Kandidatentalk: Annabel Broer

Het is een warme lentedag en de zonnestralen vallen op de kussens van een comfortabele bank in een hip koffietentje in het centrum van Utrecht, genaamd “De Ontdekking”. Een prima plek om loom in de zon een kopje muntthee te drinken, aan je scriptie te werken of om te “ontdekken” hoe de misschien wel toekomstig voorzitter van de JD naar de vereniging kijkt die ze binnenkort hoopt te vertegenwoordigen.

Wie ben je? Wat doe je? En waar kom je vandaan?

Mijn naam is Annabel Broer, ik woon in Utrecht, maar ben geboren in Groningen. Ik heb eerst een Bachelor geneeskunde gedaan, daarna een tussenjaar als voorzitter bij Jonge Democraten Utrecht en volg nu een master Environmental Sciences in Wageningen. O ja, en ik ben 23 jaar oud.

Hoe kwam je erop om voorzitter te worden?

Ik loop al een tijdje mee bij de JD. In verschillende functies heb ik ervaring opgedaan en de vereniging goed leren kennen. Mijn enthousiasme voor de vereniging is nog altijd onverminderd groot. Ik vind het zó gaaf om je met elkaar ergens voor in te zetten. In mijn bestuursjaar merkte ik dat het voorzitterschap goed bij mij past. Als voorzitter moet je je team motiveren en verbinden. In die rol voel ik me echt thuis. Daarom wil ik dit ook op landelijk niveau gaan doen.

Wat voor vaardigheden moet een voorzitter volgens jou hebben?

Als voorzitter moet je de gehele JD vertegenwoordigen. Mensen moeten het idee hebben dat ze je altijd input kunnen leveren. Ik wil actief de verbinding opzoeken en de lijntjes kort houden. Bijvoorbeeld door ook buiten de kaderweekenden op een laagdrempelige manier af te spreken met de afdelingsvoorzitters. Een voorzitter moet goed op de hoogte zijn van wat er speelt binnen je vereniging én wat er speelt binnen je eigen bestuur. Ten slotte moet je als gezicht van de vereniging helder en overtuigend de mening van de JD verkondigen, je verhaal kunnen vertellen op tv en niet bang zijn om het debat aan te gaan.

“Als het minder gaat kan ik me dat persoonlijk enorm aantrekken.”

Heb je die vaardigheden al?

Ja dat denk ik wel.* Ik ben benaderbaar, ik sta altijd open voor input en had met mijn afdelingsbestuur een hechte band. Maar je kunt natuurlijk altijd blijven leren.

*Kort na het interview won Annabel op het landelijk debattoernooi de prijs voor best debater, dus het debat aangaan lijkt ze te kunnen.

Welke vaardigheden bezit je minder?

Het is voor mij belangrijk dat het goed gaat met de mensen met wie ik samenwerk en de projecten die we nastreven. Als het minder gaat kan ik me dat persoonlijk enorm aantrekken. Ik moet dat een beetje los leren laten, maar niet te veel natuurlijk. Een goede balans, dat is belangrijk.

Qua opleiding heb ik een biologisch/technisch profiel, dat geeft mij een voordeel bij het verdedigen van bepaalde onderwerpen, zoals medische of biologische standpunten. Bij veel andere JD -standpunten heb ik geen uitgebreide kennis paraat. Ik moet me dus wel blijven inlezen.

“…maar als ik aan de keukentafel moet gaan uitleggen waarom voorstander ben van verplichte anticonceptie vind ik dat heel lastig.”

In welk JD-standpunt kun je je het minste vinden of vind je het lastigst om uit te leggen?

Een standpunt waar ik me echt niet in kan vinden kan ik niet zo een twee, drie bedenken. Juist de discussies die ik het interessants vind, vind ik het moeilijkst om uit te leggen. Discussies waar hele diepe waarden aan ten grondslag liggen. Bijvoorbeeld of politieagenten een hoofddoek op mogen, of de vraag of we vaccinaties of anticonceptie moeten verplichten. Die discussies zijn het leukst en bijzonderst om te voeren, maar als ik aan de keukentafel moet gaan uitleggen waarom ik voorstander ben van verplichte anticonceptie vind ik dat wel lastig. Ik doe het wel natuurlijk. Je moet juist leren begrijpen waar aan beide kanten de gevoeligheden liggen.

Waar ben je juist heel erg voor?

Duurzaamheid. Juist nu er meer aandacht voor is doordat D66 zich hier sterk op profileert. Bij D66 moeten we dit blijven agenderen. We kunnen hier een inspirerende rol vervullen. We moeten altijd drie stappen voorlopen op de rest. Het is een uitdaging, maar op dit onderwerp kunnen we nog zoveel doen en betekenen.

Wil je je als voorzitter politiek ergens op focussen?

Duurzaamheid, onderwijs – daar kunnen we nog veel mee doen,  medische ethiek en zorg. Dat zijn de onderwerpen die ik belangrijk vind. Natuurlijk moet dit wel in overleg gebeuren met het PKO, het bestuur en de vereniging.

“Ik ben geen voorstander van het rebelleren om het rebelleren.”

Hoe denk je over de relatie tussen de JD en D66?

Ik zie de JD als inspirator van D66. Wij kunnen extra stappen zetten door als jongeren van D66 beter te laten horen waar wij voor staan. Ook voor D66 is dat nuttig. Ik ben geen voorstander van het rebelleren om het rebelleren. Maar op bepaalde punten kan een beetje rellen wel   constructief werken. Als er een fundamenteel punt is wat je wilt uitdragen waar D66 het mee oneens is, dan moeten we geloven in ons eigen geluid. Wel is het zaak dit goed te communiceren naar D66. Dat zullen ze dan ook wel begrijpen, we blijven natuurlijk onafhankelijk.

Wat zijn je politieke ambities na je potentiële bestuursjaar?

Ik stel me niet kandidaat vanwege politieke ambities. Ik voel me thuis bij de JD. De JD geeft mij energie. Ik zeg nooit nooit, maar ik heb vooralsnog geen motivatie om verder politiek actief te worden.

“Maar samen de stem van jongeren laten horen werkt dan heel krachtig.”

Hoe zie je de samenwerking met andere PJO’s voor je?

License to Heal, waar ik van 2015 tot en met 2018 actief was in het bestuur, is een schoolvoorbeeld van hoe samenwerking tussen pjo’s goed kan werken. Voor wie het niet weet: License to Heal is een samenwerkingsverband tussen politiek jongerenorganisaties om medicatie toegankelijk te maken en te houden. License tot Heal faciliteert daarbij  gesprekken tussen stakeholders en in 2016 is een – door bijna alle pjo’s ondersteund – manifest aangeboden. Juist met soort dingen kun je met PJO’s het verschil maken. Dat kost veel moeite; je moet op een lijn komen en hebt veel geduld nodig, dus je moet goed de punten uitzoeken waar het samenwerking meerwaarde kan hebben. Het is wel handig om ook alle voorzitters van andere PJO’s goed te kennen, zodat je snel kunt handelen als je ergens op wilt inhaken. Samen de stem van jongeren laten horen werkt dan heel krachtig.

Wat zou je anders doen dan het huidige bestuur?

Volgens mij zijn er drie uitdagingen voor volgend jaar. Één uitdaging op afdelingsniveau, één op extern niveau en één op LB-niveau. Sommige afdelingen hebben tot op de AAV zelf niet genoeg kandidaten voor het bestuur. Ook de overdracht van bestuur op bestuur is soms slecht. Hier ligt echt een uitdaging. We moeten proberen continuïteit te bieden aan onze besturen. Als die besturen er niet zijn, zijn er voor de meeste JD’ers ook geen activiteiten. Ik wil proactief optreden om te zorgen dat het contact goed is, zeker op momenten dat afdelingen iets minder goed lopen. En ik wil zorgen dat er hoe dan ook een overdracht  plaatsvindt, bijvoorbeeld door standaard overdrachtsdocumenten te maken. Zo kunnen al die besturen toch vol gas aan hun bestuursjaar beginnen.

Extern is de uitdaging tweedelig. Het goed houden van de contacten met D66 en het uitdragen van JD-standpunten in de media. Hier hebben we, nu er geen verkiezingen op het programma staan, meer tijd voor.

Op LB-niveau gaan we van vijf/zes fulltimers naar zeven parttimers. Verwachtingen zijn hoog. We zullen intern efficiënt moeten samenwerken en goed moeten communiceren om die verwachtingen waar te kunnen maken. Uitdagingen genoeg dus, ik heb zin om ermee aan de slag te gaan!


Geschreven door: Michiel van der Linden

Geef een reactie