Ton Visser: “Wij kunnen ook niet blijven wie wij zijn.”

Uit zijn tas haalt hij een handshoog beeldje van de ‘Contente Mens‘ zoals dat in het Brabantse Eersel staat. Ton Visser (1963) vertelt dat hij het altijd met zich meeneemt als hij op reis is. Kort na de jaarwisseling is hij voor een paar dagen in Nederland voor wat zaken in zijn Oisterwijk (Noord-Brabant). Tussen zijn verplichtingen door vond hij de tijd om met de DEMO te spreken over zijn kandidaatstelling voor het lijsttrekkerschap van D66.

In welke mate ben jij de afgelopen jaren betrokken geweest bij D66?

Ik heb een jaar of drie/vier geleden geprobeerd om de afdeling D66 in Oisterwijk nieuw leven in te blazen om eventueel deel te nemen aan de verkiezingen. Ik ben ook actief bij de lokale partij PrO, maar ik ben D66’er genoeg om een eigen D66-geluid te laten horen. Ik heb nog even in het afdelingsbestuur van D66 Oisterwijk gezeten en in de vorige Statenperiode ben ik steunfractielid geweest bij de Provinciale Staten Noord-Brabant.

Officieel woon ik nergens, ik reis over de wereld; ik zwerf. Tussen het reizen door was ik vrijwilliger bij de campagnes van D66. In de tijd dat het nog slecht ging met de partij hadden we veel vrijwilligers nodig. Iedereen die ook maar iets wilde doen was welkom. Ik heb in die periode van alles gedaan: ik ben chauffeur geweest, materiaal rondgebracht, geflyerd en ook gefigureerd in instructiefilmpjes voor afdelingen.

Wat bracht je erop om je kandidaat te stellen voor het lijsttrekkerschap voor de Tweede Kamer?

Ik heb een verhaal te vertellen, maar het is eigenlijk een vraag. We zijn een partij die de afgelopen veertien jaar gegroeid is. We hebben de laatste verkiezingen wel wat ingeleverd, maar we staan nog steeds redelijk hoog. We zijn niet alleen electoraal gestegen, maar ook is onze organisatie enorm verbeterd; geprofessionaliseerd. De ledenadministratie is nu ook op orde, zo is mijn lidmaatschap ooit nog verloren gegaan bij een verhuizing. We zijn in heel veel opzichten een professionele politieke partij geworden. Dat wil niet zeggen dat er niets verbeterd kan worden. Dan komt de reden waarom ik mij kandidaat stel. We moeten ons zelf de vraag stellen: is dít het nu?

We zitten een beetje aan ons natuurlijk plafond, qua ledenaantal, qua electoraat, qua invloed, omdat wij zijn wie we zijn en vanwege de uitstraling die we hebben. Is dit het nou? Is dit de A tot en met Z van D66? Of willen we van onszelf vragen om door te groeien; een vervolgstap te maken. Durven wij tegen onszelf te zeggen: Nee, hier houdt het niet bij op. Dit is niet de Z. Laten wij onze blik wat verder openen en laten we mensen aanspreken die niet zoals wij zijn. We hoeven niet per sé te doen wat die mensen willen, maar we moeten meer oog hebben voor wat bij die mensen leeft.

Wij vinden een leven lang leren heel normaal. De meesten van ons kunnen ook makkelijk leren. Weet je hoeveel mensen in ons land gewoon een takkehekel hebben aan leren? Die vinden het verschrikkelijk om naar school te moeten. Alle mensen zijn geneigd om vanuit zichzelf naar de wereld te kijken en dat doen wij als D66 ook. Hoe goed wij ook ons best doen om voor iedereen open te staan. Dat is wat ik graag wil. Niet iedereen is zoals wij en zij mogen er ook zijn en daar moeten wij ook naar luisteren.

“Die 1,2 miljoen stemmers zouden er eigenlijk 2 miljoen moeten worden.”

Heb je ook een idee over hoe je dat zou willen bereiken?

Door mij kandidaat te stellen. We hebben zesentwintigduizend leden en bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen hebben 1,2 miljoen mensen op ons gestemd. Als je kijkt waar wij voor staan, en even niet naar onze uitstraling, dan zouden eigenlijk alle mensen op ons kunnen stemmen. Wij zijn de partij voor iedereen. Die 1,2 miljoen stemmers zouden er eigenlijk 2 miljoen moeten worden. Dat gaat niet gebeuren, maar dat is wat ik zou willen.

Hoop je dan ook dat één van de andere kandidaten naar jouw verhaal kijkt?

Ik wil hen dezelfde vraag stellen die ik jou net stelde. Ik wil aan Sigrid en Rob kunnen vragen: “en wat vind jij ervan?” Ik wil dat er een antwoord komt. Dat is wat ik wil en ik hoop dat er dan gezegd wordt: “dat vind ik ook. Ik vind ook dat we onze oogkleppen verder open moeten zetten. Ik vind ook dat wij open moeten staan voor meer dan alleen onze natuurlijke achterban.” Niet loochenen wie we zijn, niet weggooien wat we hebben opgebouwd. Nee, een stap verder zetten; onszelf challengen. Dat is wat ik graag wil.

Het is niet de eerste keer dat jij je kandidaat stelt voor het lijsttrekkerschap.

In 2016 heb ik mij ook kandidaat gesteld en dat was toen ook om deze reden, maar daar kwam toen nog een reden bij. Eentje die nu niet meer valide is. Toen was Alexander (Pechtold, red.) de enige kandidaat en het werd mij op een gegeven moment wel duidelijk dat niemand zijn vinger ging opsteken. Ik vond dat niet kunnen. Er moet altijd een keuze zijn, zelfs als het een evidente keuze is tussen iets wat goed is en iets wat evident niet goed is. Dan nog moet je kunnen kiezen. Want als je van iets niet kan uitleggen wat niet goed is, dan moet jij je afvragen of je wel een goed beeld hebt van wat dan precies goed is.

Ik kwam Alexander toen tegen op het voorjaarscongres op Papendal in 2016 en ik zei toen tegen hem dat ik mijn vinger zou opsteken. Ik heb hem toen een brief geschreven met de achtergrond waarom ik vind dat dat moet gebeuren. Dat is een jammerlijke mislukking geworden. Ik haalde niet eens genoeg handtekeningen.

Verwacht dat het dit keer beter zal gaan met die handtekeningen?

Ja, destijds had ik drie weken de tijd en nu een paar maanden. Indertijd deed ik het min of meer alleen en nu hebben we een team van mensen die me erbij helpen. De kans is groter. Niets is zeker in het leven, maar de kans is aanzienlijk groter. Nu mik ik op tienduizend en je hebt er maar driehonderd nodig. Ergens tussen zesentwintigduizend leden en 1,2 miljoen kiezers moeten toch tienduizend handtekeningen te vinden zijn?

Als iemand zijn handtekening zet en geen lid is maar wel op ons gestemd heeft, waarom word je niet lid? Doet hij het niet, ook goed. Een handtekening voor een kandidaat betekent niet dat je ook op hem of haar stemt. Het is nu januari en ergens tussen maart en juni kom ik twee maanden naar Nederland en gaan we met ons team campagne voeren. Dan gaan we dit verhaal vertellen.

“Aan ons verhaal, aan onze achtergrond en onze mensen ligt het niet.”

Waar zou jij D66 over twee jaar het liefste zien staan?

Als de grootste partij van het land. Achtereenvolgens zijn de PvdA, CDA en de VVD de grootste partijen van Nederland geweest, waarom zouden wij dat dan niet kunnen? Wat hebben die drie partijen nou gehad dat wij niet hebben? Goede mensen? Hebben wij. Goede idealen? Hebben wij ook. Het enige wat wij niet hebben en zij wel hadden in die tijd is de uitstraling. Wij komen een beetje over als die elitaire, wat betweterige en eigenwijze partij. Dan laten we dat toch varen? Opgelost. Aan ons verhaal, aan onze achtergrond en onze mensen ligt het niet. Je weet het niet. Niemand kan de toekomst voorspellen, maar over twee jaar kunnen wij de grootste zijn en dan is Sigrid (Kaag, red.) onze premier.

Waarom zou de grootste partij de premier moeten leveren? Waar staat dat? Barend Biesheuvel was in 1972 de laatste premier die niet uit de grootste partij kwam. In het huidige politieke landschap is de kans weer aanwezig dat we een kabinet met drie of vier partijen krijgen en waarom zouden wij dan niet zeggen: “Wij willen best in het kabinet, maar we hebben ook een goede premierskandidaat? En Mark, jouw tijd is voorbij.” Macht corrumpeert, ook al is Mark een premier waar we ons niet voor hoeven te schamen. 


Geschreven door: Mathijs van der Loo

Geef een reactie