Gastopinie door Peet Wijnen
De omgedraaide Nederlandse vlag, een oud gebruik om aan te geven dat in een schip of woning mensen in nood zijn. De boeren gebruikten op dinsdag 1 oktober in Den Haag massaal de omgekeerde vlag om hun noodkreet kracht bij te zetten dat het water bij velen aan de lippen staat. Thema’s waar agrariërs mee worstelen zijn onbegrip van consumenten over productie, een laag (onzeker) inkomen en onzekerheid over beleid/regelgeving. Als boerenzoon herken ik dat sterk, ik steunde het boerenprotest op dinsdag 1 oktober dan ook stilletjes.
Die omgedraaide vlag, het is een signaal dat niet alleen geldt voor vele agrariërs. Hetzelfde signaal geldt ook voor het klimaat en het milieu. Thema’s waar klimaat en milieu mee worstelen zijn verminderde biodiversiteit, de CO2-, stikstof-, & fosfaatuitstoot, watertekort, bomenkap, gronderosie. Als JD’er herken ik dat sterk, ik steunde het scholierenprotest op vrijdag 27 september dan ook stilletjes.
Stilletjes heb ik nagedacht over die tegenstrijdigheid. Uiteindelijk ben ik tot de conclusie gekomen dat die nergens op slaat en dat de dubbele steun heel goed te verenigen is. Boeren en JD’ers streven naar een toekomst om door te geven. Waar veel JD’ers naar de hele wereld kijken, kijken veel boeren naar hun bedrijf, en als ze het hebben, hun land. Beiden willen iets doorgeven dat duurzaam te gebruiken is. Maar waar veel JD’ers nog redelijk vrij en zonder last de toekomst tegemoet treden heeft de agrarische sector een ballast mee te dragen.
“Mede door die emotie kwam zijn nuance en het niet noemen van een termijn niet meer door.”
Ballast zoals de melkveesector die vorig jaar gedwongen afscheid moest nemen van bijna 5% van haar dieren zonder enige compensatie. Toen Tjeerd de Groot de uitspraak deed dat de dierenstapel gehalveerd moet worden dachten veel boeren met veel pijn, frustratie en woede terug aan vorig jaar. Mede door die emotie kwam zijn nuance en het niet noemen van een termijn niet meer door.
Aanleiding van de gedwongen krimp is hoe er (niet) geanticipeerd is op het afschaffen van het melkquotum in 2015. Dit quotum beperkte naast productie ook indirect het aantal dieren en mestproductie. In aanloop van de afschaffing is door de rijksoverheid aangegeven dat de sector nu zelf de broek kon ophouden op de wereldmarkt (met lagere prijzen). Nadat in 2009 de wens van de sector vóór regulering in de wind is geslagen zijn veel boeren gaan investeren in dieren, stallen en gronden. Dit om in de toekomst de kostprijs te drukken. Ook de bij kamerbrieven gevoegde adviesrapporten met waarschuwingen dat er te veel mest geproduceerd zou gaan worden werden door de rijksoverheid genegeerd.
In juni 2015 greep de EU echter in, de rijksoverheid moest vanwege overschrijding van het fosfaatplafond de te sterk gegroeide melkveestapel inkrimpen, om zodoende de mestproductie te verlagen. Ondanks minimaal maatwerk in de regelgeving heeft vrijwel elke melkveehouder koeien moeten slachten.
“En zeg nou zelf, zou jij zonder morren acht procent van je inkomen af staan? Laat staan vijftig procent?”
Het gevolg voor bijvoorbeeld mijn ouders was dat zij tien koeien van hun 115 melkkoeien moesten wegdoen, waar geen compensatie tegenover stond. Die tien koeien waren echter wel direct circa acht procent van het bedrijfsinkomen. Omdat zij geen investeringen hebben gedaan behoren zij tot de ‘gelukkigen’. Andere boeren hadden minder geluk, vooral die hadden geïnvesteerd in groei om de kostprijs per kilo melk te drukken. Zij waren fors gegroeid en zijn vaak schulden aangegaan om de investeringen te dekken. Deze groep zit klem tussen minder inkomsten, maar wel aangegane verplichtingen.
Veel boeren hebben dát schrikbeeld voor ogen als ‘de politiek’ zegt dat de veestapel moet halveren. En zeg nou zelf, zou jij zonder morren acht procent van je inkomen af staan? Laat staan vijftig procent? Zou jij niet woedend en gefrustreerd zijn als je dat zou horen?
Dat veel boeren kozen voor groei wil niet zeggen dat de sector geen oog heeft voor milieu en klimaat. Misschien wel meer dan de meeste JD’ers, want droge of extreem natte zomers hebben direct gevolgen voor de bedrijfsvoering. De sector heeft de afgelopen decennia al veel stappen gezet, deels uit zichzelf om economische redenen, deels vanwege publieke druk en deel vanwege regelgeving. Drie voorbeelden hierbij.
Zoals bekend moet Nederland ‘van het gas af’. Aardwarmte uit ultradiepe bronnen is daarbij een oplossing, omdat deze kunnen worden gekoppeld aan warmtenetten. Op dit moment zijn er al ruim twintig van zulke bronnen in Nederland. Opvallend is dat bij vrijwel elke bron tuinders de initiatiefnemers waren. Economisch voordelig, want goedkoper dan gas, maar ook goed voor het klimaat!
Een tweede voorbeeld komt uit de akkerbouw. Net zoals voor de auto heeft de landbouwsector steeds meer beschikking over GPS en satellietbeelden. Door die te combineren met data over plantengroei en te koppelen aan GPS-gestuurde apparatuur gaan steeds meer boeren over op ‘precisielandbouw’. Daarbij worden spuitmachines zo gestuurd dat zij slechts mest en gewasbeschermingsmiddelen aanbrengen op plekken in het akkerveld waar een mesttekort is of veel onkruid zit. Een economisch voordeel voor de boer want minder verbruik, maar ook goed voor het milieu!
Een derde voorbeeld is het onderzoek in de varkenssector of de dieren getraind kunnen worden om op verschillende plekken te urineren en te poepen. Ammoniak (en daarmee stikstof) ontstaat namelijk waar urine en mest vermengd raken. De verminderde ammoniakvorming zou stress onder varkens terugbrengen, met als gevolg minder medicijngebruik. Een economisch voordeel voor de boer, maar ook goed voor dier en milieu!
Met bovenstaande voorbeelden wil ik de sector zeker niet heilig verklaren. Wel wil ik er mee aangeven dat ook boeren zich willen verbeteren om hun bedrijven een duurzame toekomst te geven voor de volgende generatie(s). Waar een JD’er alleen maar hoeft te stoppen met vliegen en vegetariër moet worden hebben boeren een veel langere weg af te leggen. Veel JD’ers hebben al moeite genoeg met die twee dingen.
Deze sector in nood verdient de steun van ons als progressieve liberale PJO. En opvallend genoeg, hadden we die al lang kunnen geven. Wie kijkt in onze visie ziet dat wij de Nederlandse landbouwsector een duurzame toekomst toewensen. Laten wij samen met de sector die visie uitwerken met plannen voor scholing in duurzame productie, steun voor innovatie en steun voor een eerlijke prijs per product. En laten wij dat niet stilletjes doen!
Peet Wijnen is onder meer voormalig portefeuillehouder van de JD-werkgroep Ruimte & Mobiliteit.
Een gedachte over “Stilletjes”