen tegen het water. Kunnen we daar ook de opkomst van een politieke polder verwachten? Of is het echt iets exclusief Nederlands? De DEMO belde drie Nederlanders die actief zijn in het watermanagement over de hele wereld om uit te zoeken of de overlegcultuur iets exclusiefs voor ons als delta bewoners is.
Verenigde Staten
“Samenwerken met de lokale gemeenschap levert veel creatieve ideeën op die je als ingenieur niet bedenkt,” zegt Mindert de Vries (1960) door de telefoon. Hij werkt voor Deltares, één van de grote Nederlandse bedrijven die wereldwijd bouwt aan bescherming van steden en gebieden tegen het water. In 2014 was hij betrokken bij het project New Meadowlands, nabij New York. Dit gebied kon makkelijk overstromen en dat deed het toen orkaan Sandy in 2012 door het gebied raasde. “De Nederlandse manier van werken, waarbij overlegd wordt met alle stakeholders, hebben we daar geïmplementeerd,” zegt De Vries. Maar het is voor de Amerikanen niet nieuw om bewoners te mee te laten doen in besluitvorming merkte hij: “De Amerikaanse burgers zijn al in grote mate maatschappelijk betrokken. Ze kennen daar al op veel niveaus instemmingen en verkiezingen. De mening van de community werd daar al belangrijk gevonden. Ons stakeholdersproces viel daarom in vruchtbare grond.”
Voor Arcadis werkt Piet Dircke (1958) sinds de orkaan Katrina in 2005 aan de bescherming van New Orleans, en na de orkaan Sandy in 2012 in New York aan bescherming van Manhattan tegen het water. Hij merkte ook dat er een overlegcultuur was. “Obama was aanvankelijk de grote inspirator achter dit alles. Na Sandy lag alles in New York plat. De metro’s, het onderwijs, alles stopte. Het was Obama die toen aangaf dat de het gebied niet op dezelfde manier hersteld kon worden. “We moesten het slimmer gaan aanpakken en de bewoners erbij betrekken.” Maar het is sowieso niet makkelijk om de bewoners van New York te passeren legt Dircke uit: “New York is vrij afwijkend in de Verenigde Staten. Als je daar ‘even komt vertellen hoe het allemaal moet’, stuit je snel op verzet. De bewoners in de verschillende wijken zijn goed georganiseerd en er gebeurt niets zonder dat je eerst met ze hebt gepraat en besproken wat de bedoeling is.”
Superster
Toch is Nederland op het gebied van watermanagement een wereldwijde superster, en dat hangt zeker samen met onze poldercultuur zegt Henk Ovink (1967). Hij werkt voor vier ministeries (BuZa, I en W, EZK en LNV) als Watergezant en vertegenwoordigt Nederland wereldwijd bij water en klimaatprojecten. “Waterveiligheid in Nederland is van oudsher goed geregeld. Iedereen, van links tot rechts, is het erover eens dat droge voeten landsbelang zijn. De behandeling van de waterbegroting door de Tweede Kamer is een kenmerk van Nederlandse consensus. Door de inmiddels cultuur geworden samenwerking voor voldoende goed water en droge voeten is iedereen het er grotendeels over eens. De waterschappen zijn al in de 12e eeuw ontstaan vanuit dit consensusmodel. Elke belanghebbende heeft een stoel aan tafel, iedereen is vertegenwoordigd. Alleen op deze manier van samenwerken en de integratie van belangen kun je tot duurzame besluiten en dus realisatie komen.”
“De huidige crisis rond het coronavirus leert dat er geen andere weg is.”
Het bij elkaar brengen van experts alleen is niet voldoende wanneer grote problemen zich voordoen, zegt Ovink. “Het gaat echt om het samenbrengen van iedereen, ervaringsdeskundigen, bewoners, bedrijven, belangengroepen en alle andere betrokkenen. Dat talent samenbrengen met het talent van de experts, de beleidsmakers, uitvoerders en bestuurders is cruciaal. Dus de integratie van belangen en opgaven, en het samenwerken van begin tot eind vanuit een duurzaam toekomstperspectief voorkomt dat we terugvallen op de fouten van het verleden, het investeren in domme projecten die ons kwetsbaarder in plaats van weerbaarder maken. Juist de toekomst kan ons inspireren en door samenwerking dwingen tot duurzame investeringen. De huidige crisis rond het coronavirus leert dat er geen andere weg is. En met de opgave voor klimaatactie en duurzaamheid zet dat de agenda op scherp.”
Wereldwijd gemeengoed
Het stakeholdersproces voor het aanleggen van dijken en keringen is wereldwijd gemeengoed geworden na de succesvolle Nederlands-Amerikaanse aanpak in New York legt De Vries uit. “Nu zie je ook in ons project in Montevideo dat er een sterke participatie van burgers wordt verwacht. Zo zijn er wereldwijd tientallen voorbeelden.” Het grote voordeel van dit proces, ofwel het overleggen met alle betrokkenen, is dat het resultaat gedragen wordt door de hele gemeenschap. Het stakeholdersproces is daarvoor goed doorontwikkeld in Nederland. Bijvoorbeeld tijdens de aanleg van de Tweede Maasvlakte en het landelijke project Ruimte voor de Rivieren. “We moeten voor grote projecten als de Tweede Maasvlakte eindeloos overleggen met alle stakeholders. Dat kost tijd. Maar het resultaat is vaak zeer goed en wordt gedragen door iedereen,” zegt de Vries. Door de sterke ontwikkeling van het polderen hier, kan het nu in het buitenland worden ingezet.
Crisistijd
De tijdsdruk van een crisis kan een bedreiging zijn voor de overlegcultuur, met als slachtoffers de kwaliteit en consensus in grote projecten, zegt Ovink. Maar volgens hem hoeft dat niet: “In crisistijd wil iedereen snel oplossingen zien. En er ligt ook nog genoeg op de plank. Bovendien is de eerste reactie ook vaak ‘terugbouwen’ wat er was. Dat is dus investeren in het verleden en daarmee een achteruitgang, in plaats van een investering in de toekomst. Juist de crisis, en de huidige COVID-19 crisis is daarop geen uitzondering, vraagt om inclusiviteit en integratie. Om toekomstgerichte duurzame investeringen. Een crisis is een kans voor transities, mits we die samen oppakken.” Ovink vindt dat je juist in crisistijd uitgebreid moet investeren in mensen en de samenspraak. “Het lijkt alsof dat veel extra tijd kost, maar dat win je direct weer terug. Consensus is niet alleen een recht maar ook een kans. Samenwerken aan de toekomst zorgt voor betere ideeën en innovaties, echt begrip en draagvlak, maatschappelijke coalities en consensus, en versnelling van de realisatie met kansen op reproductie en schaal.”
“Niet alleen moeten die investeringen duurzaam en toekomstgericht zijn, ook het proces vraagt om een echt maatschappelijke coalitie.”
De Vries ziet genoeg kansen om de overlegcultuur verder te ontwikkelen nu het crisis is. “Van de Corona uitbraak kunnen we nu in ieder geval veel leren over hoe we kunnen samenwerken onder druk, dus dat moeten we ook doen,” zegt hij. “Dat gaat ons van pas komen voor de klimaatproblematiek.” Ovink denkt dat we al een eind de goede kant op gaan: “Het is mooi om te zien dat veel EU-landen inclusief Nederland oproepen om de economische stimuleringsinvesteringen te koppelen aan de Green Deal en de klimaataanpak, gericht op een nieuwe economie en samenleving. Niet alleen moeten die investeringen duurzaam en toekomstgericht zijn, ook het proces vraagt om een echt maatschappelijke coalitie.”
Iets Nederlands?
Of de overlegcultuur in Nederland uitsluitend is voortgevloeid uit onze gezamenlijke strijd tegen het water is twijfelachtig volgens De Vries. “Er zijn ook andere zaken die er iets mee te maken hebben. Nederland is altijd verdeeld geweest in steden en provincies en heeft nooit zo’n sterk centraal gezag gekend als bijvoorbeeld in Frankrijk. In Frankrijk is het beleid mede daardoor meer topdown dan in ons land. Verder moesten we altijd al samenwerken voor de wereldwijde handel.” Ovink is meer overtuigd van de link: “De wateropgave leerde ons samen te werken en onze belangen te overstijgen vanuit een gezamenlijk belang. De ‘tragedy of the commons’ werd bij ons een kans. Zonder die cultuur van samenwerken hadden we het water in Nederland niet zo geweldig kunnen waarderen en gebruiken als we nu doen. Water bepaalt de kwaliteit van onze steden en het landschap, twee-derde van de binnenvaart in de EU is in Nederlandse handen. De Rotterdamse haven is nog steeds de grootste van Europa. We gebruiken ons water om te drinken, erover te varen, in te zwemmen, voor ons voedsel en transport. Wij zijn een echte waterdemocratie!”
“Wij zijn een echte waterdemocratie!”
Het Nederlandse polderen lijkt in ieder geval niet een exclusief ding van hier. Overleggen met alle betrokkenen bij een groot waterproject wordt ook in het buitenland toegepast. Het is een effectieve manier van werken. In New York kenden ze het polderen eigenlijk al. Je zou daarom kunnen concluderen dat het niet per se voort komt uit de strijd tegen het water. “Misschien is het interessant voor jullie om te onderzoeken waarom New York nou zo afwijkend is in de Verenigde Staten,” stelt Dircke voor. In de rest van de VS gebeurt dit minder. “Wellicht komt het omdat New York ooit Nieuw-Amsterdam heette en de Nederlandse cultuur daar nog rondwaart?”
Geschreven door: Bas Buise (Redacteur Wetenschap)