De historische banden tussen het Land van de Tulpen en het Land van de Samoerai

De betrekkingen tussen Nederland en Japan zijn al eeuwenoud; ze stammen uit de 17e eeuw: in Nederland de Gouden Eeuw, in Japan de Edo-periode. Onze Gouden Eeuw werd getypeerd door de steeds verder strekkende handelsreizen van de VOC, richting Indonesië, India, Sri Lanka, Thailand, maar ook richting Japan, eerst de handelsstad Hirado en later Nagasaki. In 1600 kwam de Engelsman William Adams onder Nederlandse vlag met het VOC-Schip “De Liefde” aan in Japan. Negen jaar later verleende Japan Nederland officieel de bevoegdheid met hen handel te drijven en kon een handelspost in Hirado worden gevestigd. Nederland verhandelde veel producten uit haar koloniën zoals specerijen en kleding, terwijl de Japanners ons metalen en typische Japanse voedingswaren zoals sake en soja verkochten.

Vanaf 1641 begon voor Nederland een bijzondere periode van handelsbetrekkingen met Japan. Vanwege het Japanse wantrouwen jegens westerlingen en hun passie voor het verspreiden van het christelijk geloof werd in Japan besloten over te gaan op “Sakoku-jidai”, het beleid waarbij Japan zich bijna volledig isoleerde van de rest van de wereld. Hierop waren echter twee uitzonderingen: de Nederlanders en de Chinezen. De Nederlanders hadden aangegeven enkel geïnteresseerd te zijn in het drijven van handel een geenszins in het verspreiden van het christelijk geloof; wel koopman, geen dominee. Zo bleven de Nederlanders na de verbanning van de Portugezen, die fanatiek hadden geprobeerd de Japanners te bekeren tot het christendom, als enige westerlingen achter in Japan en verkregen zij een monopoliepositie op de handel tussen Japan en het Westen. De Nederlandse koopmannen moesten hier echter wel wat voor terugdoen: ze werden verplicht te verhuizen naar een piepklein schiereiland genaamd Dejima, nabij Nagasaki. Zij mochten dit schiereiland, 214 bij 64 meter, slechts eenmaal per jaar verlaten als zij op bezoek gingen bij de Japanse “shōgun”, de onofficiële leider van het land, en stonden onder strikt permanent toezicht. Alle Nederlandse handel met Japan moest dan ook via de koopmannen in Dejima gaan. De Nederlandse monopoliepositie op de Japans-Westerse handel en de gedeelde monopoliepositie met China op de volledige Japanse buitenlandse handel heeft maar liefst twee eeuwen geduurd en zo een bijzonder grote bijdrage geleverd aan de Nederlandse economie die mede hierdoor extra tot bloei kwam in de Gouden Eeuw.

Het eiland Dejima bij Nagasaki. (Wikimedia Commons)

Al 410 jaar lang heeft Nederland nu officiële betrekkingen met Japan. Maar wat is daar nu nog van te merken? Hoewel je Hello Kitty, anime, manga en sushi in alle windstreken van de wereld regelmatig tegenkomt zal het je wellicht verrassen hoe hecht de Nederlands-Japanse vriendschap nog altijd is en hoe die vriendschap zowel Japan als Nederland tot op heden ten dage beïnvloedt.

Een tekenend voorbeeld is de innige band tussen het Nederlandse koningshuis en het zo gesloten Japanse keizerlijk huis. In 2006 nodigde toenmalige koningin Beatrix de Japanse prinses Masako en haar familie uit voor een tweeweekse vakantie in haar privépaleis ‘t Loo als teken van medeleven voor de toekomstig keizerin Masako die aan een heftige depressiestoornis lijdt, waardoor ze al jaren had afgezien van overzeese reizen. Zeven jaar later, in 2013, nodigde toenmalig prinses Máxima prinses Masako opnieuw uit, dit keer voor de inhuldiging van Willem-Alexander als koning. Toen besloot prinses Masako voor het eerst in het eerst in elf jaar tijd een overzees staatsbezoek af te leggen vanwege de sterke vriendschap tussen de twee landen en tussen Máxima en haarzelf. Later heeft prinses Masako Máxima, die net koningin was geworden, bedankt omdat het bezoek aan Nederland haar naar eigen zeggen in haar zelfvertrouwen heeft gesterkt en het haar heeft geholpen in de strijd tegen haar depressiestoornis.

Op bestuurlijk niveau is er ook een interessante manifestatie van de Nederlands-Japanse vriendschap door middel van het hoge aantal stedenbanden tussen Nederlandse en Japanse steden. Zo heeft Nederland meer stedenbanden met Japanse steden dan met Russische steden en evenveel als met Amerikaanse steden. Stedenbanden zoals bijvoorbeeld die van Amsterdam en Tokio of van Noordwijkerhout en Hirado bieden kansen voor het bedrijfsleven, intensivering van de handel, innovatie en cultuuruitwisseling, zoals bijvoorbeeld het op de kaart zetten van Nederlandse denimbroeken (Amsterdam-Tokio) of het organiseren van culturele uitwisselingen tussen middelbare scholen (Noordwijkerhout-Hirado).

Kasteel Nijenrode in het Japanse themapark “Huis ten Bosch” (Wikimedia Commons)

Naast handel en formele betrekkingen zijn er ook informelere banden tussen Nederland en Japan. Wij hebben namelijk best wat cultuur weten over te brengen naar Japan. Ten eerste is er natuurlijk onze geschiedenis op Dejima. Vanwege het Japanse isolatiebeleid fungeerde deze Nederlandse handelspost voor de Japanners als de enige poort naar het Westen. Hierdoor werden voedingswaren zoals chocola, koffie en bier voor het eerst geïntroduceerd in Japan door de Nederlanders, net als fotografie en badminton. Dan is er uiteraard ook nog Dejima zelf, dat deels is gereconstrueerd en gerestaureerd, zodat de historische residenties en gebouwen kunnen worden bezocht. Niet ver daarvandaan, in Sasebo, is nog een bijzondere Nederlandse toeristische attractie te vinden, genaamd “Huis ten Bosch”. Dit pretpark volgt hetzelfde concept als Madurodam, een stadje met replica’s van beroemde Nederlandse gebouwen en stadsdelen, maar dan levensgroot. In het pretpark zijn alleen maar Nederlandse gebouwen te vinden, van Paleis Huis Ten Bosch tot het Amsterdam Centraal Station, van Kasteel Nijenrode tot de Utrechtse Domtoren. Dit park, waar je overigens ook kunt overnachten (keuze uit vier verschillende hotels), is dan ook bijna net zo groot als Monaco en ontvangt elk jaar zo’n 3 miljoen bezoekers. Een duidelijk teken van interesse in de Nederlandse cultuur dus. Daarnaast kan Nijntje natuurlijk niet onbesproken blijven. Al sinds de jaren zestig is Nijntje, “Usako” in het Japans, enorm populair in Japan. Dick Bruna wordt zelfs van tijd tot tijd omschreven als een nationale held in Japan vanwege zijn culturele invloed. Zo werden kopieën van een tekening van Nijntje met een traan op haar wang in 2011 uitgedeeld aan kinderen die slachtoffer waren geworden van de grote aardbeving en de daaropvolgende tsunami in het noordoosten van Japan. Wellicht nog indrukwekkender zijn de verkoopcijfers van Nijntjeboeken in Japan vergeleken met de rest van de wereld: maar liefst 50 miljoen Nijntjeboeken werd verkocht in Japan, goed voor 60% van het wereldtotaal.

Vice versa heeft Japan echter ook flink wat unieke cultuur bij ons in Nederland achtergelaten. Al in 1855 besloot de Universiteit Leiden als eerste universiteit ter wereld een hoogleraar Japans en Chinees aan te stellen. De interesse in de Japanse taal en cultuur is nog altijd groot onder de studenten. Nog elk jaar beginnen zo’n 100 studenten aan hun Bachelor Japanstudies aan de Universiteit Leiden, maar liefst ongeveer de helft van het landelijk aantal studenten die voor de studie Nederlands kiezen. Iets verderop in Leiden is er zelfs een apart museum enkel gericht op Japanse kunst en voorwerpen: het Japanmuseum Sieboldhuis. Dit museum legt vooral de focus op de relatie tussen Nederland en Japan in de tijd van, zoals blijkt uit de naam, Philip Franz von Siebold, die van 1823 tot 1829 werkte bij de Nederlandse handelspost in Dejima. Toevallig genoeg werd de dochter die Von Siebold daar kreeg met zijn Japanse vrouw later de eerste vrouwelijke Japanse arts. Ook gerelateerd aan de kunst is onze, wellicht meest bekende schilder ooit, Vincent van Gogh. Voor meerdere schilderijen was hij geïnspireerd geraakt door de Japanse boekdrukkunst genaamd Ukiyo-e (letterlijk vertaald als “prenten van de vlietende wereld”). Van Gogh schreef het volgende zelfs eens aan zijn broer: “Al mijn werken zijn tot op zekere hoogte gebaseerd op Japanse kunst.” De Ukiyo-e heeft als inspiratie gediend voor onder meer zelfportretten en één van zijn beroemdste schilderijen: “De Slaapkamer”. Nog altijd is Vincent van Gogh erg populair onder de Japanners, die dan ook graag het Van Goghmuseum in Amsterdam bezoeken.

Het Kersenbloesempark in het Amsterdamse Bos bij Amstelveen (Wikimedia Commons)

Zonder meer is de Japanse cultuur ook in Amstelveen duidelijk zichtbaar. Amstelveen heeft de grootste Japanse gemeenschap van Nederland en de op twee na grootste van Europa. Als blijk van waardering voor de hechte vriendschap tussen Nederland en Japan besloot de Japanese Women’s Club in 2000 maar liefst 400 kersenbloesembomen te schenken aan de gemeente Amstelveen, die deze bomen vervolgens gebruikte voor de inrichting van het Japanse Bloesempark. In dit park is ook een monument te vinden ter herdenking van de grote tsunami van 2011. Verbazingwekkend genoeg heeft Amstelveen echter geen officiële stedenband met een Japanse stad.

Al met al kun je wel stellen dat Nederland en Japan al eeuwenlang een zeer innige en bijzondere band hebben. Deze band is erg uniek en belangrijk voor Nederland, en levert ons niet alleen economische maar ook culturele verrijking op. Zeker in de huidige wereld waar het politieke speelveld uiterst rommelig en onvoorspelbaar is geworden, is zo’n eeuwenoude vriendschap van groot belang. Laten we daarom onze vriendschap met Japan koesteren!


Axel Rooden is lid van de JD werkgroep Buitenlandse Zaken en is thans woonachtig in Japan.



Een gedachte over “De historische banden tussen het Land van de Tulpen en het Land van de Samoerai

Geef een reactie