De Europese ‘vakantie van de wereldpolitiek’ is nog niet over. Kan Sjoerdsma’s visie deze strategische myopie doorbreken?

Tijdens een lezing bij de Atlantische Commissie over de transatlantische alliantie met de Verenigde Staten werden de bedreiging van Trump jegens de NAVO en de Europese veiligheid door Mark Rutte handig weggewuifd. Het D66 Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma ziet het heel anders. Dat Trump wel degelijk een gevaar vormt voor de stabiliteit in de wereldpolitiek heeft iedereen waar kunnen nemen. Maar Trump kan ook de D66 belangen bedienen, en kan een “katalysator” zijn voor een meer alomvattend Europees Gemeenschappelijk Veiligheid Beleid.

Tezamen met de werkgroep Buitenlandse Zaken van de Jonge Democrate waren er veel onderwerpen waar wij graag met over wilden praten. Van alles kwam dan ook langs in een recent verrijkend gesprek met het Kamerlid: hoe Nederland omgaat met de zwarte bladzijden in haar geschiedenis, de erbarmelijke Venezolaanse situatie in de achtertuin van ons Koninkrijk en de effectiviteit waarmee China haar invloed op de wereld uitoefent. Opvallend en overkoepelend bij deze onderwerpen was de manier waarop Sjoerdsma benadrukte dat zowel Nederland als de EU hun invloed in de wereld nog significanter kan laten tellen wanneer EU-lidstaten effectiever en slimmer zouden samenwerken.

Sjoerdsma zit sinds 2011 in de Tweede Kamer voor D66 en beheert een aantal belangrijke portefeuilles, waaronder buitenlandse zaken, terrorisme, wapenexport, artikel 100 procedure/missies (lees het inzetten van de krijgsmacht ter handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde), het Internationaal Strafhof (o.a, MH17), en economische zaken. Een brede portefeuille dus, wat de leden van de werkgroep voldoende kansen bood om hem goed te bestoken met door ons voorbereidde vragen. De onderstaande antwoorden zijn samenvattingen op de gestelde vragen en, indien niet aangegeven, geen directe citaten.

Ter inleiding springt Sjoerdsma meteen de inhoudelijke diepte in, en gaat hij in op een door de werkgroep genoemde motie, “Excuses aan Indonesië”, ingediend op het laatste wintercongres.

Sjoerdsma vindt dat de staat zich nog steeds inadequaat ontfermt over de “zwarte bladzijden in de Nederlandse geschiedenis”. Al is de Nederlandse samenleving misschien in het algemeen bekend met bepaalde feiten rondom dit verleden, blijft het daar vaak bij. Er wordt onvoldoende nagedacht of Nederland de verantwoordelijkheid heeft om historische onrechtvaardigheden op een diplomatieke manier ter discussie te stellen en om op een staatrechtelijk niveau onze fouten te erkennen.

Zo wijst Sjoerdsma op het nog lopende gezamenlijke onderzoeksprogramma “Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950” van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust en Genocidestudies dat op 1 september 2021 met haar resultaten komt. Hierbij onderstreept hij dat we niet vooruit moeten lopen op hoe een mogelijke verdere reconciliatie met de Indonesische staat kan worden bewerkstelligd. Sjoerdsma wil dat dit onderzoek eerst de kans krijgt om zich volledig over de historische feiten te buigen en mogelijk zelf suggesties te doen over eventuele vervolgstappen, voordat de politiek zich hierin gaat mengen.

Het gesprek gaat over tot het volgende onderwerp: Venezuela. Al jaren heerst er een economische crisis door het wanbeleid van Nicolas Maduro. Tevens is de Venezolaanse vluchtelingencrisis de grootse uit de Latijns Amerikaanse geschiedenis. Wat doet Nederland om de ABC-eilanden te ondersteunen bij deze vluchtelingencrisis?

“Je moet je eens bedenken, een eiland zoals Curaçao heeft de bevolking van Zoetermeer, maar moet met het regionale bestuur in plaats van enkel een aantal regiowegen beheren zoals in Zoetermeer, tegelijkertijd een luchthaven, een enorme haven in Willemstad en zelf een eigen economie aansturen”. Hierbij komt nog kijken, benadrukt Sjoerdsma, dat de grens met de buurlanden “zo lek als een mandje is”, “de jeugdwerkeloosheid 40% is”, en de grootste werkgever van het eiland, de Isla-raffinaderij, zo werd recent bekend gemaakt, ermee ophoudt.

Dit alles maakt de huidige situatie in de ABC-eilanden volgens Sjoerdsma “Koninkrijk onwaardig”.

Dit alles was voor Sjoerdsma genoeg reden om zelf naar Curaçao af te reizen om met zijn eigen ogen de situatie te beoordelen. Hij bevestigt dat de vluchtelingencrisis tot een erbarmelijke situatie heeft geleid (al zijn de Venezolanen voor wat betreft hun internationale status, conform het Europese EVRM-verdrag, slechts “economische vluchtelingen”, ofwel geen vluchtelingen). Veel van de Venezolanen zitten “informeel verstopt in de lokale economie”, kunnen geen werkvergunning krijgen en zijn daarom genoodzaakt om illegaal te wonen en werken. Ook berichten Trouw en het AD dat veel Venezolanen zonder een verblijfsvergunning simpelweg door de lokale overheden worden vastgezet.

Dit alles maakt de situatie in de ABC-eilanden volgens Sjoerdsma “Koninkrijk onwaardig”, al is hij minder duidelijk over de concrete stappen die de Nederlandse overheid met haar “waarborgfunctie” zou moeten zetten.

Trump, of in ieder geval zijn vertrouwelingen sturen aan op oorlog met Iran. Wat vindt D66 dat Nederland moet leveren aan Trump (als we al iets moeten leveren)? Grondtroepen voor Syrië,een fregat voor een missie tegen Iranin de straat van Hormuzof slechts hogere defensie-uitgaven?

Over het antwoord op het verzoek is Sjoerdsma vrij duidelijk, dat is een helder neen. Deze situatie ziet hij wederom als een mooi voorbeeld van het belang voor de EU om haar eigen “strategische autonomie” verder te ontwikkelen. Ook biedt deze geopolitieke context redenen voor een initiatief zoals een EU-leger.

Volgens het Kamerlid is de stap naar zo’n leger bovendien helemaal niet zo groot, en hebben we al een aantal kritische stappen al gezet. De totale tankcapaciteit is volgens hem afhankelijk van onze Duitse buren en delen we überhaupt veel militaire capaciteit in Benelux-verband. Ook zullen wij in de toekomst door middel van het PESCO-initiatief veel meer doen om gezamenlijk militaire apparatuur inkopen. Ironisch genoeg kan Trump dus ook worden gezien als een excentrieke motivator voor het verder ontwikkelen van het Europese veiligheid beleid. In Sjoerdsma’s woorden:

“Trump is een katalysator voor ons eigen strategisch denken.”

Wel is hij eerlijk over het feit dat de coalitiepartners minder happig zijn op dit idee dan D66, zij zouden namelijk “gruwelen” bij een de facto “Frans leiderschap van een EU-leger”. Tegenstanders van een Europees leger zouden er goed aan doen om het boek van Richard Holbrooke, To End a War, te lezen. De nauwkeurige beschrijvingen over de geopolitieke en strategische relaties tussen de EU en de VS ten tijde van de burgeroorlog in Joegoslavië vertoont veel overeenkomst met de huidige context. De eerste gelijkenis is een president die veel drukker bezig is met andere internationale vraagstukken, bijvoorbeeld Iran en Noord-Korea voor Trump, en het Israël-Palestina dilemma en de Irak oorlog voor president Clinton. Al kwamen zij ieder uit een andere hoek met totaal andere manier van denken, beide spoorden zij de militaire autonomie van de EU aan. Clinton door te geloven dat Bosnië een Europees probleem was en Trump anderzijds die niets ziet in de dreiging die Rusland voor de EU (lees Russische inmenging in de EUs achtertuin: Oekraïne) en Nederland (lees Russische spionnen bij de OPWC in Den Haag) betekent. Net zoals toen de Sovjet-Unie instortte en de kreet “this is the hour of Europe” overal te horen was (maar het de VS was dat, na het aansturen op NAVO-bombardementen en het diplomatiek leiderschap van Richard Holbrooke, uiteindelijk tot een akkoord kwam in Bosnië), is de EU nog niet in staat haar eigen problemen op te lossen. We doen veel aan de beeldvorming: talking the talk, zie de EU Globale Strategie, but not walking de walk. Zoals de nieuwe EU-buitenland-chef het verwoordt: “we kunnen niet de ambitie hebben mondiale spelers zijn als we de problemen in de eigen buurt niet kunnen oplossen.”

Als ik Sjoerdsma’s woorden goed interpreteer moeten wij als land deze kans grijpen om op militair maar ook op bijvoorbeeld economisch vlak sancties nog meer te integreren. Zo bepleit Sjoerdsma niet alleen voor het belang van een Europees leger, maar ook voor een eensgezind sanctiebeleid. Nederland heeft van oudsher een belangrijke voortrekkersrol genomen in het lobbyen tijdens het voorzitterschap van de Raad van de EU voor een EU Magnitsky Act. Sjoerdsma ziet dit als een manier om de EUs “economische middelen veel meer te politiseren en om als Nederland en de EU daadwerkelijk invloed uit te oefenen in het buitenland”. De wet in de VS is vernoemd naar de advocaat van miljardair Bill Bowder, die in Rusland heeft geprobeerd corruptie aan de kaak te stellen, en op een onduidelijke manier is vermoord. Zo’n wet creëert een sanctiesysteem dat zich richt op individuen die betrokken zijn of zijn geweest bij mensenrechtenschendingen. D66 is hier al langer voorstander van en Sjoerdsma ziet dat de partij tastbare vooruitgang maakt in het streven naar invoering van deze wet.

Kortom, Nederland heeft baat bij een Europees leger omdat dit ons economisch niveau toestaat onze slagvaardigheid te vergroten en om meer invloed te bemachtigen op het internationale toneel dan onze status als “middelmatig” groot land dat ons hoogstwaarschijnlijk toe zal laten. Daar hebben we wel visie en daadkracht voor nodig. Het zou de andere coalitiepartijen, maar vooral de VVD, Mark Rutte, en zeker Stef Blok dan ook sieren om Sjoerdsma’s ideeën aandachtig te bestuderen.


Geschreven door: Abel Hartman

Geef een reactie