Dennis van Driel: “Ik heb mij gestoord aan het gebrek aan discussie binnen D66”

Twee jaar lang zat Dennis van Driel in het landelijk bestuur van de Jonge Democraten, waarvan het laatste jaar als voorzitter. Het was geen makkelijk jaar met tegenvallende subsidies en ledenaantallen en een geprikkelde relatie met D66. Alle reden voor een gesprek.

Afgelopen jaar heb je als voorzitter veel contact gehad met D66 en je zat ook niet vaak op één lijn met hen. Hoe was jouw relatie met D66 afgelopen jaar?

Dat wisselde van persoon tot persoon. Natuurlijk heb ik genoeg conflicten gehad met mensen binnen D66, en ik wil niet zeggen dat ik een conflict had met de partij, maar met verschillende mensen aan de top had ik wel een conflict. Neem bijvoorbeeld mijn congresspeech. De partijtop belde mij ’s ochtends om 06.15 om te zeggen dat het een “kutspeech was” en dat ik de partij “onherroepelijk ging schaden”.  Ik werd dus verketterd door een deel van de partijtop voor ik de speech hield, maar ik kreeg een staande ovatie van twee derde van de zaal. Vervolgens zie je ze daarna wel op Twitter posten dat het een prikkelende speech was in de goede traditie van de JD, dan schieten ze zichzelf ook gewoon in de voet door eerst mij zo onder druk te zetten en vervolgens compleet in te binden. Wees dan ook gewoon eerlijk en gooi er gewoon een tweet uit met “totaal niet eens met speech van Dennis van Driel, want dit en dit,” dan kan je tenminste een leuke discussie voeren, dan kan je het op de inhoud voeren in plaats van alleen maar: je bent aan het schaden. Voer de discussie en wees niet bang voor die discussie.

Als voorzitter van de JD schuif je ook aan bij de fractievergaderingen. Hoe heb jij die ervaren?

Heel verschillend. Ik heb eerst nog Pechtold meegemaakt, en daar had je het agendapuntje van de JD en vertelde je wat je aan het doen was en dan was het klaar, dat ging zonder discussie en vervolgens ging je door. Toen Rob Jetten kwam had je ook het agendapuntje van de JD en toen werd er ook uitgenodigd om daarover te discussiëren en mochten er mensen wat vragen stellen. Dat gebeurde dan ook geregeld. Onder Rob heb ik het ervaren als een open plek waar je wel een beetje discussie kunt voeren en je merkte ook wel in de fractie dat er discussie kon losbarsten over iets, bijvoorbeeld over lijkbezorging. Er barstten discussies los en dat was superleuk. Daar moet het ook over gaan in de fractievergaderingen. Je moet discussiëren over wat je gaat vinden.

“De partij is niet een doel op zich, de partij is een middel om eindelijk iets te bereiken…”

Is er volgens jou dan ook gebrek aan discussie binnen D66?

Ja, heel erg. Ik denk dat heel veel dingen met de mantel der liefde worden bedekt, alles moet maar positief zijn en de discussie wordt gezien als iets negatiefs. Discussie kan super verrijkend zijn en dat maakt de partij ook wat menselijker. Dat je aan de buitenwereld laat zien: “jongens, wij hebben ook niet altijd de waarheid in pacht.” Laat maar eens zien dat wij als partij ook wel moeite hebben met dingen intern, zoals de studierente, het kinderpardon, en dan niet alle discussie alleen maar monddood willen maken. Er wordt te krampachtig vastgehouden aan de kabinetslijnen en daar mag je vooral geen kritiek op hebben, want anders schaad je de partij. De partij is niet een doel op zich, de partij is een middel om eindelijk iets te bereiken, maar de partij zelf wordt te vaak als doel gezien en niet als middel.

Op het zomercongres in Amsterdam meldde je dat jij je lidmaatschap bij D66 hebt opgezegd, dan moet er toch wel het een en ander gebeurd zijn waarom je die keus hebt gemaakt.

Heel veel dingen die ik als JD-voorzitter deed vielen niet goed, maar dat is ook onze rol en dat is ook prima. Uiteindelijk werd mij heel veel persoonlijk kwalijk genomen en werd het niet meer op mij als JD-voorzitter toegespitst, maar op mij als persoon. Het begon met mijn kennismakingsgesprek met de partijvoorzitter Anne-Marie Spierings. Nog voor ik ging zitten was vraag één: “Is de JD meer dan een luis in de pels?” op een niet al te vriendelijke toon. Toen moest ik nog gaan zitten en de toon van het gesprek was al direct gezet. Ik moest mij continu verdedigen en woord voor woord werd mijn speech op het D66-congres ontleed, dan creëer je niet een relaxte omgeving waarin je elkaar vertrouwt en open staat voor elkaars feedback.

Hetzelfde was toen met het verhaal over Matthijs van Miltenburgs plek op de lijst voor de Europese verkiezingen. Ik heb toen aangegeven dat heel veel JD’ers moeite hadden met hoe daarmee werd omgegaan, vanwege dat hij niet op de lijst werd gezet. Waarop ik niet werd serieus genomen als JD-voorzitter en ze mij niet wilden betrekken in de processen. Daarnaast is er ook voor gezorgd dat ik twee maanden lang niet aanwezig mocht zijn bij het eerste uur van de fractievergaderingen van D66, omdat ze zogenaamd op zoek moesten naar nieuwe manieren om de onderlinge verhoudingen af te stemmen na het vertrek van Pechtold. Ze wilden er daarom geen externen bij, maar vreemd genoeg bleven andere externen wel gewoon welkom.

En natuurlijk de kritiek op mijn tweet over de vergoeding van Sophie in ’t Veld. Dat op een gegeven moment Jan Paternotte mij belde, zeven minuten nadat ik die tweet geplaatst had van “dat ik de partij aan het schaden was in campagnetijd” en dat dit “een dolkstoot in de rug van de partij” was, terwijl de tweet helemaal niet ongenuanceerd was. Het waren de woorden van een SP’er die ik citeerde en die ik zeer genuanceerd vond. Maar nee, ik, hoogstpersoonlijk, was de partij aan het schaden en ons zetels aan het kwijtspelen. Het zijn allemaal van dat soort dingen die zo persoonlijk worden gemaakt en die je zo worden nagedragen dat ik er geen zin meer in had om daar nog onderdeel vanuit te maken.

De bewuste tweet van Dennis van Driel.

Heb jij daardoor het idee dat je onvoldoende als gelijkwaardige gesprekspartner bent behandeld?

Ja, het is niet alleen iets van mijn tijd. Als de JD haar mond moet houden dan wordt het argument genoemd: jullie vertegenwoordigen 1/5 van de leden, dus je moet nu je mond houden. Als wij iets willen of ergens betrokken bij willen worden, zoals bij Matthijs van Miltenburg, omdat ik wat van Sophie in ’t Veld of Anne-Marie Spierings wilde horen, dan geldt dat argument opeens niet. Dat mes snijdt nooit aan twee kanten. Daar zit een stukje gebrek aan respect voor de JD in en ik snap dat ze dat proberen, maar het wordt dan vaak ook zo persoonlijk gespeeld dat je daar op een gegeven moment wel aan toegeeft en dat is niet gezond.

Wat was de aanleiding om je lidmaatschap op te zeggen?

Dat was mijn laatste gesprek met Jan Paternotte. Ik kreeg eerst een monoloog van een kwartier over hoeveel schade ik aan het aanrichten was, dat ik afspraken aan het schenden was, want we hadden afgesproken elkaar niet aan te vallen tijdens campagnetijd. Er werd mij van alles verweten en op een gegeven moment onderbrak ik hem en toen heb ik al mijn frustraties van dat jaar opgenoemd over D66. Alle keren dat er heel veel druk op mij werd gezet om iets te doen, dus ik zei: “weet je, ik heb hier gewoon geen trek meer in. Als ik geen discussie meer mag voeren binnen deze partij, dan vraag ik mij af wat ik bij deze partij doe.” Toen ik heb gezegd dat ik mijn lidmaatschap zou gaan opzeggen.

“Ik heb altijd goed contact gehad met Selima Belhaj, Steven van Weyenberg, Matthijs van Miltenburg en Raoul Boucke. Dat zijn de echte toppers waar je het voor doet.”

Ik heb toen nog vijf dagen nagedacht, want ik wilde even goed nadenken. Soms zeg je dingen in de emotie die je niet meent, maar vijf dagen later stond ik er nog steeds achter. Ik heb zo vaak gemerkt dat ze niet openstonden voor discussie, dus ik heb mijn lidmaatschap opgezegd voor de periode van mijn voorzitterschap, zodat ik op een professionele manier met ze samen kon werken, zonder dat ik dat persoonlijke over me heen krijg.

Ik heb mijn keuze ook besproken binnen mijn bestuur en zij begrepen mijn afweging ook wel goed. Het was ook absoluut geen makkelijk besluit. Het is toch een partij waar ik bijna zeven jaar lid van ben geweest. Anderzijds vond ik het wel nodig. Ik kon me niet meer vinden in veel mensen in de partij, maar in anderen wel hoor. Ik heb altijd goed contact gehad met Selima Belhaj, Steven van Weyenberg, Matthijs van Miltenburg en Raoul Boucke. Dat zijn de echte toppers waar je het voor doet.

“We hebben dit jaar twee campagnes gevoerd en een vereniging draaiende kunnen houden.”

Hoe kijk je terug op je bestuursjaar?

Achteraf kijk ik er toch tevreden op terug, ondanks alle tegenslagen die we gehad hebben is het toch een heel leerzaam jaar geweest. Al die tegenslagen hebben er wel voor gezorgd dat wij in situaties terechtkwamen die we nooit hadden kunnen verwachten, waarin je moet improviseren, creatief in moet zijn en met oplossingen moet komen.

Hebben jullie als bestuur er veel last van gehad dat er geen penningmeester verkozen was?

Marten Porte heeft het boven verwachting goed opgepakt, maar we hebben er zeker last van gehad. Martens functie politiek kon daardoor niet goed uitgevoerd worden en op het penningmeesterschap moest hij zelf gaan uitdenken wat hij wilde gaan doen en er moesten extra taken door de rest van het LB opgepakt worden. We hebben dit jaar twee campagnes gevoerd en een vereniging draaiende kunnen houden.

Cyriel en Marit zaten vol op hun eigen portefeuille en die waren al superdruk en daardoor kwamen er dingen bij Michiel en mij terecht, dingen die je eigenlijk niet verwacht, en dat vergt wel veel van een LB. Zeker een LB dat heel weinig aan teambuilding heeft kunnen doen, omdat we maar bleven wachten op een penningmeester in de zomer. We wilden dat die penningmeester niet tegen een blok binnen het bestuur zou aanlopen. Toen kwam er geen penningmeester en daar moet je dan ineens mee gaan werken. Dan zit je met een groep die elkaar eigenlijk niet goed kent.

“We gaan zeker niet de geschiedenisboeken in als het beste LB van de JD ooit.”

Hebben jullie daar ook last van gehad?

We hebben het zo goed en zo kwaad als het kon gedaan en ik ben er trots op dat we het zo hebben kunnen afronden. Ik had wel veel meer kritiek, onenigheid en ruzie verwacht. We hadden wel geluk dat we matchende persoonlijkheden hadden en dan merk ik wel een flink contrast met het vorige LB, want we konden de tijd niet investeren in teambuilding zoals het bestuur voor ons wel kon. Dat merk je later in het jaar wel, dat wreekt zich toch ergens.

Er is ook wat blijven liggen dit jaar. We hadden veel meer willen investeren in alumnibeleid en in fondsenwerving; gewoon wat externe financiële bronnen aanboren en de alumni wat meer in te zetten als een spaarpot. Dat hebben we niet kunnen doen, omdat we daar ook gewoon de mensen niet voor hadden. In ons beleidsplan wilden we ons onderscheiden als het LB dat een goed alumninetwerk kon opzetten en dat is blijven liggen.

Waar kijk je met de meeste voldoening op terug?

Dan blijf ik toch bij het feit dat we het jaar met zijn vijven hebben volgemaakt, ondanks alle problemen. Dat vind ik nog steeds heel erg knap, zeker omdat we niet op elkaar ingespeeld waren en we hebben het wel gewoon een heel jaar laten werken. Er waren genoeg hobbels onderweg, maar dat is ook logisch. We hebben gedaan wat we konden en daar ben ik wel trots op. We gaan zeker niet de geschiedenisboeken in als het beste LB van de JD ooit.

“Je doet wat je kan als landelijk voorzitter, maar afdelingen hechten veel waarde aan hun autonomie”

Wat is je grootste teleurstelling van afgelopen jaar geweest?

Dat is toch mijn eigen afdeling Limburg die bijna over de kop is gegaan. Dat is toch wel pijnlijk als landelijk voorzitter, als je eigen afdeling bijna instort, ook omdat je daar zelf iets hebt opgebouwd. Je doet wat je kan als landelijk voorzitter, maar afdelingen hechten veel waarde aan hun autonomie en dat is ook goed. Anderzijds kijken mensen wel als eerste naar het LB als het fout gaat met een afdeling, en dan moet je als LB eerlijk zijn dat je wel als klankbord kan dienen, maar niet in kan grijpen. We werken bottom up bij de JD en niet top down, dus je kan ook niet zo gek veel, behalve ideeën aandragen.

Van een aantal afdelingen hadden we als bestuur wel door dat het daar niet zo goed ging. Friesland, Overijssel, Limburg; dat zijn ook geen D66-bolwerken dus daar moeten we ook wat meer aandacht aan besteden. Dat zijn ook de afdelingen waar we ook het meeste contact mee gehad hebben. Je kunt ze niet dwingen om al jouw adviezen over te nemen, maar je moet daar ook wel je rol nemen om hen te assisteren.

Wat had je achteraf anders gedaan afgelopen jaar?

Achteraf had ik meer contact willen hebben met alle afdelingsvoorzitters. Ik denk dat ik alle afdelingsvoorzitters allemaal drie keer in het jaar wel gesproken heb, los van de keren dat ik ze face to face zag, en dat is dan gewoon te weinig. Dat moet ook meer, want dan creëer je ook een betere band tussen de voorzitters en dan zorg je voor een veilige overlegsfeer. Dat heb ik gewoon te weinig gedaan. Een afdeling als Utrecht heeft ook niet per se constant al dat advies nodig, maar je hebt hen wel nodig om zo’n hechte groep te kunnen creëren waarin het veilig is voor andere afdelingen om met hun problemen te komen.

“Ledenwerving is bijvoorbeeld heel nuttig, maar is naar mijns inziens afhankelijk van hoe D66 het doet.”

Hebben jouw prioriteiten afgelopen jaar op orde gelegen? Er is veel gebeurd: teruglopende reserves, ledenaantallen…

We wisten dat het financieel niet goed ging en er moest en zou geld naar de reserves gaan. Uiteindelijk is er minder geld naar toe gegaan dan we wilden, vanwege nog een onverwachte tegenvaller. Dat was echt de prioriteit nummer één en dat zou ook altijd zo moeten zijn. Je hebt dat geld gewoon nodig om de vereniging draaiende te houden en mensen te kunnen blijven aantrekken. Al de rest is daarvan afhankelijk. Ledenwerving is bijvoorbeeld heel nuttig, maar is naar mijns inziens afhankelijk van hoe D66 het doet. Als D66 positief in de media komt, dan merken we dat als JD. Ik denk niet dat veel mensen ons actief vinden en daardoor lid worden. Die zomeroffensieven zijn allemaal hartstikke tof dat we daar staan voor de zichtbaarheid, maar ik betwijfel oprecht hoeveel leden we er daadwerkelijk aan over houden vergeleken met hoe D66 het doet.

Welke tip heb je ten slotte voor de huidige voorzitter van de JD, Annabel Broer?

Ik heb het al een beetje aan haar uitgelegd, maar D66 probeert je altijd een beetje uit te testen. Bij mij was dat ze me tijdelijk uit de fractievergadering gooiden, en andere voorzitters hebben ook dat soort dingen meegemaakt. Weet in elk geval dat het een spelletje is, en speel het naar eer en geweten. Doe wat jij denkt dat goed is.


Geschreven door: Mathijs van der Loo

Een gedachte over “Dennis van Driel: “Ik heb mij gestoord aan het gebrek aan discussie binnen D66”

Geef een reactie