Nederland verdient een permanente plek aan tafel

Bijna een maand geleden werd in Osaka, Japan, de meest recente G20-top gehouden. Het is een moment waarbij een selecte groep van de meest invloedrijke individuen ter wereld samenkomen om de huidige wereldproblemen te bespreken, hopelijk in het voordeel van hun eigen land. In Osaka stonden onder meer de globale economie, milieu & energie en vrouwenrechten op het programma. Voor de VS was Donald Trump erbij, voor Duitsland Angela Merkel, voor de VN António Guterres en voor Nederland was onze Mark erbij. Maar dat laatste is helemaal niet zo vanzelfsprekend. Ondanks dat Nederland bij de top 20 grootste economieën ter wereld behoort, worden wij niet standaard uitgenodigd voor de G20-toppen, en wat Axel Rooden betreft moet dat veranderen.

Volgens een inschatting van het IMF in 2018 is Nederland de zeventiende economie ter wereld, met een nominaal bruto binnenlands product van maar liefst 912,899 miljard dollar. Daarmee hebben we een grotere economie dan Argentinië (24e) en Zuid-Afrika (33), die niet bij de 20 grootste economieën horen maar wel een permanente plek in de G20 hebben. Dit heeft ermee te maken dat deze landen als opkomende economieën werden gezien en geografische spreiding door de oprichters van de G20 werd nagestreefd. Nederland hoorde bij de oprichting van de G20 in 1999 al bij de top 20 grootste economieën ter wereld (dertiende) en naar inschatting van het IMF blijft dat in elk geval de komende vijf jaar nog zo, aangezien de verwachting is dat Nederland in 2024 de achttiende economie van de wereld zal zijn (IMF). Erg onlogisch dus dat Nederland niet standaard bij de G20 mag aanschuiven.

Wie dat wel mogen, zijn de permanente leden en permanente gasten van de G20 die voor elke top vast worden uitgenodigd: internationale organisaties als de AU, APEC, FSB, ILO, IMF, NEPAD, OECD, VN, WBG en WTO. Ondanks dat Spanje volgens het IMF (2018) de dertiende economie ter wereld is, maakt zij net als Nederland geen onderdeel uit van de G20. Toch kampt Spanje niet met hetzelfde probleem als Nederland, want Spanje is als enige land ter wereld een permanente gast van de G20. Zij mogen dus, in tegenstelling tot Nederland, vanwege de grootte van hun economie toch bij elke G20-top aanschuiven en meepraten.

Wel mag de voorzitter (lees: organisator) van elke G20-top een aantal landen uitnodigen als gast. Sinds 2008 worden deze gastlanden vertegenwoordigd door hun regeringsleider in plaats van ‘enkel’ de Minister van Financiën. Van de veertien keer dat de G20 sindsdien is gehouden, is Nederland slechts 7 keer uitgenodigd. Dus de helft van de tijd staat Nederland aan de zijlijn. Als bevriende landen zoals Zuid-Korea, Frankrijk en Australië al liever landen zoals Senegal, Vietnam en Equatoriaal-Guinea uitnodigen, wat moeten we dan verwachten van een land als Saoedi-Arabië dat volgend jaar de G20-top gaat organiseren?

Het proces om voor Nederland een uitnodiging voor de G20 te regelen duurt vaak lang en is erg intensief. Voor de diplomaten van de desbetreffende ambassade is dit proces weliswaar een hoogtepunt op het gebied van handel en politiek, maar het domineert ook de agenda en het kost Nederland veel ‘diplomatieke credits’, zoals sommige diplomaten het noemen. Meestal worden er daarnaast tegenprestaties verwacht voor een toegangsticket voor deze meest exclusieve politiek-economische top ter wereld. Dat is iets waar een permanente gast als Spanje zich geen zorgen om hoeft te maken.

Voor Nederland zou een permanente zetel in de G20 ongelofelijk nuttig zijn, aangezien we bij uitstek een handelsland zijn. Ons kleine kikkerlandje is nog altijd de achtste grootste exporteur ter wereld, tweede grootste agriculturele exporteur ter wereld, en we hebben natuurlijk in Rotterdam de drukste haven van Europa. Wij zijn dus zonder meer erg gebaat bij een permanente mogelijkheid om mee te praten over de kaders van en omgangsvormen in de wereldhandel. Daarnaast is de G20 een perfecte gelegenheid voor het organiseren van handelsmissies. Zo heeft Nederland afgelopen jaar in de aanloop van de G20 meerdere economische missies georganiseerd. Carola Schouten heeft Japan bezocht voor intensivering van de landbouwsamenwerking, Stientje van Veldhoven voor het milieu, Sigrid Kaag voor de handel (inclusief uitgebreide en succesvolle handelsmissie) en Ahmed Aboutaleb voor internationale gemeentelijke en stedelijke samenwerking.

Echter, meepraten in de G20 draait niet alleen om de economische, maar ook politieke belangen. Een aantal minder economische thema’s stonden in 2019 in Osaka specifiek op de agenda, zoals bijvoorbeeld gezondheid, ontwikkelingshulp en vrouwenrechten. Daarnaast worden ook politieke onderwerpen die niks te maken hebben met de officiële G20-thema’s aangestipt in formele of informele bilaterale of multilaterale gesprekken. Denk bijvoorbeeld aan Noord-Korea of de-escalatie van het conflict met Iran. Een ander gesprek waar Mark Rutte Nederland gelukkig heeft kunnen vertegenwoordigen was de onderhandeling over de verdeling van de hoge EU-posten. Deze gesprekken werden geleid door Donald Tusk, Angela Merkel, Emmanuel Macron, Pedro Sánchez en Mark Rutte. We weten allemaal de uitkomst van deze onderhandelingen: onze Frans Timmermans werd aanvankelijk naar voren geschoven om de Europese Commissie te gaan leiden; een uitkomst waar onze Mark waarschijnlijk slim op heeft aangestuurd. Het is nog maar de vraag of dit ook de uitkomst van de onderhandelingen was geweest als Mark Rutte niet was uitgenodigd voor de G20 en dus niet had kunnen meepraten.

Al met al valt er veel te zeggen voor een permanente zetel voor Nederland in de G20, maar de kans dat de G20 zal veranderen in een G21 enkel voor Nederland lijkt klein, aangezien andere top-20 economieën als Zwitserland (20e) en andere opkomende economieën net als Nederland maar al te graag permanent lid worden van deze selecte groep wereldleiders. Verder zit natuurlijk geen enkel huidig G20-lid erop te wachten hun zetel weg te geven aan Nederland. Wellicht blijft de optie van permanente gast, net als Spanje, dan als enige over.

Tot die tijd moet Nederland ervoor zorgen dat de diplomatieke banden met al onze bondgenoten goed worden onderhouden zodat we door ‘vriendjes’ als Japan toch nog de helft van de keren worden uitgenodigd. Daarnaast moet de lobby voor een permanente zetel of een permanente uitnodiging als gastland zonder twijfel worden voortgezet en beter nog: geïntensiveerd. Alleen dan maken we kans op onze welverdiende permanente plek aan tafel.


Axel Rooden is lid van de werkgroep Buitenlandse Zaken en is momenteel woonachtig in Japan. Eerder schreef hij al een artikel over de Nederlands-Japanse banden.

Geef een reactie